Referentie
|
Onderwerp
|
Omschrijving
|
Toepassingsgebied
|
CN1
|
Toepassing bij projecten met casco of casco en centrale installaties
|
Alle criteria zijn van toepassing.
|
Algemeen
|
CN2
|
Te beschouwen gebouwdelen (criterium 2)
|
De belastende omgevingsfactoren en de effecten op materiaaldegradatie (schade en verwering) moeten voor de volgende gebouwdelen worden beschouwd:
- Fundering, hoofdconstructie, vloer, keermuren
- Buiten- en binnenwanden
- Dak en balkons
- Beglazing, ramen, daklichtstraten, dakramen, daklichten
- Deuren
- Balustrades, traphekken en balusters
- Gevelbekleding en (binnen)wandafwerking
- Trappenhuizen en hellingbanen
- Verhardingen op projectlocatie
|
CN3
|
Effecten van materiaaldegradatie (schade en verwering)
|
Minimaal onderstaande effecten van materiaal verarming moeten worden onderzocht, maar niet alleen daartoe beperkt:
- Corrosie
- Verandering van dimensie, bijvoorbeeld zwellen of krimpen
- Vaal worden of ontkleuren
- Rotting en schimmelvorming (droogrot)
- Uitloging
- (Af)bladderen
- Smelten
- Zoutschade (kristallisatie)
- Slijtage
- Vorstschade
|
CN4
|
Geschikte beschermemde maatregelen (criterium 1)
|
Geschikte robuustheids- en beschermingsmaatregelen voor kwetsbare delen van het gebouw kunnen zijn:
- Paaltjes of barrières, verhoogde stoepranden of wieldwingers voor laad- en losgebieden
- Robuuste buitenwandconstructies, tot 2m hoog
- Beschermingsrails aan gangwanden
- Schopplaten of aanrijdbescherming (van wagentjes e.d.) op deuren
- Slijtvaste en gemakkelijk wasbare vloerafwerkingen in intensief gebruikte verkeersgebieden (zoals hoofdentree, gangen, openbare ruimtes, enz.)
- Het risico inventariseren om kwetsbare gebouwdelen te beschermen zonder aanvullende materiaalspecificaties
|
CN5
|
‘Anti-aanrijding’ voorzieningen bij auto’s en vrachtwagens
|
Alle gespecificeerde beschermingsmaatregelen moeten op voldoende afstand van het gebouw worden geplaatst om bouwdelen, met name bij laad- en losgebieden, te beschermen tegen aanrijding van elk type voertuig met een duidelijke overhang ten opzichte van het wielspoor, bij alle parkeerzones en manoeuvreergebieden binnen 1m van de gebouwgevel. Ter plaatse van laaden losruimten geldt een afstand van 2m. Binnen bewegingsgebieden van voertuigen geldt: de specificaties van de robuuste gevelconstructie voldoen aan de criteria. Aanvullend is er extra bescherming ter voorkoming van potentiële schade aan de gevel als gevolg van aanrijding. Daarvoor dient men verkeerspalen of beschermingsrails te specificeren.
|
CN6
|
‘Anti-aanrijding’ voorzieningen bij intern rollend en rijdend verkeer
|
Alle bescherming tegen intern verkeer van voertuigen of trolleys moet worden aangebracht binnen 1m van inpandige bouwelementen in gangen, opslag-, leveringsruimten en keukens.
|
CN7
|
Voorkomen van overmatig materiaalgebruik
|
Om overmatig materiaalgebruik te voorkomen moet de noodzaak van extra beschermende ontwerpmaatregelen en specificaties worden afgewogen tegen gangbare robuuste materialen en gebouwdelen, zonder aanvullende maatregelen. Afwegingen hierbij zijn: vervanging minimaliseren, geen overmatig materiaalgebruik, en bevorderen van materiaaloptimalisatie. (zie MAT 06 Materiaalefficiëntie).
|
CN8
|
Openbare en gemeenschappelijke ruimtes
|
Het projectteam moet extra aandacht besteden aan materiaalspecificaties in openbare of gemeenschappelijke ruimten (met name openbare wachtruimtes, fietsenstallingen en toiletten) om bescherming te bieden tegen eventuele moedwillige schade en misbruik (vandalisme, graffity).
|