Het volgende toont aan dat aan de criteria wordt voldaan:
1.1
Participatie zal plaatsvinden op ten minste trede 3 van de Participatieladder (zie MAN 2) met de stakeholders en partijen op het gebied van de ondergrondse infrastructuur, lokale overheid (inrichting), nutsbedrijven (kabels en leidingen) en het waterschap (waterhuishouding en riolering).
1.2
Door de stakeholders wordt aangegeven in hoeverre de ondergrondse infrastructuur aansluit bij hun behoeften, eisen en mogelijkheden
1.3
De inventarisatie brengt zowel de huidige als toekomstige (of tijdelijk) ondergrondse infrastructuur in beeld.
1.4
Een integraal ontwerp voor de ondergrondse infrastructuur houdt rekening met:
- Er zijn voorzieningen getroffen zodat de ondergrondse infrastructuur te allen tijde goed bereikbaar is.
- Het ontwerp voor de ondergrondse infrastructuur houdt rekening met verwachte wijzigingen in het gebied op de middellange termijn (10 á 15 jaar).
- Voor noodzakelijke aanpassingen van de ondergrondse infrastructuur zal de waterhuishouding in het gebied niet worden verstoord.
- De verdichting van de bodem zal beperkt worden tot locaties waar dit technisch noodzakelijk is.
- Voor uitbreiding en aanpassing van de ondergrondse infrastructuur zullen maatregelen worden genomen om het aantal roeringen in de grond te minimaliseren.
- De dimensionering van de riolering past in het totaal van waterhuishoudkundige uitgangspunten binnen het gebied.
2.1
De locatie van alle elementen van de ondergrondse infrastructuur, zowel bestaand als gepland, gebruikt en ongebruikt, wordt vastgelegd volgens de BRO – Basisregistratie Ondergrond