BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie Woningen 2023

# 

Criteria 

Toepasbaar op antwoordoptie 

Criteria voor vraag 1

Een percentage van de voetafdruk van de ontwikkeling bevindt zich op een stuk land dat voorheen is ontwikkeld voor industriële-, commerciële-, maatschappelijke bebouwing, woningen en/of vaste infrastructuur.

A-B

De voetafdruk van de ontwikkeling betreft alle vierkante meters op de kavel/het perceel die voor het project aangepakt worden. Dit betekent dus de voetafdruk van alle bebouwing en verhardingen, en nieuw aangelegde groenvoorziening.

Tijdelijke voorzieningen voor bijvoorbeeld een tijdelijk kantoor, bouwkeet, parkeren, materiaal- of machineopslag worden ook meegenomen in de berekening van de voetafdruk van de ontwikkeling.

A-B

De volgende categorieën met terreinen (gronden) die natuurwaarden hebben vallen niet onder de definitie hergebruikt land:

1. Land of ‘greenfield’ dat eerder bestemd was voor landbouw, bos of natuur- en landschapsontwikkeling.
2. Land van ecologische waarde conform EU Taxonomie (zie definities).
3. Land dat is gebruikt voor mineralenextractie of afvalstort, waarbij het landschap naderhand is gerestaureerd.
4. Groene terreinen in bebouwde gebieden zoals: parken, plantsoenen, scheggen, speel- en recreatieterreinen, sportvelden of volkstuintjes.
5. Land dat eerder was ontwikkeld, maar waarvan de resten van permanente (oppervlakte)structuren (bijvoorbeeld ruïnes) in de loop der tijd zijn opgegaan in het landschap als onderdeel van de ‘natuurlijke’ omgeving.

A-B

Wordt een bestaand gebouw uitgebreid, dan is het percentage van de voetafdruk van toepassing op het nieuw te realiseren gedeelte. Het bestaande gebouw mag niet worden opgenomen in de berekening. 

A-B

Wordt een bestaand gebouw of de functie door het bouwproject  verplaatst naar een andere locatie met niet hergebruikt land, dan is er sprake van een indirecte negatieve impact. Dit is onwenselijk omdat er dan alsnog op niet hergebruikt land wordt gebouwd. In dit geval moet men het project beoordelen op grond van het landgebruik van het gebouw dat wordt verplaatst.

A-B

Criteria voor vraag 2

Een gezonde bodemkwaliteit wordt gestimuleerd door minimaal twee van de onderstaande aanbevelingen (gebaseerd op de Bodemagenda van ‘Onder het Maaiveld’) toe te passen op de ontwikkellocatie.

Aanbevelingen:

1. Bodemgezondheid is een integraal onderdeel in de aanbestedingscriteria, beoordeeld door een bodemecoloog.
2. In het ontwerp van de ruimtelijke ontwikkeling worden bodemafdekking en verdichting geminimaliseerd.
3. Grondverzet en het gebruik van gebiedsvreemde grond wordt geminimaliseerd.
4. Voor oplevering wordt verdichting van de bodem geminimaliseerd, door de grond weer open te frezen.
5. Bij oplevering is bodemverbetering toegepast in tuinen en openbaar groen, de grond heeft een goede bodemkwaliteit (4-6% organische stof).
6. Als er wordt gerealiseerd op een locatie met ernstige bodemverontreiniging, dan wordt de bodem voor de huidige ontwikkeling gesaneerd. Dit moet blijken uit een beschikking conform art.29 Wet Bodembescherming -

C - D

In het geval van sanering (criterium 6.f.).

In veel gevallen kan in plaats van een saneringsplan ook worden volstaan met een BUS-melding. In zowel de BUS-procedure als de reguliere saneringsprocedure moet het bevoegd gezag over een evaluatierapport beschikken na afloop van de sanering. Zo kan worden beoordeeld of de sanering goed is uitgevoerd.

C-D

Het verwijderen van asbest uit bestaande gebouwen telt niet mee als sanering voor de Exemplary Performance.

Is asbest in de bodem aanwezig, dan komt de locatie na sanering wél in aanmerking voor de EP.

C-D

Criteria

Alle

Met één of meerdere bewijsstukken zoals vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM-NL Bewijsmateriaal moet worden aangetoond dat het project aan de criteria voldoet.