BREEAM-NL Nieuwbouw 2020 v1.0

4.1 Type bewijsmateriaal

De bewijsvoering voor de credits is bij voorkeur niet speciaal opgesteld voor een BREEAM-NL certificering. In veel gevallen kun je met beschikbare gebouwinformatie en een controle op locatie aantonen dat aan de eisen uit de beoordelingsrichtlijn wordt voldaan. Daarom geeft deze beoordelingsrichtlijn geen specifieke beschrijving van het benodigde bewijsmateriaal. Bij sommige credits blijven echter wel specifieke documenten nodig, en soms ook meerdere typen bewijsmateriaal. In sommige gevallen kan het bewijsmateriaal voor meerdere credits bruikbaar zijn. Algemene bewijslast op organisatieniveau moet aantoonbaar betrekking hebben op het project dat wordt beoordeeld. Als ondersteuning voor klanten, Experts en Assessoren bij het verzamelen van informatie beschrijven we hieronder de verschillende vormen van bewijsmateriaal die je kunt gebruiken voor elk te beoordelen onderdeel.

De typen bewijsmateriaal kun je in drie categorieën verdelen:

  • Algemeen bewijsmateriaal
  • Specifiek bewijsmateriaal
  • Ander bewijsmateriaal

Voor sommige credits wordt een combinatie van deze typen bewijsmateriaal gevraagd.

Algemeen bewijsmateriaal bestaat uit bewijsmateriaal dat normaal gesproken al voor een gebouw of een organisatie beschikbaar is. Typen van algemeen bewijsmateriaal zijn opgenomen in tabel 10. Zij worden niet benoemd onder het kopje ‘Bewijsvoering’ bij de credits, maar kunnen aanvullend nodig zijn om aan te tonen dat aan de eisen wordt voldaan. Niet alle genoemde voorbeelden in tabel 10 zijn van toepassing bij alle credits. Bovendien is het de verantwoordelijkheid van de BREEAM-NL Assessor om vast te stellen of het juiste bewijsmateriaal is aangeleverd.

Specifiek bewijsmateriaal is informatie die je in ieder geval moet aanleveren, om aan te tonen dat aan eisen binnen een credit wordt voldaan. Een omschrijving van specifiek bewijsmateriaal vermeld je bij de betreffende credit, onder het kopje `bewijsvoering’.

Ander bewijsmateriaal is aan te leveren informatie die afwijkt van wat is beschreven in tabel 10, of die niet kan worden toegevoegd onder ‘bewijsvoering’ bij de credits. Om te voorkomen dat dit type bewijsmateriaal niet in overeenstemming is, en daarmee de certificering vertraagt, moet ander bewijsmateriaal geloofwaardig, robuust en herleidbaar zijn naar minstens hetzelfde niveau als het specifieke of generieke bewijs. Bij twijfel hierover neem dan liefst al vooraf contact op met de DGBC Helpdesk, dus vóór het aanleveren (of accepteren) van het bewijsmateriaal.

Bewijsvoering ontwerpfase

Tijdens de beoordeling voor het BREEAM-NL ontwerpcertificaat mag je in sommige gevallen contracten gebruiken, om de intentie aan te tonen dat je aan de BREEAM-NL criteria wilt voldoen. In deze contracten dien je de uit te voeren acties en het aan te leveren bewijsmateriaal te beschrijven, om te borgen dat er aan de criteria wordt voldaan. LET OP: het ontwerpteam mag geen BREEAM-criteria in een officiële toezegging kopiëren en plakken. In de toezegging vermeld je hoe je binnen de context van de beoordeling aan criteria gaat voldoen. Gekopieerde en geplakte BREEAM-criteria verschaffen deze informatie niet.

Hoewel contracten een rol kunnen spelen bij het aantonen dat je project aan de eisen voldoet, zijn ze geen vervanging van originele projectinformatie. De Assessor mag geen punten toekennen als er reden bestaat om de schriftelijke toezeggingen in twijfel te trekken. Hetzelfde geldt als het waarschijnlijk is dat er officiële ontwerpinformatie of specificaties beschikbaar zijn, om het beantwoorden aan de criteria te bevestigen

Bewijsvoering opleverfase

Voor de bewijslast tijdens de opleverfase wordt bij de toekenning van de credits geëist dat er een ontwerpcertificaat is behaald. Is dit niet het geval, dan moet de Assessor het bewijs van zowel de ontwerpfase als van de opleverfase beoordelen.

Het bewijsmateriaal dat is geleverd tijdens de opleverfase moet van toepassing zijn op het voltooide gebouw. Dit moet bovendien aantonen welke werkzaamheden er daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Als er bijvoorbeeld submeters zijn gespecificeerd in de ontwerpfase, moet uit informatie van de opleverfase blijken dat deze daadwerkelijk zijn geïnstalleerd. Als adequaat bewijs in zo’n situatie kun je bijvoorbeeld voorzien in een inspectierapport van de bouwlocatie, met ondersteunende foto’s of bouwtekeningen (as-built) waaruit de plaatsing blijkt van de submeters.

Contracten zijn niet geschikt om aan te tonen dat je project aan de criteria voldoet tijdens de definitieve opleverfase van de beoordeling. De enige uitzondering hierop is wanneer op grond van de criteria in de opleverfase acties noodzakelijk zijn. Dat wil zeggen, acties na de overdracht en eventueel tijdens het gebruik van het gebouw. Een voorbeeld is een contractuele afspraak door de gebouweigenaar of gebruiker, die aangeeft dat er een evaluatie wordt gedaan na ingebruikname. Evenals met contracten tijdens de ontwerpfase, mag de BREEAM-NL Assessor geen punten toekennen als er reden bestaat om de toezeggingen in twijfel te trekken. Of als mag worden aangenomen dat er officiële documentatie beschikbaar is.