Checklist A5
Checklist A5 geldt voor de industriefunctie als alternatief voor criterium 2 tot en met 7. Wanneer checklist A5 wordt gebruikt, kunnen maximaal 10 van de 15 punten gehaald worden. Er moet bij gebruik van Checklist A5 wel voldaan worden aan criterium 1, de minimale vereiste.
Toegevoegd op 6 juni 2024
Gebruik van forfaitaire waarden in het geval van een casco en centrale installatie projecttype
In CN1 van de credit ENE 01 staat beschreven; “Voor cascoprojecten en casco- en centrale installatie projecten dient de energieprestatie berekening uitgevoerd te worden waarbij de standaardinrichting en het gebruikspatroon worden aangenomen zoals opgenomen in de NTA 8800.” De NTA 8800 beschrijft dat wanneer het specifieke vermogen van de verlichting bekend is het specifieke verlichtingsvermogen mag worden ingevoerd in de NTA 8800 berekening in plaats van de forfaitaire waarden zoals benoemd in tabel 14.3 uit de NTA 8800.
ENE 01 verwijst in CN1 naar de standaardinrichting en het gebruikspatroon. Daarmee worden de forfaitaire waarden bedoeld. Dit is onvoldoende duidelijk beschreven in de Beoordelingsrichtlijn Nieuwbouw 2020. Om projecten duidelijkheid te geven welk vermogen voor verlichting moet worden opgevoerd in de NTA 8800 berekening, wordt begin 2024 een interpretatie gepubliceerd welke beschrijft dat er wordt aangesloten bij de NTA 8800. Dit houdt in dat als de het specifieke verlichtingsvermogen bekend is, en deze te toetsen is door de Assessor, dat mag worden ingevoerd in de NTA berekening in het geval van het projecttype casco en centrale installaties. Wanneer de verlichting niet bekend is, dan moet de forfaitaire waarden uit tabel 14.3 van de NTA 8800 worden ingevoerd.
Toegevoegd op 15 december 2023 en vervangen door een interpretatie op 7 maart 2023
Criterium 4 – BRL9500
Wat betreft de eisen omtrent het opstellen van een BENG-berekening door een BRL9500 gecertificeerde organisatie, verwijzen wij naar de volgende definitie:
Certificering EP-adviseurs
Een vakbekwaam EP-adviseur heeft niet alleen het juiste diploma nodig, maar moet ook werken voor een bedrijf dat is gecertificeerd volgens de Beoordelingsrichtlijn (BRL) 9500. Een andere mogelijkheid voor de BRL9500-certificering is dat een EP-adviseur zich aansluit bij een gecertificeerde koepelorganisatie. De BRL 9500 is ontwikkeld om de kwaliteit van de energieprestatieberekeningen en energielabels te waarborgen. Het gaat hier om energieprestatieberekeningen waarbij de EP-adviseur gebruik maakt van de geattesteerde software.
Criterium 5 - Commissioning casco
Bij criterium 5 wordt er verwezen naar de commissioningsautoriteit. Voor casco projecten vindt er geen commissioning plaats. Wel zal een commissioningsautoriteit met dezelfde kwalificaties moeten vaststellen of het gebouwde overeenkomt met de energieprestatieberekening.
Referentiewaarden energiebehoefte en primair fossiel energiegebruik
Om punten te kunnen behalen voor deze credit moeten de referentiewaarden uit Guidance Note 41 worden gebruikt. Deze Guidance Note kan onafhankeljk van de beoordelingsrichtlijn worden herzien.
In Guidance Note 41 v1.1 is de referentiewaarde voor industriefunctie en laboratoria aangevuld, de andere referentiewaarden zijn gelijk gebleven.
BREEAM-NL Guidance Note 41 v1.1
BREEAM-NL Guidance Note 41 v1.0
Puntenbepaling ENE 01 bij verschillende gebruiksfunctie
Toelichting punten verdeling bij gebouwen met meerdere gebruiksfuncties
In het geval van een project met meerdere gebruiksfuncties dien je volgens de criteria-eisen; “Minstens 10% lager dan de naar gebruiksoppervlakte gewogen referentiewaarde zoals benoemd in Guidance Note 41 (GN41) (zie referenties).” te presteren. Om dit te verduidelijken willen we het volgende voorbeeld aanhalen.
Een distributiecentrum ambieert om BREEAM-NL te certificeren. Dit distributiecentrum heeft drie gebruiksfuncties.
Kantoor: 400 m2
Industrie: 10000 m2
Koel/Vries: 2500 m2
Het is mogelijk dat verschillende functies op een andere manier punten behalen voor dit credit. Bijvoorbeeld doordat er voor de industriefunctie gebruik wordt gemaakt van checklist A5. Dat kan bijvoorbeeld voor het kantoorgedeelte, de industriefunctie en koel-/vries de volgende puntenverdeling opleveren.
