De BREEAM-NL Gebied beoordelingsrichtlijn kan worden gebruikt voor de beoordeling van gebieden die worden (her) ontwikkeld in Nederland. Een gebied is volgens deze Beoordelingsrichtlijn in ontwikkeling of herontwikkeling als er wordt voldaan aan het merendeel van de volgende kenmerken:
- Er is een masterplan of een gebiedsvisie (c.q. er wordt een plan of visie opgesteld / geactualiseerd);
- Er is sprake van te maken ruimtelijke keuzes, dit in tegenstelling tot een bestaande situatie die ongewijzigd blijft;
- Er is een centrale organisatie of een samenwerking van organisaties verantwoordelijk voor de gebiedsontwikkeling: de gebiedsorganisatie;
- Het gebied bevat bebouwing, publieke ruimte en infrastructuur;
- De (her)ontwikkeling heeft een significante impact op mobiliteit;
- De (her)ontwikkeling stimuleert aanvullende of nieuwe beschikbaarheid van zorgcentra, scholen, winkels, gebedshuizen, speelplaatsen of andere vergelijkbare faciliteiten of diensten;
- De (her)ontwikkeling heeft naar verwachting significante impact op bestaande gemeenschappen.
In deze beoordelingsrichtlijn wordt de geplande situatie na de (her)ontwikkeling beschouwd en het proces om daar te komen. De bestaande situatie wordt daarbij als vertrekpunt gehanteerd en de bestaande werken zijn integraal onderdeel van de certificering. De richtlijn is geschikt voor de herontwikkeling van gebieden met bestaande werken, zoals gebouwen, wegen en civieltechnische kunstwerken. Onder “aanvullingen op de criteria-eisen” kunnen extra eisen zijn gesteld aan bestaande werken.
De BREEAM-NL Gebied beoordelingsrichtlijn is niet geschikt voor het certificeren van de ‘Status Quo’ van een gebied, als er geen sprake is van een ontwikkeling. Bijvoorbeeld als een gemeente zou willen weten hoe een bepaalde wijk op duurzaamheid presteert in de huidige situatie. Indien het gebied een actieve multidisciplinaire beheersorganisatie heeft en bezig is met het verbeteren van het gebied zou het schema wel toepasbaar kunnen zijn. Als het aan de eerder genoemde criteria voldoet. Hierover dient met DGBC contact te worden opgenomen.