Eén punt - Interne geluidsisolatie
- Alle verblijfsruimten voldoen aan de grenswaarden voor interne geluidsisolatie conform Tabel HEA05.1. Er worden isolatie-eisen gesteld aan zowel de overbrenging van ‘luchtgeluid’ als contactgeluid. Aan beiden moet worden voldaan.
- Een adequaat gekwalificeerd akoestisch adviseur voert geluidisolatie-metingen uit met gekalibreerde meetapparatuur om vast te stellen dat de relevante ruimten voldoen aan de grenswaarden. In ruimten waar de grenswaarde wordt overschreden zijn aanvullende maatregelen nodig om aan de criteria te voldoen, alvorens wederom metingen te verrichten voor oplevering en ingebruikname. Bij de bepaling van de in de praktijk gerealiseerde luchtgeluidisolatie (DnT,A – utiliteit) alsmede gerealiseerde contactgeluidniveau (LnT;A) wordt de volgende norm gehanteerd: NEN 5077:2019.
Eén punt - Ruimteakoestiek
- De gemiddelde nagalmtijd (T30 ), met middenfrequenties van 125 t/m 2.000 Hz (over de octaafbanden), moet voor de verschillende verblijfsruimten voldoen aan de grenswaarden in Tabel HEA05.2, met uitzondering van:
- De nagalmtijd in de 125 Hz octaafband mag maximaal 30% afwijken van het gemiddelde. In tabel HEA05.2 zijn nagalmtijdeisen opgenomen voor een lege (niet-ingerichte) ruimte. Hiermee wordt geborgd dat de ruimte ook zonder inrichting een bepaalde ruimteakoestische basiskwaliteit heeft.
- Voor sportaccommodaties geldt NOC*NSF code norm ISA-US-BF1 (mei 2005) en NOC/NSF testnorm ISA-N/ A1.1 (juni 2005) of KVLO normen voor gymnastieklokalen, waarin de gemiddelde nagalmtijd (T20 ) over de octaafbanden 125 Hz t/m 4000 Hz moet worden aangehouden. Zie Tabel HEA05.3.
- Een adequaat gekwalificeerd akoestisch adviseur voert nagalmtijdmetingen uit met gekalibreerde meetapparatuur om vast te stellen dat de relevante ruimten voldoen aan de grenswaarden. In ruimten waar de grenswaarde wordt overschreden zijn aanvullende maatregelen nodig om aan de criteria te voldoen, alvorens wederom metingen te verrichten voor oplevering en ingebruikname. Bij de bepaling van de in de praktijk gerealiseerde nagalmtijd wordt de volgende norm gehanteerd: NEN 5077:2019. Voor metingen met betrekking tot afstandsverzwakking van geluid wordt ISO3382-3 gehanteerd in aanvulling op NEN 5077:2019.
Eén punt - Gevelgeluidwering
- Voor de gevel van het gebouw zijn akoestische berekeningen uitgevoerd volgens NEN-EN-ISO 12354-3:2017 en NPR 5272:2003 + C1:2005. Hiermee moet worden aangetoond dat de karakteristieke geluidwering van de gevel (GA,k) tegen geluidbelasting van buitenaf binnen alle verblijfsgebieden van het gebouw voldoet aan de eisen gesteld in Tabel HEA05.4.
- Deze eisen gelden voor zowel wegverkeerslawaai als spoorweglawaai. Voor industrielawaai mogen 2 dB minder strenge eisen worden gehanteerd. Uitgangspunt hierbij is een geluidbelasting in de vorm van Lden in dB voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Voor industrielawaai dient uitgegaan te worden van de etmaalwaarde Letmaal in dB(A).
- Voor de geluidbelasting per type geluidbron (wegverkeer en railverkeer) dient uit te worden gegaan van de gecumuleerde waarden in Lden van alle omliggende (spoor)wegen (inclusief 30 km/h wegen en trams).
- Voor luchtvaartlawaai worden de eisen uit het Bouwbesluit 2012 minus 3 dB aangehouden.
- Een adequaat gekwalificeerd akoestisch adviseur verricht in en buiten het gebouw geluidmetingen met gekalibreerde meetapparatuur om vast te stellen dat de relevante ruimten voldoen aan de grenswaarden. In ruimten waar de grenswaarde wordt overschreden zijn aanvullende maatregelen nodig om aan de criteria te voldoen, alvorens wederom metingen te verrichten voor oplevering en ingebruikname. Bij de bepaling van de in de praktijk gerealiseerde geluidniveau gevel wordt de volgende norm gehanteerd: NEN 5077:2019.
Eén punt - Installatiegeluidniveau
- Voor het gebouw zijn akoestische berekeningen uitgevoerd volgens NEN-EN-ISO 12354-3:2017 en NEN 5077:2019, waarmee kan worden aangetoond dat het installatiegeluidniveau (LI,A – utiliteit), op grond van de som van alle gebouwgebonden installaties (binnen en buiten), voldoet aan de eisen gesteld in Tabel HEA05.5.
- De grenswaarden van LI,A gelden voor alle continue in werking zijnde installaties, zoals mechanische voorziening voor luchtverversing, warmteopwekking of warmteterugwinning. Dit betreft een equivalent achtergrondgeluidniveau waarbij ervan uit wordt gegaan dat terugkerende piekgeluiden niet meer dan 10 dB luider zijn. Voor niet continue installatiegeluiden, zoals onder andere liftgeluiden of sanitair, geldt de eis in Tabel HEA05.5 voor het maximale geluidniveau (LI,A,max). De eisen gesteld aan de LI,A en LI,A,max hebben betrekking op de octaafbanden met middenfrequentie 63 Hz t/m 8000 Hz.
- Een adequaat gekwalificeerd akoestisch adviseur verricht in het gebouw installatiegeluidmetingen met gekalibreerde meetapparatuur om vast te stellen dat de relevante ruimten voldoen aan de grenswaarden. In ruimten waar de grenswaarde wordt overschreden zijn aanvullende maatregelen nodig om aan de criteria te voldoen, alvorens wederom metingen te verrichten voor oplevering en ingebruikname. Bij de bepaling van de in de praktijk gerealiseerde geluidniveau installaties wordt de volgende norm en richtlijn gehanteerd: NEN 5077:2019.