BREEAM-NL In-Use Woningen V6.0.0

#

Criteria

Toepasbaar op antwoordoptie

De asset moet ten minste één van de standaard toegankelijkheidsmaatregelen bevatten uit elk van de drie secties van checklist 12a.

C

De asset moet ten minste 50% van de standaard toegankelijkheidsmaatregelen uit elk van de drie secties van checklist 12a bevatten.

D

De asset moet ten minste 50% van de standaard toegankelijkheidsmaatregelen uit elk van de drie secties van checklist 12a bevatten, en minstens één van de uitgebreide toegankelijkheidsmaatregelen (Universal Design) in sectie 1 – 3 van checklist 12b.

E

De asset moet ten minste 50% van de standaard toegankelijkheidsmaatregelen uit elk van de drie secties van checklist 12a bevatten, en ten minste 50% van de uitgebreide toegankelijkheidsmaatregelen (Universal Design) in sectie 1 – 3 van checklist 12b én minstens één maatregel in overeenstemming met sectie 4 van checklist 12b.

F

Standaard toegankelijkheidsmaatregelen

1. Toegang tot het asset

1. De toegang tot de hoofdingang van het gebouw en de woning is drempel- en traploos (d.w.z. hetzelfde niveau, flauwe helling of oprit) vanaf de perceelbegrenzing.
2. Er zijn leuningen bij opstapjes en hellingen op de toegangsroutes naar de hoofdingang(en), of de asset heeft een alternatieve toegankelijke ingang.
3. De toegangsdeuren zijn toegankelijk voor alle gebruikers, in het bijzonder personen die gebruikmaken van een rolstoel en mensen met een fysieke beperking. Ze zijn breed genoeg om een goede doorgang te garanderen voor alle gebruikers (bijvoorbeeld rolstoelgebruikers, mensen die bagage dragen, mensen met huisdieren en ouders met een kinderwagen of kleine kinderen).
4. Zijn er parkeerplaatsen aanwezig voor het gebouw, dan zijn de parkeerplaatsen die het dichts bij de ingang liggen toegewezen aan mensen met een beperking.

2. Horizontale en verticale routing

1. Gangen en doorgangen die breed genoeg zijn om een vrije doorgang te bieden aan alle gebruikers, en om met een rolstoel te kunnen keren.
2. Binnendeuren die gemakkelijk te bedienen zijn en breed genoeg zijn om vrije doorgang te bieden voor alle gebruikers, inclusief rolstoelgebruikers.
3. De toegang tot alle ruimtes in het gebouw is drempelloos of heeft een maximale hoogte van 20mm.
4. Er zijn leuningen bij trappen, opstapjes en hellingen in het gebouw.
5. Lift(en) of verticale en hellende hefplatforms zijn toegankelijk en bieden toegang tot alle verdiepingen en niveaus van het gebouw.
6. Er zijn goed toegankelijke horizontale en verticale noodroutes en noodvoorzieningen (bijv. evacuatiestoelen) of een noodstrategie en noodplan voor hulp bij evacuatie.
7. De entree, woonkamer en toilet bevinden zich op de begane grond óf er is een lift of stoeltjeslift aanwezig waarmee de ruimtes bereikbaar zijn.

3. Gebruik van faciliteiten in het gebouw

1. Er zijn elektrisch bediende toegangsdeur(en) (bijv. via drukknop of bewegingssensor).
2. Bedieningenelementen en schakelaars (bijv. deurgrepen, sloten, kranen, stopcontacten, enz.) zijn eenvoudig te begrijpen en te bedienen, zichtbaar en op een geschikte hoogte.
3. Als er drinkwaterkranen beschikbaar zijn voor gebruikers, zijn die dan toegankelijk voor personen met een beperking, inclusief rolstoelgebruikers (minimaal één per verdieping voor regelmatig bezette ruimtes)
4. Douches, badkamers of kleedkamers moeten gemakkelijk aan te passen zijn voor mensen met een fysieke beperking (denk bijvoorbeeld aan rolstoelgebruikers, mensen met een beperkte mobiliteit, enz.).

Uitgebreide toegankelijkheidsmaatregelen

1. Oriëntatie

1. Goede heldere plattegronden die belangrijke elementen zoals ingangen, sanitaire voorzieningen, liften, etc. duidelijk weergeven.
2. Goede lichtomstandigheden met extra verlichting op belangrijke locaties zoals toegangswegen, ingangen, trappen, liften, enz.
3. Heldere informatie en bewegwijzering die leesbaar en gemakkelijk te begrijpen is, inclusief beschikbaarheid in verschillende talen waar van toepassing.

a. Gebruik van visueel contrast en kleur om oriëntatie en navigatie te vereenvoudigen, om waarschuwingen te geven over mogelijke gevaren en om het lezen van informatie en tekens te vereenvoudigen.

b. Verstrekken van tactiele informatie (bijv. bewegwijzering in reliëf, bewegwijzering in Braille, tectiele loopoppervlakindicatoren (TWSI), tactiele kaarten, modellen en plannen, veranderingen in vloeroppervlak, veranderingen in niveau, tikkende rails.

c. Hoorbare communicatie en geluiden, bijv. sprekende borden, aankondigingssystemen en audio- beschrijvende informatie voor het zoeken naar wegen, veranderingen in het loopoppervlak.

d. Gebruik van geuren en aroma’s om extra oriëntatie-aanwijzingen te geven.

2. Ondersteunende technologie

1. Auditieve informatiesystemen
2. Visuele alarmsystemen
3. Bediening via spraak of touchscreen.

3. Toegankelijke ruimten

1. Plek waar een begeleidingshond zijn behoefte kan doen.
2. Toegankelijke en inclusieve fitnessruimtes en apparatuur.
3. Gemeenschappelijke ruimte(s) die regelmatig informele en sociale interacties en informatie-uitwisseling tussen gebouwgebruikers bevorderen.

4. Overige

Zoals gespecificeerd in de richtlijnen voor ‘best practice’ (zie Methodiek) als aanvulling op het bovenstaande.

Criteria

Vereisten bewijsvoering

-

De hieronder genoemde bewijsvoering is niet uitputtend. Ga naar paragraaf 4.4 'Robuustheid van bewijsmateriaal' voor typen bewijsmateriaal die kunnen worden toegepast om aan te tonen dat aan de credit eisen wordt voldaan.

Alle

Fotografisch bewijsmateriaal van de toegepaste maatregelen.

Alle

Plattegronden waarop de toegepaste maatregelen staan aangegeven.

Alle

Specificaties van de toegepaste maatregelen.