BREEAM-NL Nieuwbouw 2020 v1.0

TRA 05 Vervoersplan

Stimuleren om vanuit de bedrijfsvoering sterk milieubelastend vervoer te minimaliseren, waardoor files en transport gerelateerde emissies worden gereduceerd en overlast voor de omgeving beperkt.

 

Beschikbare punten 2
Minimale vereiste Nee
Verplicht vanaf Nee
Projectgebonden Ja
Defaultcredit Nee
Filtercredit Nee
Exemplary performance Nee
Functie Bijeenkomstfunctie, Gezondheidszorgfunctie, Industriefunctie, Industriefunctie - Koel- en vrieshuizen, Industriefunctie - Laboratorium, Kantoorfunctie, Logiesfunctie, Onderwijsfunctie (Basis en middelbaar), Onderwijsfunctie (Hoger), Sportfunctie, Winkelfunctie

De credit bestaat uit twee delen:

  • Vervoersplan (1 punt)
  • Meerdere modaliteiten (1 punt)

Toon aan dat aan de volgende criteria wordt voldaan:

Eén punt - Vervoersplan

  1. Aan de hand van een verkeersanalyse van de bouwlocatie wordt in de ontwerpfase een vervoersplan gemaakt dat alle huidige en toekomstige vervoersstromen in kaart brengt die relevant zijn voor het gebouwtype en de gebruikers en bezoekers.
  2. In het vervoersplan en de daaraan voorafgaande verkeersanalyse zijn in ieder geval opgenomen:
    1. Vervoerspatronen (en milieueffecten) van huidige gebouwgebruikers, indien van toepassing
    2. Vervoerspatronen (en milieueffecten) van toekomstige gebouwgebruikers
    3. Bestaande infrastructuur en faciliteiten voor voetgangers en fietsers
    4. Toegankelijkheid voor minder-validen (voor verschillende niveaus van invaliditeit en slechtziendheid)
    5. Bestaande OV-voorzieningen
    6. Bestaande fietsvoorzieningen
  3. Het vervoersplan definieert een pakket duurzame verkeersmaatregelen gericht op het beheren en beheersen van de verkeersstromen van en naar het gebouw, met als doel het terugdringen van het aantal (vracht)autokilometers en de bereikbaarheid te verbeteren en te verduurzamen.

Eén punt - Alternatieve modaliteiten (alleen voor industriefunctie en koel- en vrieshuizen)

  1. Het terrein is ontsloten via meerdere modaliteiten voor het goederentransport, of deze vervoersmodaliteiten zijn aanwezig in de nabije omgeving (maximaal 500m).
  2. De faciliteiten om gebruik te kunnen maken van deze modaliteiten zijn aanwezig.

Geen

Referentie

Onderwerp

Omschrijving

Toepassingsgebied

CN1

Toepassing bij projecten met casco of met casco en centrale installaties

Alle criteria zijn van toepassing.

CN1.1

Industriefunctie

Criteria 4 en 5 zijn alleen van toepassing op de industriefunctie en koel- en vrieshuizen.

Algemeen

CN2

Bestaand vervoersplan

Indien er al een up-to-date vervoersplan aanwezig is, bijvoorbeeld bij een gebouwuitbreiding of als het gebouw onderdeel is van een campus, kan het eerste punt worden toegekend. Het vervoersplan moet van toepassing zijn voor de gebruikers van het beoordeelde gebouw.

CN3

Maatregelen vervoersplan

Maatregelen uit het vervoersplan zijn gericht op de volgende aspecten:

  • Het voorkomen van vervoer (telewerken en flexplekken).
  • Het voorkomen van (vracht)autogebruik en de verbetering van de bereikbaarheid door het aanbieden van alternatieve vervoersvormen (OV, fiets, carpoolen, etc) en de betere afwikkeling van koeriersdiensten en (af)levering.
  • Het stimuleren van alternatieve vervoersmiddelen (zoals oplaadpunten voor elektrische auto’s, scooters, fietsen).

Voorbeelden van maatregelen die kunnen worden opgenomen in het vervoersplan (niet gelimiteerd tot deze lijst):

  • Parkeerplaatsen voor carpoolers
  • Speciale en goed geplaatste fietsenstallingen en omkleedfaciliteiten
  • Verbeterde verlichting, groenvoorziening en beschutting om wacht- ruimten en OV-haltes aangenamer te maken
  • Onderhandelen over betere busdiensten, bijvoorbeeld busroutes veranderen of kortingen aanbieden
  • Toegangsbeperking voor het parkeren van auto's, of kosten in rekening brengen
  • Financiële voordelen voor lopen, fietsen, OV, of carpoolen. Informatieborden voor OV en carpoolen in toegangshallen
  • Verbeterde, veilige toegang voor voetgangers en fietsers voor zover haalbaar en binnen het bereik van de bestaande locatie - i.e. voor alle soorten gebruikers, ongeacht hun mobiliteitsniveau of slechtziendheid - door middel van verbeterde verlichting, wegmarkering en borden voor fiets- en voetgangersroutes naar aangrenzende verkeersroutes, OV-knooppunten en voorzieningen en aanbod van nieuwe of verbeterde oversteekplaatsen voor voetgangers en fietsers
  • Wachtruimten en afzetpunten voor taxi's
  • Gebouwen in een landelijke omgeving hebben goed afgestemde toegangsroutes naar lokale voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een stadscentrum.
  • Ontsluiting via meerdere modaliteiten voor het goederentransport eneen betere afwikkeling transportbewegingen

CN4

Eindgebruiker betrekken bij vervoersplan

Als de eindgebruiker bekend is moet deze worden betrokken bij de ontwikkeling van het vervoersplan en garanderen dat het vervoersplan wordt uitgevoerd zoals is omschreven.

