BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie Woningen 2023

# 

Criteria 

Toepasbaar op antwoord 

Alle verblijfsruimten hebben een voorziening voor luchtverversing. Deze bestaat uit een component voor de toevoer van verse lucht en een component voor de afvoer van binnenlucht (luchtafvoerrooster of overstroomrooster).

In alle verblijfsruimten en genoemde ruimten wordt de binnenlucht - afhankelijk van de ruimte, de vloeroppervlakte en het maximaal aantal aanwezige personen, ten minste ververst in een mate zoals aangegeven in Tabel HEA02.1.

De hoeveelheid luchtverversing wordt bepaald conform de bepalingen uit de vigerende norm NEN 1087 Ventilatie van gebouwen – Bepalingsmethoden voor nieuwbouw.

A

Luchtafvoer keuken

De afvoercapaciteit van de kookafzuiging voldoet tijdens het koken aan de in Tabel HEA02.1 gestelde eisen.

Om te voorzien in goede luchtkwaliteit is het afzuigsysteem uitgevoerd met:

1. Directe afvoer naar buiten met toevoer via gevelroosters.

OF

2. Afvoer via ventilatie met een geïntegreerde kookafzuiging met apart afvoerkanaal.

OF

3. Afvoer met recirculatie met vet- en fijnstoffilters, met een filter rendement van >84%.

B

Toekomstige bewoners worden gewezen op het goed onderhouden van de kookafzuigvoorziening en het vervangen van de benodigde filters.

B

Sensors zijn aangesloten voor monitoring van de luchtkwaliteit, om te voorkomen dat concentratie van een ongezonde luchtkwaliteit in de woning ontstaat. De monitoring zorgt voor aansturing van het systeem op concentraties CO₂ en luchtvochtigheid.

CO₂ monitoring vindt plaats per verblijfsruimte, luchtvochtigheid wordt gemonitord in de badkamer.

C

In verblijfsruimten wordt bij mechanische ventilatie het debiet van de luchtverversing aangestuurd zodat de CO₂-concentratie niet over de maximaal toegestane concentratie uitkomt.

In natuurlijk geventileerde woningen zorgt het monitoringssysteem ervoor dat/is dit systeem:

1. De bewoners of gebouwbeheerders zichtbaar of hoorbaar worden gewaarschuwd wanneer de CO₂-concentratie de grenswaarde overschrijdt.   

OF

2. Gekoppeld aan bedieningselementen, met de mogelijkheid om de hoeveelheid verse lucht aan te passen. Bijvoorbeeld een systeem dat automatisch ramen of een dakrooster opent.   

C

CO₂-gestuurd systeem:

Het systeem is uitgerust met sensoren om CO₂-concentraties te voorkomen, waarbij het debiet van de luchtverversing aanstuurt op een wijze dat de CO₂-concentratie in verblijfsruimten maximaal 800 ppm is.

C

Luchtvochtigheid badkamer: 

Het systeem is uitgerust met sensoren om de luchtvochtigheid te meten en voorziet in een effectieve (automatische)regeling waarmee binnen twee uur na gebruik van de badkamer de luchtvochtigheid onder 70% RV kan worden gebracht.

C

De strategie voor gebouwventilatie is zo flexibel en aanpasbaar mogelijk ontworpen voor toekomstige gebouwgebruikers en klimaatscenario’s, dat verblijfsruimten van het gebouw kunnen worden voorzien van verse lucht via een natuurlijke ventilatiestrategie. Dit kan worden aangetoond door:

1. Verblijfsruimten kunnen worden geventileerd door middel van spuiventilatie.
2. Elke verblijfsruimte bevat ten minste één te openen raam.
3. De te openen ramen geven minimaal een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit voor spuiventilatie voor een verblijfsruimte zoals vermeld in Tabel HEA02.1.

De ramen moeten eenvoudig door de gebruiker kunnen worden bediend. Deze bediening voorziet in een traploze regeling of in een regeling met ten minste drie fixatiestanden, waarvan één kierstand en één volledig te openen raamoppervlak opdat op minimaal twee niveaus kan worden geventileerd.

D

Ter voorkoming dat verontreinigde of gebruikte lucht wordt ingenomen, geldt voor een woongebouw dat mechanisch wordt geventileerd dat:   

1. Alle luchtinlaten van de mechanische ventilatie ten minste 10 meter horizontaal zijn verwijderd van ‘externe bronnen van luchtverontreiniging’, dit is inclusief de luchtafvoervoorziening van het gebouw zelf en andere gebouwen. In afgesloten ruimtes, zoals binnenplaatsen, waar zich ook luchtinlaten bevinden, zijn geen luchtafvoer of andere luchtverontreinigingsbronnen aanwezig.  

OF

2. De verdunningsfactor voor de luchttoevoer is in overeenstemming met 0,0075 voor luchtverversing bepaald met de vigerende norm NEN 1087. Op gebouwniveau wordt binnen het centrale mechanische ventilatiesystemen géén systeem van ‘recirculatie’ toegepast.

OF

3. Als het gebouw of gebouwruimten natuurlijk worden geventileerd geldt: Alle ventilatieroosters en alle te openen ramen zijn ten minste 10 meter verwijderd van externe bronnen van luchtverontreiniging. 

E

Service- en toegangswegen met beperkte en onregelmatige toegang (bijvoorbeeld wegen uitsluitend voor afvalinzameling) vormen waarschijnlijk geen grote bron van externe verontreiniging. Deze wegen kunnen daarom buiten beschouwing worden gelaten bij de beoordeling van deze credit.

E

Gebruiksfunctie

Minimaal vereiste ventilatie capaciteit

Minimumcapaciteit spuiventilatie per verblijfsruimte (dm3/s per m2 vloeroppervlakte verblijfsruimte)

Verblijfsruimte

1,5 dm3/s per m²

6 dm3/s per m2

Type ruimte

Minimaal vereiste ventilatie capaciteit

Keuken

300 m3/h

Criteria

Alle

Met één of meerdere bewijsstukken zoals vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM-NL Bewijsmateriaal moet worden aangetoond dat het project aan de criteria voldoet.