BREEAM-NL In-Use Woningen V6.0.0

4.2 Type bewijsmateriaal

Bewijs hoeft niet noodzakelijkerwijs speciaal te zijn opgesteld voor een BREEAM-NL In-Use assessment. In veel gevallen kun je aan de hand van beschikbare gebouwinformatie en een controle op locatie voor veel credits aantonen dat wordt voldaan aan de vereisten. Daarom geeft deze beoordelingsrichtlijn geen al te specifieke beschrijving van het benodigde bewijsmateriaal, hoewel bij sommige credits wel specifieke documenten nodig blijven.

Wie betrokken is bij een BREEAM-NL In-Use assessment merkt dat voor sommige credits meerdere typen bewijs- materiaal nodig zijn. Aan de andere kant kan een stuk bewijsmateriaal soms voldoende zijn voor meerdere credits bruikbaar als bewijslast.
Hoe worden de verschillende soorten verzamelde documenten gebruikt als bewijsmateriaal? Om de BREEAM-NL In-Use Assessor hierbij te helpen, verdeelt BREEAM NL de bewijstypes grofweg in drie categorieën:

  1. Algemeen bewijsmateriaal kan bestaan uit bewijsmateriaal dat normaal gesproken voor een asset beschikbaar is. Een of meerdere typen bewijsmateriaal kan worden gebruikt om aan te tonen dat aan een of meerdere credits en criteria wordt voldaan.
    Voorbeelden van algemeen bewijsmateriaal zijn opgenomen in Tabel 11. Ze worden niet specifiek benoemd onder het kopje ‘Bewijsvoering’ bij elke credit. Niet alle typen algemeen bewijsmateriaal zijn van toepassing bij alle credits. Het is de verantwoordelijkheid van de BREEAM-NL In-Use Assessor om vast te stellen of het juiste bewijs- materiaal is aangeleverd.
     
  2. Specifiek bewijsmateriaal is belangrijke informatie om aan te tonen dat aan de gekozen antwoordoptie binnen een credit wordt voldaan. In de meeste gevallen is dit het type bewijsmateriaal waarmee dit kan worden aangetoond. Op basis van expert-judgement kan de BREEAM-NL Assessor ook een ander type bewijslast toestaan.
    Een definitie van het specifieke bewijsmateriaal vind je bij de betreffende credit onder het kopje `bewijsvoering’. Naast specifiek bewijsmateriaal kan aanvullend generiek bewijsmateriaal nodig zijn, om aan te tonen dat het voldoet aan de credit. Niet bij alle BREEAM-NL In-Use credits wordt specifiek bewijsmateriaal gevraagd.
     
  3. Ander bewijsmateriaal dat wordt aangeleverd, dat afwijkt van wat is beschreven in Tabel 11 of onder ‘bewijsvoering’ bij de credits, kan nog steeds worden gebruikt. Om te voorkomen dat dit type bewijsmateriaal niet in overeenstem- ming blijkt te zijn en daarmee certificering vertraagd, moet het geloofwaardig, robuust en herleidbaar zijn naar hetzelfde niveau, of beter dan het specifieke of generieke bewijs. Neem bij twijfel contact op met de DGBC voorafgaand aan het aanleveren of accepteren van dergelijk bewijs.
     

Voor sommige credits zul je een combinatie van deze typen bewijsmateriaal moeten aanleveren.