Kantoor: 2
Industrie: 7
Koel/Vries: 6
Middels de volgende tool kan het punten aantal worden berekend. Op basis van het bovenstaande voorbeeld worden er 6,65 punten behaalt. Dit dient altijd naar beneden te worden afgerond. De projectgebonden score voor ENE 01 is 6.
LET OP! Het is mogelijk dat voor het kantoor 0 punten worden gehaald. Middels de gewogen score kan dan nog steeds een benodigd kwalificatie worden behaalt. Het gedeelte waar een berekening met de NTA 8800 voor moet worden opgesteld moet altijd aan de criteria-eisen 2, 4 en 5 voldoen. Dit geldt ook voor de industriefunctie, indien daar 0 punten voor worden behaald.
Het bepalen van een gewogen referentiewaarde en het berekenen van een verbetering
Gewogen referentiewaarde
Er is een gebouw met een totale gebruiksoppervlakte van 9000 m². Deze bestaat uit een kantoor van 1000 m² en een industriegedeelte van 8000 m². De referentiewaarden voor BENG 1 conform Guidance Note 41 van het kantoorgedeelte is 90 kWh per m² en voor het industriegedeelte is deze 25 kWh per m².
Berekening gewogen referentiewaarde:
(1000 m2 x 90 kWh) + (8000 m2 x 25 kWh) / 9000 m2 = 32,22 kWh per m2
Noot: de oppervlakte van gemeenschappelijke ruimten worden hierbij niet meegenomen.
Percentage verbetering
In een energieprestatieberekening voor een gebouw met meerdere gebruiksfuncties wordt de energiebehoefte BENG 1 niet voor de afzonderlijke gebruiksfunctie bepaald. De berekende energiebehoefte BENG 1 voor het gehele gebouw is een naar gebruiksoppervlak gewogen energiebehoefte BENG 1. In het voorbeeld is de gewogen werkelijke energiebehoefte BENG 1 van het hele gebouw 23,96 kWh m².
Berekening verbetering:
23,96 kWh / 32,22 kWh x 100% = 74,36%
Dat betekent dat er een verbetering is van 25,64%. Daarmee is voldaan aan criterium twee van ENE 01 en er wordt eveneens één punt gehaald op ENE 04.
MERK OP: dezelfde wijze van berekenen wordt ook gebruikt voor het bepalen van de verbetering op BENG 2.
In de bepaling van het primair fossiel energieverbruik mag de energie die nodig is voor de fictieve warmtevraag voor tapwater van de industriefunctie van het resultaat uit de energieprestatieberekening worden afgetrokken. Zie interpretaties Energiebehoefte van de industriefunctie.
LET OP! Wanneer men gebruik maakt van Checklist A5 voor het industriegedeelte en/of Checklist A9, dient aan criterium 3 “De energiebehoefte (BENG 1) voor het gebouw is bepaald conform NTA 8800 en is minstens 10% lager dan de naar gebruiksoppervlakte gewogen referentiewaarde zoals benoemd in Guidance Note 41 (GN41).” van ENE 01 te voldoen voor het kantoorgedeelte.
Laatst gewijzigd op: 19 maart 2024
Checklist A5 - NEN-EN 13779
In Checklist A5 wordt de NEN-EN 13779 vermeld, als methode om te voldoen aan de beste standaarden voor luchtdichtheid. Deze is vervallen en vervangen door de NEN-EN 16798:3-2017.
Casco en forfaitaire installaties
In het geval van het projecttype casco zijn de centrale installaties niet bekend. Om deze reden moeten er forfaitaire installaties worden ingevuld. Deze forfaitaire installaties worden in overeenstemming met DGBC bepaald. De installaties benodigd om exact aan het Bouwbesluit te voldoen kan per project verschillen en moet daarom worden afgestemd met DGBC. Een verbetering in ENE 01 kan worden bepaald op basis van een referentie BENG-berekening (door DGBC projectspecifiek opgesteld) die precies aan het Bouwbesluit voldoet. De forfaitaire installaties zijn tevens de installaties die terug komen in de credits HEA 04, ENE 04 en MAT 01.
In het geval van een casco-certificering kan alleen een verbetering op BENG 2 behaald worden door aanpassingen aan het casco. Dat valt namelijk binnen de scope van het projecttype. Dit geldt ook wanneer de werkelijke installaties bekend zijn. Wanneer de werkelijke installaties bekend zijn, kan gekozen worden voor het projecttype casco en centrale installaties.
Laatst gewijzigd op: 21 maart 2024