#
|
Criteria
|
Toepasbaar op antwoord
|
-
|
Informatie en training voor personeel en relevante aannemers moeten:
- De technische werking en het onderhoud van alle ventilatiesystemen en bijbehoren componenten behandelen.
- Procedures bevatten over de actie(s) die moeten worden uitgevoerd als er problemen zijn met de luchtkwaliteit binnen de asset.
Informatie voor gebouwgebruikers moet:
- Het juiste gebruik van ventilatiesysteembediening (inclusief te openen ramen) dekken, om een aanvaarbare kwaliteit van de binnenlucht te behouden.
- Beschrijven hoe problemen met de luchtkwaliteit binnen de asset kunnen worden gerapporteerd aan de gebouwbeheerder.
- Worden opgenomen in de “gebruikershandleiding” van MAN 01. Worden de punten voor MAN 01 niet behaald, dan moet de gebruikersinformatie in andere documentatie worden verstrekt aan assetgebruikers.
|
C
|
-
|
Reinigingsprocedures en -plannen omvatten het volgende:
- Mate en frequentie van schoonmaakwerkzaamheden. Dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse taken, inclusief gedetailleerde schoonmaakgegevens.
- Regelmatige dieptereiniging van relevante gebieden. Bijvoorbeeld tapijten, matten en vloeren in verblijfsruimten zoals in- en uitgangen, trappen, liften, toiletten, etc.
- Het voorschrijven van geschikte reinigingsapparatuur en materialen die de impact op de luchtkwaliteit minimaliseren. Voorbeelden zijn HEPA-stofzuigers, pluisvrije doeken en stofzuigers, chemische reinigingsmiddelen (voor meer producten zie de ‘Toelichting’).
- Trainingsvereisten en dossier voor het schoonmaakpersoneel over reinigingsmethoden, apparatuur en materialen.
|
D
|
-
|
Inspectie- en reinigingsprocedures/plannen hebben betrekking op het volgende, indien aanwezig:
- Luchtbehandelingskasten (LBK’s)
- Ventilatiekanalen
- Filters
- Luchtbevochtigers
- Verwarming en koeling
- Warmteterugwinningsinstallaties
- Luchtinlaten en uitlaten
- Luchthoeveelheidsregelaar voor toevoerlucht met variabele luchthoeveelheden
- Decentrale luchtbehandelingskasten, bijvoorbeeld ventilatieconvectoren en inductieunits
Inspectie- en reinigingsfrequenties moeten in overeenstemming zijn met de volgende normen of gelijkwaardige alternatieven:
- EN 15780:2011 Ventilatie van gebouwen – luchtkanalen reinheid van ventilatiesystemen OF
- ISSOpublicatie 17 kwaliteitseisen voor luchtkanaalsystemen in woning- en utiliteitsbouw OF
- Tabel 8.2 of ANSI/ASHRAE Standard 62.12016 Ventilatie voor acceptabele luchtkwaliteit binnenshuis.
|
E
|
-
|
Producten die onderdeel moeten zijn van het beleid en de procedures omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
- Verf en coatings voor binnen toepassingen
- Lijmen en kit voor binnentoepassingen
- Vloerbedekking en andere vloerafwerkingen
- Meubilair
- Schoonmaakmiddelen
Beleid en procedures moeten in ieder geval de emissies van zeer vluchtige organische stoffen, inclusief formaldehyde, en vluchtige organische stoffen (VOS) omvatten. Het beleid en de procedures moeten passende selectiecriteria bevatten voor producten met een lage of geen emissie. Ze moeten bijvoorbeeld verwijzen naar specifieke lokale normen, testprotocollen of initiatieven voor productetikettering (zie Toelichting).
|
F
|
-
|
Procedures en plannen voor het monitoren van de binnenluchtkwaliteit moeten minimaal een keer in de drie jaar worden uitgevoerd, inclusief registratie van de resultaten. Deze plannen en procedures omvatten de volgende maatregelen:
- Het meten van de concentraties (relevante) luchtverontreinigende stoffen binnen de asset, met behulp van robuuste testmethoden op representatieve bemonsteringslocaties. In plaats van puntsampling kunnen ook continu metende sensoren worden gebruikt.
- De monitoring moet minimaal betrekking hebben op kooldioxide en ten minste twee andere verontreinigende stoffen (bijvoorbeeld fijnstof, totale vluchtige organische stoffen (TVOC), formaldehyde, koolstofmonoxide, stikstofdioxide (NOx) of radon).
- Het uitvoeren van enquêtes onder assetgebruikers die de perceptie van gebruikers over de luchtkwaliteit binnen meet.
- Het uitvoeren van inspecties van de gebouwschil, het sanitair en de klimaatinstallaties om vocht en condensatie bronnen te identificeren.
- Evalueer de ventilatiesnelheden van de asset, inclusief luchtstromen bij in- en uitlaten.
- Exploitatie en onderhoud van een systeem voor registratie en behandeling van klachten over de kwaliteit van de binnenlucht van gebouwgebruikers.
- Worden er problemen gesignaleerd, dan moet er actie(s) worden ondernomen.
|
G
|
-
|
Procedures en plannen voor onderhoud, herinrichting, renovatie en bouwactiviteiten moeten, maar zijn niet beperkt tot, de volgende maatregelen bevatten (indien van toepassing):
- Zet indien mogelijk ventilatiesystemen uit tijdens werkzaamheden.
- Sluit luchtinlaten, luchtkanalen en ventilatieopeningen af voordat de werkzaamheden beginnen.
- Maak gebruik van gereedschap met stofkappen en/of stofopvang uitgerust met geschikte HEPA-filter om stof en deeltjes, die tijdens de werkzaamheden ontstaan, op te vangen.
- Maak werkgebieden regelmatig schoon tijdens de werkzaamheden en verhoog schoonmaakschema’s voor algemene ruimten.
- Reinig luchtkanalen-kanalen en vervang filters tijdens en na voltooiing van de werkzaamheden.
- Plan en coördineer werkzaamheden om verstoring van verblijfsruimtes tot een minimum te beperken.
- Scheid/isoleer werkplekken van andere ruimtes door deuropeningen en ramen af te dichten óf door fysieke scheidingen (bijvoorbeeld, tijdelijke tussenwanden).
- Behoud verblijfsruimtes onder overdruk ten opzichte van buiten en van binnenruimten waar werkzaamheden worden uitgevoerd.
- Pas maatregelen toe om de verspreiding van vuil en verontreinigde stoffen van locaties waar werkzaamheden plaatsvinden naar verblijfsgebieden te voorkomen (bijvoorbeeld het gebruik van matten bij in- en uitgangen, en gescheiden toegangsroutes voor gebouwgebruikers en werklieden).
|
H
|
-
|
Al het beleid, procedures en plannen moeten ten minste eens per jaar of eerder worden herzien, als het aantal gebruikers van de asset aanzienlijk verandert, of als het gebruik van ruimte wijzigt.
|
C – H
|