De credit bestaat uit twee delen:
- Subbemetering van energiegebruiksgroepen (1 punt)
- Subbemetering van (gebruiks)ruimten (1 punt)
Toon aan dat aan de volgend criteria wordt voldaan:
Eén punt - Subbemetering van energiegebruiksgroepen (verplicht vanaf Good)
- Er worden toegankelijke submeters toegepast zodat tenminste 90% van het jaarlijks gebouwgebonden energiegebruik (gas, warmte, koude, elektriciteit) kan worden toegewezen aan specifieke energiegebruiksgroepen.
- Bij een gebouw met een BVO van meer dan 1000 m2 is een meetstrategie en verificatieplan en/of bemeteringsplan opgesteld. Dit dient inzicht te geven in de beoogde meters, hun onderlinge relatie, de locaties, specificatie, kalibratie en de opzet (presentatie) van het dashboard van de verkregen meetdata.
- De energiemeters zijn continu ‘uitleesbaar’ en aangesloten op een energiemonitorings- of gebouwbeheersysteem, waarbij elke meter is gelabeld naar de specifieke gebruiksgroep van de meter. De data is beschikbaar voor analyse en kan worden geëxporteerd naar een universeel formaat (bij voorkeur csv).
Eén punt - Subbemetering van (gebruiks)ruimten
- Er worden toegankelijke submeters toegepast waarmee het jaarlijks gebouwgebonden energieverbruik (gas, warmte, koude, elektriciteit) kan worden toegewezen aan relevante gebiedszones.
- De energiemeters zijn continu uitleesbaar en aangesloten op een energiemonitorings- of gebouwbeheersysteem, waarbij elke meter is gelabeld voor de specifieke gebiedszone. De data is beschikbaar voor analyse en kan worden geëxporteerd naar een universeel formaat (bij voorkeur csv).
- De energiemeters dekken de energievoorziening aan gehuurde ruimten, of in gebouwen met één huurder de relevante gebiedzones, units of afdelingen. In ieder geval vindt plaats:
- Subbemetering per bouwlaag, of anders per vloerdeel wanneer er meerdere schachten gebouwkernen of vloerdelen zijn.
- Het is mogelijk om per gehele schacht te ‘subbemeteren’ wanneer het aantal ruimtes aangesloten op de schacht kleiner is dan het aantal ruimtes op een typische bouwlaag (aangesloten op alle schachten). Dit is vaak het geval bij gebouwen met een relatief groot vloeroppervlak en weinig bouwlagen.
- Subbemetering per “vloerdeel” in het geval van hoogbouw, waarbij elke schacht op elke bouwlaag een groot aantal ruimten bedient heeft, oftewel subbemeteren van elk van de schachten op iedere verdieping.