BREEAM-NL In-Use Utiliteitsbouw V6.0.0

ENE 24 Reductie van CO₂-emissies

Het herkennen van energiebesparingsmogelijkheden voor de asset en de daaraan gerelateerde CO₂-emissies.

Deel Beheer
Maximaal punten 0
Exemplary Performance 3
Functie Bijeenkomst, Cel, Gezondheidszorg, Industrie, Kantoor, Logies, Onderwijs, Overig (BIU), Sport, Winkel
Verplicht vanaf -
Wat is de gemiddelde jaarlijkse CO₂-reductie van de asset over de afgelopen drie jaar?
Punten Antwoordopties Antwoord

Er kan per antwoordoptie 1 EP-punt worden toegekend. Vink de behaalde antwoordopties aan om aanspraak te maken op meerdere EP-punten. Bijvoorbeeld, antwoordoptie C is behaald dan zijn automatisch antwoordopties B en A ook behaald.
Exemplary A. ≥5%
Exemplary B. ≥10%
Exemplary C. ≥15%

#

Criteria

Toepasbaar op antwoordoptie
  1.  

Assets die niet eerder zijn gecertificeerd met BREEAM In-Use moeten data over het energiegebruik van 4 jaar voorafgaand aan de huidige certificering 1 keer aanleveren.

Is de asset al eerder gecertificeerd met BREEAM In-Use, dan is de data van het energiegebruik niet een vereiste en wordt het aantal punten automatische berekend.

A – C
  1.  

Wijzigen de aanwezige sub-gebouwtypen gedurende de twee meetperioden, dan moet het vloeroppervlak van de sub-gebouwtypen van de vorige meetperiode worden ingevoerd.

A – C
  1.  

De meetperiode voor elke energiebron moet tussen de 11 en 13 maanden (334 tot 397 dagen) liggen en het maximale tijdverschil vanaf het eerste meetmoment tot het laatste meetmoment is voor alle brandstoffen niet langer dan 14 maanden (428 dagen).

A – C
  1.  

Voor alle energiebronnen moeten de consumptiedata betrekking hebben op het bruto vloeroppervlak (BVO) van het te beoordelen asset. Dit moet overeenkomen met het BVO dat onder de Assetgegevens is ingevoerd.

A – C
  1.  

Voor alle energiebronnen in de asset moet het energiegebruik worden ingevoerd. Gebruikt de asset een energiebron die niet in de lijst staat, neem contact op met DGBC.

A – C
  1.  

Dit geldt voor zowel de huidige als de vorige meetperiode.

A – C

CO₂-reductie berekenen

De berekening vergelijkt het verschil van de CO₂-uitstoot op jaarbasis van twee meetperiodes die drie jaar van elkaar af liggen (bijvoorbeeld 2019 en 2022 bij 2023 assessments). De CO₂-uitstoot wordt berekend op basis van het jaarlijkse energiegebruik over twee meetperioden, met behulp van de methodiek die wordt gebruikt in ENE 19 – 21.

 

Meetperiode

Het is de bedoeling dat gebruikers het energiegebruik baseren op een meetperiode van 365 dagen. Maar het is ook mogelijk om een meetperiode in te vullen tussen de 11 en 13 maanden. Een periode minder dan 11 maanden of meer dan 13 maanden is ongeldig, en betekent dat de punten niet worden toegekend.

Criteria

Vereisten bewijsvoering

-

De hieronder genoemde bewijsvoering is niet uitputtend. Zie daarom ook paragraaf 4.2 ‘Type bewijsmateriaal’ voor typen bewijsmateriaal die toegepast kunnen worden om aan te tonen dat aan de credit eisen wordt voldaan.

Alle

Berekeningen die zijn gebaseerd op meetstanden.

Alle

Energierekeningen of geverifieerde meetstanden/fotografisch bewijs van de meters aan de start- en einddatum van de meetperiode voor elke energiegebruiker.

Aanpak omtrent waterverbruik in verband met COVID-19

Indien de bezettingsgraad van gebouwen (in meerdere maanden) significant verlaagd is door de maatregelen omtrent COVID-19, dan geldt de rapportageperiode (meetgegevens) voor 12 maanden vòòr de bekrachtiging van de lockdown maatregelen of het thuiswerkadvies indien van toepassing (bijv. maart 2019- feb 2020). Er moet gebruik worden gemaakt van de meest recente representatieve meetgegevens. 

Ter validatie dat deze 12 maanden een representatief gebruik omvat, dient ook data omtrent het energie- en watergebruik 12 maanden voor de rapportage periode te worden toegevoegd (bijv. maart 2018 – feb 2019).

Datum van publicatie:
17 augustus 2022

Home