Gekwalificeerd persoon:
Een persoon die voldoet aan de volgende vereisten:
- Een diploma of vergelijkbare kwalificatie in chemie, milieuwetenschap of management, aardwetenschappen, civiele techniek of een gerelateerd werkveld heeft.
- Minimaal drie jaar ervaring heeft in locatieonderzoek en het analyseren en beoordelen van risico’s (in de laatste vijf jaar).
- Ervaring heeft bestaande uit praktijkervaring van locatieonderzoeksmethodes en doorgronding van saneringsmaatregelen én landelijke bodemwetgeving.
- Ervaring heeft als adviseur betreft het aanbevelen van saneringsmogelijkheden.
Bodemverontreiniging:
Verontreiniging van de bodem door het aan- of inbrengen van stoffen of materialen die van nature niet in de bodem of het grondwater voorkomen, wat leidt of kan leiden tot schade aan het ecosysteem. Door bodemverontreiniging ontstaan er onacceptabele risico’s voor de volksgezondheid, bouwwerken en/of het milieu. Bodemverontreiniging wordt vaak veroorzaakt door voormalig industrieel gebruik op of nabij het perceel, maar kan ook ontstaan door morsen of lekkage tijdens huidige of recente activiteiten op of nabij het perceel. Maar bodemverontreiniging kan ook plaatsvinden op andere locaties, inclusief landelijke gebieden (bijv. door verspreiding van slib of als gevolg van het verwijderen van verontreinigde grond). Verder is het mogelijk dat locaties vervuild zijn door natuurlijke of achtergrond verontreiniging door mogelijk schadelijke stoffen, zoals radon, methaan of verhoogde concentraties van metalen.
Saneringsmaatregelen:
Bodemsanering is het zuiveren van een stuk grond waar sprake is van bodemverontreiniging. Voor het saneren van een stuk grond kunnen er voor verschillende technieken gekozen worden. Zo kan er zonder grondverzet de verontreiniging ter plaatse verwijderd worden (in-situtechniek). Verder is het mogelijk om grond af te graven, te reinigen en terug te storten (on sitetechniek) of deze af te graven en af te voeren voor behandeling of verwerking elders (ex-situtechniek). Bij bestaande bouw kan de voorkeur uitgaan naar in-situtechnieken, omdat er dan geen grond verzet hoeft te worden. Zo kan men via het IBC-principe de verontreiniging isoleren, beheren en controleren. Hierbij moet er na het aanbrengen van isolatievoorzieningen een beheersbare en controleerbare situatie te zijn ontstaan. Ook kan er binnen de in-situtechniek gekozen worden voor extractieve, biologische of chemische sanering.