BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie Woningen 2023

#

Criteria

Toepasbaar op antwoord

Criteria voor vraag 1 (minimale vereiste)

Tijdelijk bouwplaats hout

Al het hout dat (tijdelijk) op de bouwplaats wordt gebruikt is gecertificeerd door een certificatiesysteem dat is goedgekeurd door de Timber Procurement Assessment Committee. Ook hout wat hergebruikt wordt op de bouwplaats moet hieraan voldoen.

Hout voor de bouwplaats wordt beschouwd als hout gebruikt om het bouwen te vergemakkelijken. Met inbegrip van bekisting, bouwplaatsomheining, steigerplanken, bouwhuisvesting en ander op de bouwplaats gebruikt tijdelijk hout. Constructiehout en hout gebruikt voor de afwerking worden hier niet beoordeeld (dit is reeds opgenomen in MAT 01). Ook is verpakkingsmateriaal zoals stophout hiervan uitgesloten.

A

(Minimale vereiste)

Criteria voor vraag 2

Er is een duurzaamheidsmanager tijdens de werkzaamheden op de bouwplaats aangesteld. Die heeft de verantwoordelijkheid om duurzaamheidsdoelen te stellen. Ook monitort de duurzaamheidsmanager de werkzaamheden en de activiteiten om vervuiling of overlast te minimaliseren op de bouwplaats, en rapporteert hierover.

Om dit te doen werkt de verantwoordelijke persoon idealiter op de locatie of bezoekt de bouwplaats regelmatig om frequente monitoring uit te kunnen voeren. Verwacht wordt dat tekortkomingen worden aangepakt en het niet naleven van activiteiten of afspraken tot een minimum wordt beperkt. Verslaglegging en rapportage over de voortgang vindt plaats tijdens vergaderingen van het projectteam, door steekproeven uit te voeren. Ook moet opgetreden worden indien tekortkomingen in de naleving worden geconstateerd.

Voorbeelden van deze verslaglegging moet worden aangetoond voor het oplevercertificaat.

B - D

De hoofdaannemer werkt met een door een derde partij gecertificeerd Milieumanagementsysteem dat met de scope de belangrijkste bouwwerkzaamheden omvat.

Geaccepteerde systemen zijn:

1. ISO14001
2. EMAS
3. VCA
4. MVO-prestatieladder niveau 3 of hoger

B

Zit een bedrijf nog in procedure voor het behalen van een Milieumanagementcertificaat, dan kan men aan een ontwerpcertificaat voldoen als aangetoond kan worden dat men in de procedure zit. De bewijslast is de registratie of het contract bij een certificerende instelling, die aantoont dat de procedure is gestart. Voor het oplevercertificaat moet het certificaat zijn behaald.

B

Verontreiniging door activiteiten op de bouwplaats wordt geminimaliseerd. Hiervoor wordt Checklist MAN3.1 toegepast.

Om toepassing van de checklist aan te tonen, moet worden aangetoond dat acties worden uitgevoerd en/of hoe aan het doel van elke sectie is voldaan (als niet alle acties zijn uitgevoerd).

B

6.

De milieu-impact van transport op en naar de bouwplaats, energiegebruik en waterverbruik wordt gemonitord en gerapporteerd.

Verantwoordelijkheid is toegewezen aan de duurzaamheidsmanager voor monitoring, registratie en rapportage van energieverbruik, waterverbruik en transportgegevens (waar gemeten) als gevolg van alle on-site processen (en specifieke off-site monitoring) gedurende het project.

C, D

7.

Energiegebruik

1. Er wordt voldaan aan de onderdelen voor ‘Energiegebruik’ uit checklist A11.
2. Rapporteer de totale CO₂-uitstoot (totale kg CO₂/woning) van de bouwfase in de assessmenttool.

C

8.

Waterverbruik

1. Er wordt voldaan aan de onderdelen voor ‘Waterverbruik’ uit checklist A11.
2. Rapporteer het totale netto water verbruik (m³), als het verbruik min het gerecycled waterverbruik in de assessmenttool.

C

9.

Transport van bouwmateriaal, grondwerk en afval

1. Er wordt voldaan aan de onderdelen voor ‘Vervoer naar de bouwplaats’ uit checklist A11.
2. Rapporteer afzonderlijk voor materiaal, grondwerk en afval, het totale transport gerelateerde CO₂-, NO_x- en fijnstofuitstoot in de assessmenttool.

D

Criteria voor Vraag 3

10.

Er is een duurzaamheidsmanager tijdens de werkzaamheden op de bouwplaats aangesteld. Die heeft de verantwoordelijkheid om duurzaamheidsdoelen te stellen. Ook monitort de duurzaamheidsmanager de werkzaamheden en de activiteiten om vervuiling of overlast te minimaliseren op de bouwplaats, en rapporteert hierover.

