Bewijs hoeft niet noodzakelijkerwijs speciaal te zijn opgesteld voor een BREEAM-NL In-Use assessment. In veel gevallen kan aan de hand van beschikbare gebouwinformatie en een controle op locatie voor veel credits worden aangetoond, dat wordt voldaan aan de vereisten. Daarom wordt binnen deze beoordelingsrichtlijn geen al te specifieke beschrijving van het benodigde bewijsmateriaal gegeven, hoewel bij sommige credits wel specifieke documenten benodigd zullen blijven.
De betrokkenen bij een BREEAM-NL In-Use assessment zullen merken dat voor sommige credits meerdere typen bewijsmateriaal benodigd zijn. Een stuk bewijsmateriaal kan soms voor meerdere credits bruikbaar zijn als bewijslast. Algemene bewijslast op organisatieniveau moet aantoonbaar betrekking hebben op het asset dat wordt beoordeeld.
Als ondersteuning voor klanten, experts en assessoren bij het verzamelen van informatie voor elk te beoordelen onderdeel, beschrijven we hieronder de verschillende vormen van bewijs die kunnen worden gebruikt.
De typen bewijsmateriaal zijn globaal in drie categorieën te verdelen:
- Generiek bewijsmateriaal
- Specifiek bewijsmateriaal
- Ander bewijsmateriaal
Voor sommige credits zal een combinatie van deze typen bewijsmateriaal moeten worden aangeleverd.
Generiek bewijsmateriaal kan bestaan uit bewijsmateriaal dat normaal gesproken voor een gebouw of een organisatie beschikbaar is. Voorbeelden van generiek bewijsmateriaal zijn opgenomen in Tabel 9. Generiek bewijsmateriaal wordt niet benoemd onder het kopje ‘Bewijsvoering’ bij de credits, maar kan aanvullend nodig zijn om aan te tonen dat wordt voldaan. Niet alle genoemde voorbeelden in Tabel 9 zijn van toepassing bij alle credits. Bovendien is het de verantwoordelijkheid van de BREEAM-NL In-Use assessor om vast te stellen of het juiste bewijsmateriaal is aangeleverd.
Specifiek bewijsmateriaal is informatie die in ieder geval moet worden aangeleverd om aan te tonen dat aan de gekozen antwoordoptie binnen een credit wordt voldaan. Het specifieke bewijsmateriaal is gedefinieerd en aangegeven bij de betreffende credit onder het kopje `bewijsvoering’.
Ander bewijsmateriaal is afwijkend van wat is beschreven in Tabel 9 of onder ‘bewijsvoering’ bij de credits. Om te voorkomen dat dit type bewijsmateriaal niet in overeenstemming blijkt te zijn en daarmee certificering vertraagd, moet het geloofwaardig, robuust en herleidbaar zijn naar hetzelfde niveau, of beter dan het specifieke of generieke bewijs. Neem bij twijfel contact op met de DGBC voorafgaand aan het aanleveren of accepteren van dergelijk bewijs.