Participatieladder
De wijze waarop de stakeholders worden betrokken bij het opvolgingsplan kan worden onderverdeeld in verschillende treden. Dit wordt hieronder verder verduidelijkt. Deze treden vormen de participatieladder. De mate van participatie kan variëren van informeren (trede 1) tot het (mee)beslissen door de stakeholders (trede 5).
De participatieladder onderscheidt in totaal vijf treden:
Trede 1: Informeren
De projectorganisatie bepaalt zelf de agenda voor besluitvorming en houdt de stakeholders op de hoogte. Stakeholders hebben geen inbreng in de ontwikkeling. De participant is toehoorder. Voorbeelden van middelen: informatieavonden, huis-aan-huisblad, campagnes, excursies.
Trede 2: Raadplegen
De projectorganisatie bepaalt in hoge mate zelf de agenda voor besluitvorming, maar zien stakeholders als gesprekspartners bij de ontwikkeling. De projectorganisatie hoeft zich niet te verbinden aan de resultaten van de gesprekken. De stakeholder is geconsulteerde. Voorbeelden van middelen: inspraakavonden, hoorzittingen, digitale peilingen, enquêtes, prijsvragen, debatten en groepsgesprekken.
Trede 3: Adviseren
De projectorganisatie stelt in beginsel de agenda samen, maar stakeholders krijgen de gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren, waarbij deze ideeën een volwaardige rol spelen in het opvolgingsplan. De projectorganisatie verbindt zich in principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan (beargumenteerd) afwijken. De stakeholder is adviseur. Voorbeelden van middelen: adviesraden, wijk- en dorpsraden, expertmeetings, rondetafelgesprekken.
Trede 4: Coproduceren
De projectorganisatie komt met stakeholders gezamenlijk een agenda overeen, waarna samen naar oplossingen wordt gezocht. De projectorganisatie verbindt zich aan deze oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming. De stakeholder is samenwerkingspartner. Voorbeelden van middelen: overleggroepen, convenanten, werkateliers, projectgroepen.
Trede 5: Meebeslissen
De projectorganisatie laat de ontwikkeling en de besluitvorming over aan de stakeholders, waarbij de projectorganisatie een adviserende rol vervult. De projectorganisatie neemt de resultaten over, na een toetsing aan de vooraf gestelde randvoorwaarden. De stakeholder is medebeslisser. Voorbeelden van middelen: stuurgroep, medezeggenschapsraad, (bindend) referendum.