De credit bestaat uit vijf delen:
-
Tegengaan van daglichthinder (1 punt)
-
Daglichttoetreding (1 punt)
-
Zicht naar buiten (1 punt)
-
Kunstverlichting binnen en buiten (1 punt)
- Zonering en lichtregeling voor gebouwgebruikers (1 punt)
Toon aan dat aan de volgende criteria wordt voldaan:
Eén punt - Tegengaan van lichthinder
- Het gebouw is ontworpen om hinder als gevolg van schittering, reflectie of verblinding door invallend daglicht tegen te gaan. Dit kan door de gebouwvorm en gebouwindeling ofwel door ontwerpmaatregelen (zie CN3).
- De toegepaste systemen voor lichtwering voldoen wat betreft ‘glare control’ aan Glare Control klasse 3, bepaald conform NEN-EN 14501:2018ontw.
Eén punt - Daglichttoetreding
- De mate van daglichttoetreding per onderscheiden gebouwfunctie voldoet voor de relevante verblijfsruimten aan een minimum percentage voor het te beoordelen oppervlak aan de gemiddelde daglichtfactor en overige eisen zoals vermeld in Tabel HEA01.1 en HEA01.2 bepaald conform NEN 2057:2011/C1:2011 nl.
Eén punt - Zicht naar buiten
- Alle werkplekken (of 95% van het gebruiksvloeroppervlak) binnen verblijfsruimten bevinden zich binnen x meter van een gevelopening met een adequaat uitzicht. Waarbij afstand x een percentage openingen in het geveloppervlak vereist van:
- x < 7 meter dan minimaal 20% geveloppervlak is gevelopening met adequaat uitzicht
- 7 < x < 11 meter dan minimaal 25% geveloppervlak is gevelopening met adequaat uitzicht
- 11 < x < 14 meter dan minimaal 30% geveloppervlak is gevelopening met adequaat uitzicht
- x > 14 meter dan minimaal 35% geveloppervlak is gevelopening met adequaat uitzicht
Eén punt - Kunstverlichting binnen en buiten (verplicht vanaf Pass)
Binnenverlichting
- Alle kunstverlichting die in verblijfsruimten wordt toegepast is in normale en in gedimde bedrijfstoestand vrij van zichtbare ongewenste effecten zoals geflikker en stroboscopisch effecten. Dit kan door middel van:
- Het toepassen van fluorescentie- en gasontladingsverlichting, waarbij de lichtbronnen worden aangestuurd door elektronische hoogfrequente voorschakelapparatuur.
- Toepassing van LED-verlichtingsystemen, waarbij deze moeten voldoen aan de criteria voor ‘flikker’PstLM ≤ 1,0 en stroboscopisch effect SVM ≤ 1,6 conform de bepalingen in NEMA 77-2017. Dit geldt voor normale alsmede gedimde bedrijfstoestand met inachtneming van de mogelijke invloed van spanningsfluctuaties op het elektriciteitsnet (zie CN20 en Tabel HEA01.4).
- Kunstverlichting in alle ruimten van het gebouw voldoet aan de verlichtingssterkte (lux) die past bij de taken die worden uitgevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met concentratie en comfort van gebouwgebruikers. Dit kan worden aangetoond door verlichting toe te passen die verlichtingssterkten biedt conform de norm NEN-EN 12464-1:2019 ontw. Licht en verlichting – Werkplekverlichting werkplekken binnen. De verlichting van de verblijfsruimten voldoet minstens aan de volgende licht-technische grootheden uit deze norm behorende bij de specifieke taak/functie:
- Horizontale Praktijkverlichtingssterkte (Em)
- Verticale Praktijkverlichtingssterkte (Em)
- Gelijkmatigheid (Uo)
- Verblindingswaarde (UGRL)
- Kleurweergave (Ra-waarde
Buitenverlichting (default, zie CN21)
- De buitenverlichting van het terrein is ontworpen om een verlichtingssterkte (lux) te bieden die past bij de taken die worden uitgevoerd, met name ‘s avonds en ‘s nachts. Als bewijs hiervoor is de algemene buitenverlichting gespecificeerd conform NEN-EN 12464-2:2014 Licht- en verlichtingstechniek – Werkplekverlichting werkplekken buiten. Voor wegverlichting is de NPR 13201+A1:2018 nl van toepassing en voor sportverlichting is de NEN-EN 12193:2018 van toepassing. Het lichtontwerp van de buitenruimte voldoet minstens aan de volgende licht-technische grootheden, voor zover vastgesteld in de normen die van toepassing zijn:
- Horizontale Praktijkverlichtingssterkte (Em)
- Gelijkmatigheid (Uo)
- Verblindingswaarde (GRL)
- Kleurweergave (Ra-waarde)
Eén punt - Zonering en lichtregeling voor gebouwgebruikers
- De binnenverlichting is in alle ruimten met de onderstaande gebruiksfuncties als volgt gezoneerd en voor de gebruiker toegankelijk en eenvoudig te bedienen:
- Kantoorfunctie:
- In kantoren geldt als zone een maximum van 4 werkplekken.
- Werkplekken naast gevelopeningen vormen een andere zone dan werkplekken die verder van gevelopeningen zijn gesitueerd.
- Kantoortuinen: als zone geldt maximaal 40m2 (zie ook CN29).
- Onderwijsfunctie:
- In auditoria, klas-, college- en gehoorzalen zijn het presentatiegedeelte, de circulatieruimte en de toehoordersruimte apart bedienbaar in de zone.
- Handmatige lichtregelelementen zijn voor de lesgever/presentator eenvoudig te bedienen zowel tijdens het lesgeven als bij het binnenkomen en verlaten van de ruimte.
- Bijeenkomstfuncties:
- In bibliotheekruimten zijn de boekstellingen, leeshoeken en de balie apart gezoneerd.
- Vergaderruimten zijn apart gezoneerd.
- Groepsruimten in kinderopvang en wachtruimten zijn apart gezoneerd in zit- en activiteitenzones.
- In eetzaal, restaurant, eetcafé zijn de serveerruimte (keuken), zit-(bar) en dineergedeelte apart gezoneerd
- In conferentieruimten en congreszalen zijn het presentatiegedeelte en de toehoordersruimte apart bedienbaar in de zone
- Andere verblijfsruimten: als zone geldt een maximale oppervlakte van 60 m2.
- Logiesfunctie: zonering naar gang, badkamer, slaapruimte, werkplek per hotelkamer.
- Winkelfunctie: aparte zone-indeling voor etalage, showroom en balie t.b.v. voor- en na winkeltijd.
- Laboratoriumfunctie: als zone geldt een maximale oppervlakte van 52 m2.
- Sportfunctie: zonering naar gebruiksfunctie (kleedruimte, badruimte, trainingszaal, saunaruimten, behandelkamers (zie ook CN3)
- Kantoorfunctie:
- De lichtregeling van verkeersruimten is apart gezoneerd en eenvoudig te bedienen, maar niet noodzakelijkerwijs door gebruikers toegankelijk.