BREEAM-NL In-Use 2016 v1.0

1. Het verlichtingsniveau, uitgedrukt in lux, moet zijn gemeten in relevante ruimten van het gebouw door een persoon of organisatie met relevante kennis en ervaring in het uitvoeren van lichtmetingen.
2. De lichtmetingen zijn uitgevoerd met geteste en gekalibreerde meetinstrumenten (lux meter) voor de uit te voeren lichtmetingen.
3. De richtlijn voor voldoende licht: het verlichtingsniveau is afhankelijk van het soort werk. De eisen  staan in de NEN-EN 12464-1 en NEN-EN 12464-2.

Is een DIALUX berekening of gelijkwaardig  uitgevoerd, waaruit blijkt dat aan de in criteria 3 genoemde richtlijnen (NEN-normen) wordt voldaan, kan dit als gelijkwaardig worden beschouwd aan een meting. Hierbij moet worden aangetoond dat de uitgangspunten van de berekening overeenkomen met de huidige situatie van het asset.

Het volgende toont aan dat aan de criteria wordt voldaan:

• Bijeenkomstfunctie: voor de kenmerkende bijeenkomstfuncties van een museum kunnen de richtlijnen voor museumverlichting van het NSVV werkgroep Museumverlichting en het Instituut Collectie Nederland worden aangehouden; “Verlichting in musea en expositieruimten”, 2008.
• Sportfunctie: voor sportverlichting (binnen- en buiten) geldt NEN-EN 12193.

1. Documentatie waarmee het verlichtingsniveau in de relevante ruimten van het gebouw wordt bevestigd.
2. De kwalificaties van het meetinstrument en de relevante kennis en ervaring van de persoon of organisatie die de meting heeft uitgevoerd.

Relevante ruimte: verblijfsruimte of verblijfsgebied binnen het beoordeelde gebouw. Verblijfsruimte of verblijfsgebieden waarbij een lager verlichtingsniveau een functionele eis is, zoals bij productieruimtes voor media of kunst, mag worden uitgesloten van de vereisten.

• NEN-EN 12464-1: Licht en verlichting – Werkplekverlichting – Deel 1: Werkplekken binnen
• NEN-EN 12464-2: Licht en verlichting – Werkplekverlichting – Deel 2: Werkplekken buiten
• NEN-EN 12193.: Licht en verlichting – Sportverlichting.