Om dit te doen werkt de verantwoordelijke persoon idealiter op de locatie of bezoekt de bouwplaats regelmatig om frequente monitoring uit te kunnen voeren. Verwacht wordt dat tekortkomingen worden aangepakt en het niet naleven van activiteiten of afspraken tot een minimum wordt beperkt. Verslaglegging en rapportage over de voortgang vindt plaats tijdens vergaderingen van het projectteam, door steekproeven uit te voeren. Ook moet opgetreden worden indien tekortkomingen in de naleving worden geconstateerd.

Voorbeelden van deze verslaglegging moet worden aangetoond voor het oplevercertificaat.

E, F

11.

Eén punt kan worden toegekend als de hoofdaannemer heeft voldaan aan de eisen in Checklist A1. Daarbij is de bouwplaats op een onafhankelijke manier door de assessor getoetst en wordt voldaan aan zes items van elk van de vier categorieën van checklist A1.

OF

Eén punt kan worden toegekend als het te beoordelen project door Bewuste Bouwers Versie 4 of andere vigerende versie wordt erkend, waarbij een totaalscore van minimaal 6/10 punten wordt behaald.

E

12.

Twee punten kunnen worden toegekend als de hoofdaannemer heeft voldaan aan de eisen in Checklist A1. Daarbij is de bouwplaats op een onafhankelijke manier door de assessor getoetst en wordt voldaan aan alle items van elk van de vier categorieën van checklist A1.

OF

Twee punten kunnen worden toegekend als het te beoordelen project door Bewuste Bouwers Versie 4 of andere vigerende versie wordt erkend, waarbij een totaalscore van minimaal 8/10 punten wordt behaald.

F

Onderdeel

Actie

Uitgevoerd (J/N)

Geluid en trilling

Doel: de impact van geluid en trilling op de omgeving minimaliseren.

A

Plan werkzaamheden die veel geluidsoverlast veroorzaken, op tijden van de dag wanneer deze het minste overlast voor de omgeving

veroorzaken.

B

Gebruik geluiddempende voorzieningen.

C

Gebruik geluidsschermen bij activiteiten waarbij schokken en/of

explosies voorkomen.

D

Vermijd transport door woonwijken.

Luchtkwaliteit

Doel: voorkom emissies van (fijn)stof, NOx of andere luchtvervuiling op de bouwplaats en omgeving.

A

Minimaliseer emissies van (fijn)stof afkomstig van bouwmaterialen door het gebruik van bedekkingen, deksels, opslag(containers),

regelapparatuur en bevochtiging.

B

Minimaliseer (fijn)stof afkomstig van transport en vervoer door middel

van bijvoorbeeld watersproeien indien dit doelmatig is.

C

Voorkom het (ver)branden van materialen op de bouwplaats.

D

Plaats stofschermen waar door materiaalbewerking veel (fijn)stof

vrijkomt.

Watermanagement

Doel: voorkom watervervuiling door bouwactiviteiten.

A

Maak vooraf een drainageplan voor de bouwplaats. Markeer de plaatsen waar het water afstroomt om risico’s inzichtelijk te maken (plan

kan tijdens de bouw wijzigen).

B

Indien van toepassing, plan werkzaamheden zo dat ze niet plaatsvinden in perioden met veel regenval. Houd rekening met weer en perioden van

het jaar.

C

Minimaliseer de lengte en steilte van hellingen.

D

Zorg voor een beschermende bodembedekking om grond te stabiliseren/vast te houden bij hellingen, kanalen en geulen. Bijvoorbeeld

door jute matten.

E

Zorg zo spoedig mogelijk voor beplanting.

F

Voorkom erosie/ wegspoelen van grond door bezinkvijvers, slibhekken

of waterbehandeling.

G

Scheid vuil- en schoonwaterafvoer.

H

Zorg voor een adequate drainage.

I

Zorg ervoor dat activiteiten die watervervuiling kunnen veroorzaken, op een afgeschermde plek plaatsvinden, zodat rivieren, oppervlaktewater

en waterbronnen niet vervuild worden.

Gevaarlijke stoffen

Doel: voorkom het vervuilen van lokale waterbronnen door gevaarlijke stoffen.

A

Zorg voor een adequate secundaire lekkageopvang voor brandstof en

olieopslag. O.a. voor smeer- of hydraulische olie.

B

Zorg voor voldoende training van werknemers voor het omgaan met

brandstoffen en chemicaliën en hoe te reageren bij lekkage.

Zorg voor een vloeistofdichte ondergrond, daar waar getankt wordt of

vloeistoffen worden verwerkt.

Zorg voor antilek- en schoonmaakuitrusting. En train werknemers in het

gebruik hiervan.

Criteria 

Alle 

Met één of meerdere bewijsstukken zoals vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM-NL Bewijsmateriaal moet worden aangetoond dat het project aan de criteria voldoet.