Er is ook een vervoersplan nodig als er niet bekend is wie de eindgebruiker of eigenaar is of wordt. Dit mag ook een tussentijds vervoersplan zijn dat in overeenstemming is met de criteria. De ontwikkelaar moet bevestigen dat er een kopie van het vervoersplan overhandigd zal worden aan de toekomsti- ge huurders, eigenaar of gebruikers van het gebouw, zodat het als basis zal dienen voor hun eigen vervoersplan.

CN5

Vervoersmodaliteit

De vervoersmodaliteit is de wijze waarop het goederenvervoer kan plaatsvinden. Gebouwen zijn standaard aangesloten op het wegennet en het wegtransport wordt gezien als één modaliteit. Voor andere modaliteiten, bijvoorbeeld rail of water, moet worden aangetoond dat de juiste faciliteiten, zoals overslagmaterieel, aanwezig zijn. Via de lucht is geen alternatieve modaliteit, omdat het milieueffect hiervan groter is dan over de weg.

 

Geen

Criteria

Ontwerpfase

Opleverfase

Alle Bewijsvoorwaarden

Aan de hand van één of meerdere bewijsstukken zoals vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM-NL Bewijsmateriaal dient aangetoond te worden dat het project aan de criteria voldoet.

Vervoersplan

Een vervoersplan is een plan voor het beheren en beheersen van alle reis- en vervoersaspecten binnen een bedrijf of organisatie, ten einde de bereikbaarheid van een gebied te verbeteren en te verduurzamen. Een vervoersplan bevat maatregelen om de ‘alternatieve’ reismogelijkheden uit te breiden en ervoor te zorgen dat mensen minder vaak (alleen) met de auto reizen. De maatregelen zijn gericht op de volgende aspecten:

  • Voorkomen van vervoer: stimuleren van flexplekken en telewerken
  • Voorkomen van (vracht)autogebruik: stimuleren van gebruik van fiets, ov, en andere alternatieven
  • Verbeteren van het vervoermiddel: zuinige en/of elektrische (vracht)auto’s en laadpunten, cruise control, schonere brandstof
  • Verbetering van het gebruik van het vervoersmiddel: carpoolen, betere beladingsgraad
  • Verbeter logistiek en goederenvervoer: combinatievrachten, betere beladingsgraad, slimmere afwikkeling transportbewegingen, inzet (kleinere) vrachtwagens met hoge Euro-emissieklassen, gebruik maken van rail en water

Gebruikers van het gebouw

Afhankelijk van het gebouwtype verwijst de term 'gebruikers van het gebouw' naar:

  • Personeel
  • Leerlingen en studenten
  • Bezoekers
  • Klanten
  • Gebruikers in de gemeenschap
  • Koeriers en leveranciers die goederen afleveren of ophalen
  • Dienstverleners die regelmatig in het gebouw komen
  • Transporteurs en logistieke dienstverleners

Geen

Geen

Afstand tot modaliteiten

Criterium 4 moet gelezen worden als:  

“Het terrein is ontsloten via meerdere modaliteiten voor goederentransport, of deze vervoersmodaliteiten zijn aanwezig in de nabije omgeving.”

CN 5 moet gelezen worden als:

“De vervoersmodaliteit is de wijze waarop het goederenvervoer kan plaatsvinden. Gebouwen zijn standaard aangesloten op het wegennet en het wegtransport wordt gezien als één modaliteit. Voor andere modaliteiten, bijvoorbeeld rail of water, moet worden aangetoond dat de juiste faciliteiten, zoals overslagmaterieel, aanwezig zijn. Via de lucht is geen alternatieve modaliteit, omdat het milieueffect hiervan groter is dan over de weg. Elektrisch vervoer kan gezien worden als andere modaliteit, mits de elektriciteit uit hernieuwbare bronnen komt en hiervoor ook de faciliteiten op de locatie aanwezig zijn. Waterstof mag alleen worden toegerekend als deze aantoonbaar duurzaam geproduceerd is en de locatie hier tankvoorzieningen voor heeft.

Datum van publicatie:
26 april 2022

Modaliteiten in de directe omgeving

Het doel van dit criterium is om partijen te belonen welke zich actief inzetten om duurzamere verkeersmodaliteiten toe te passen. In de praktijk worden veel van deze initiatieven voor een omgeving ontplooit. Dergelijke (gebieds)initiatieven kunnen, mits deze aan de criteria voldoen, toegerekend worden aan dit criterium. Dit in samenspraak met de betrokken Assessor.

Laatste gewijzigd: 26 april 2022

Home