Tabel ENE19.1: Specifieke toelichting over de brandstof
Type brandstof |
Toelichting |
Notitie |
Gasolie |
Data van energiegebruik kan geregistreerd worden door:
- a. Sub-metering op apparatuur die gebruikmaakt van deze brandstoffen
- b. Schattingen van het rendement van het systeem en de tijden dat het in gebruik is (enkel voor Gasolie)
- C. Berekeningen gebaseerd opinventarisatie
|
De consumptiedata betreft data van brandstoffen die direct in de asset worden gebruikt, dus NIET data van brandstoffen voor voertuigen of apparaten die op het perceel worden gebruikt, tenzij deze binnen de scope van het assessment vallen. |
LPG |
Aardgas |
Vaste fossiele brandstof |
Het totale gebruik van deze brandstoffen kan berekend worden door:
- a. Sub-metering op apparatuur die gebruikmaken van deze brandstoffen
- b. Inkooporders van ingekochte materialen gedurende de meetperiode en berekeningen van het calorische vermogen van het materiaal.
|
Vaste fossiele brandstoffen gebruikt om warmte op te wekken, zoals kolen. |
Biodiesel |
Biodiesel kan alleen worden gebruikt wanneer het op de juiste wijze geraffineerd is tot een standaard die geschikt is voor brandstofgebruik. |
Biogas |
Let op dat biogas van leveranciers van buitenaf of als eindproduct van opwekking op het perceel gebruikt kan worden, bijvoorbeeld door vergisting. |
Hout of Afvalhout |
Voor hout / afvalhout kan het totale gebruik van deze brandstof berekend worden door inkoopor- ders van ingekochte materialen gedurende de meetperiode en berekeningen van het calorische vermogen van het materiaal. |
- |
Collectieve warmtelevering |
Het energiegebruik van collectieve warmte- en koudelevering kan berekend worden, maar is niet beperkt tot:
- a. Submetering van apparatuur
- b. Gebouwbeheersystemen
- c. Berekening via energierekeningen
|
- |
Collectieve koudelevering |
Verificatie van consumptiedata
Zijn consumptiedata in het Energierekenmodel ingevoerd, dan moet er ondersteunende bewijsvoering worden toege- voegd en aan moeten worden getoond dat deze data betrekking hebben op het te beoordelen oppervlak. De consump- tiedata moeten je onderbouwen met overeenkomende energierekeningen of geverifieerde meterstanden. Dat betekent dat het simpelweg insturen van een overzicht met alle consumptiedata bijvoorbeeld niet voldoet. Het is mogelijk dat de beschikbare energierekeningen niet overeenkomen met het te beoordelen oppervlak van de asset. In dat geval is er aanvullende bewijsmateriaal nodig om de gebruiksgegevens voor het te beoordelen oppervlak aan te tonen.
Aangezien er veel verschillende manieren zijn om het energiegebruik te monitoren (zoals handmatige meteropnames, energie managementsystemen etc.) varieert het format om gemeten data in te sturen. Dit kan tot verwarring leiden of het betreffende bewijsmateriaal aan de vereisten voldoet.
Zijn er zowel geen energierekeningen of meterstanden beschikbaar, dan is het mogelijk om de volgende bewijsvoering in te sturen om de consumptiedata te onderbouwen:
- Duidelijke beschrijving van de wijze waarop de data is verkregen.
- Duidelijke beschrijving van uitgevoerde berekeningen, zoals het bepalen van het energiegebruik op basis van het aftrekken van de data van submeters van de hoofdmeter.
- Duidelijke rapportage van de periode waarop de verbruiksgegevens betrekking hebben, d.w.z. startdatum en einddatum voor elk verbruikscijfer.
- Bevestiging dat de ingevoerde gegevens refereren aan het verbruik van het te beoordelen asset en zijn gebaseerd op meetgegevens, in plaats van schattingen of allocatie. Een dergelijke bevestiging is ondertekend en afkomstig van een persoon binnen de organisatie of de expert.
Energiebronnen die bij aanvang gebruikt worden, maar gedurende de meetperiode niet meer
BREEAM beoordeelt bij voorkeur de totale consumptie over een periode gedurende 12 maanden, in plaats van een tussentijdse toevoeging of verandering gedurende deze periode. Begint of eindigt een energiebron een bijdrage te leveren aan het energiegebruik gedurende de meetperiode, zoals de opwekking van lokale hernieuwbare energie, dan moet de ingevoerde start- en einddatum nog steeds overeenkomen met de meetperiode voor alle energiegebruikers.
Niet-standaard energiegebruikers
Het energiegebruik van grote energie-intensieve gebruikers en buitenverlichting mag je van het totale energiegebruik van de asset aftrekken, als je deze apart meet.
Voorbeelden van niet-standaard energiegebruikers zijn:
- a. Sportruimte: De locatie/ruimte dat bestaat uit de sportzaal en de bijbehorende kleedkamers.
- b. Zwembaden (indoor): De ruimte dat bestaat uit het zwembad en bijbehorende kleedkamers.
- c.Mechanisch geventileerde parkeergarage, het oppervlak dat de parkeergarage omvat.
Meetperiode
Het is de bedoeling dat gebruikers het energiegebruik baseren op een meetperiode van 365 dagen. Maar het is ook mogelijk om een meetperiode in te vullen tussen de 11 en 13 maanden. Een periode minder dan 11 maanden of meer dan 13 maanden is ongeldig, en betekent dat de punten niet worden toegekend.
Betrouwbaarheid van gebruiksgegevens
Voor de betrouwbaarheid van de ingevoerde gegevens, ligt de meetperiode binnen de twee jaar voorafgaand aan de certificeringsdatum.
Stel bijvoorbeeld dat het assessment op 3 januari 2020 is gecertificeerd, dan kan de startdatum van de meetperiode niet voor 3 januari 2018 liggen. Een meer actuele periode kan altijd ingevoerd worden, zo lang de Assessor kan verifiëren dat de data overeenkomt met de meetperiode.