Het volgende toont aan dat aan de criteria wordt voldaan:
Verplichte eis:
0.1
Er is een inventarisatie gemaakt voor de aspecten van het mobiliteitsplan als omschreven onder ‘Aanvullingen op de criteria-eisen’. De inventarisatie beschrijft de situatie van het gebied binnen de systeemgrens voorafgaand aan de ontwikkeling. Het mobiliteitsplan is opgesteld door een erkende verkeerskundige
1.1
Er is een bus/trein/tram/metro halte binnen een afstand van 1.000 meter vanaf elke hoofdentree en deze halte heeft minimaal de volgende dienstregeling:
- Een frequentie van minimaal elke 30 minuten tijdens spitsuren
- Een frequentie van minimaal elke 60 minuten buiten spitsuren
1.2
De afstand is gemeten als de loopafstand via een veilige looproute
2.1
Minimaal drie van de volgende voorzieningen zijn binnen een afstand van 500 meter aanwezig vanaf elke hoofdentree:
- Kantine of lunchroom;
- Supermarkt;
- Sportfaciliteit;
- Kinderopvang / crèche;
- Overige voorziening, zoals een van de volgende: boekwinkel, kiosk, apotheek, drogisterij, kapper, fietsenmaker, stomerij, wekelijkse markt, bloemenzaak
2.2
De afstand is gemeten als de loopafstand via een veilige looproute
3.1
Er is een inventarisatie gemaakt van de aanwezige langzaam verkeersroutes van en naar het gebied. Nieuwe bestemmingen zijn toegevoegd en / of nieuwe verbindingen zijn gemaakt
3.2
De routes zijn aantrekkelijk ingericht voor gebruikers en voldoen aan de volgende aspecten:
- Het verlichtingsniveau van de routes voldoet aan het politiekeurmerk veilig gebied
- Duidelijke langzaam verkeersroutes door materiaal gebruik en heldere bewegwijzering
- Fietsroutes hebben afstand tot en snelheidsremmers bij confrontaties met voetgangersstromen.
- Langzaamverkeersroutes hebben veilige inrichtingen bij kruisingen met autoverkeer.
- Hoofd fietsroutes separaat van autoverkeer bij 50 km/u wegen
- Wandelgebieden zijn ingericht op gebruik voor blinden en slechtzienden
3.3
Er is een met kengetallen onderbouwde berekening gemaakt voor het aantal benodigde stallingplaatsen voor fietsen in het gebied, zie referenties (CROW)
3.4
Voor het gebied zijn voldoende stallingsplaatsen voor fietsen aanwezig
3.5
Tenminste 50% van de stallingsplaatsen voldoet aan ten minste 2 van de volgende aspecten:
- Stallingplaatsen zijn voldoende verlicht en zijn goed zichtbaar vanaf de openbare weg.
- Stallingsplaatsen zijn overdekt
- Stallingplaatsen hebben voorzieningen om fietsen middels een slot aan vast te maken
4.1
Er is samen met de gemeente gekeken naar de mogelijkheden voor elektrisch vervoer of andere duurzame vervoersmiddelen, zoals op waterstof. Hierbij is ook het openbaar vervoer beschouwd.
4.2
Er zijn voldoende oplaadmogelijkheden voor elektrisch vervoer:
- Woonlocaties: Tenminste 1% van de openbare parkeerplaatsen is voorzien van een laadmogelijkheid.
- Bezoeklocaties (langer dan 2 uur): Tenminste 3% van de openbare parkeerplaatsen is voorzien van een laadmogelijkheden.
- Werklocaties: Tenminste 3% van de openbare parkeerplaatsen is voorzien van een laadmogelijkheid
4.3
Er zijn maatregelen genomen of samenwerkingen aangegaan voor het delen van mobiliteit. Tenminste 2 van de volgende aspecten zijn gerealiseerd door de projectorganisatie:
- Faciliteiten voor autodelen zijn toegevoegd.
- Er zijn faciliteiten gerealiseerd voor collectief vervoer zoals een buurtbus, shuttlebus of carpoolvoorzieningen. Deze voorzieningen hebben een vaste dienstregeling en/of zijn afgestemd op de vraag. Daarbij zijn er t.v. het gebruik van deze faciliteiten afspraken gemaakt met gebruikers van het gebied
- Er zijn faciliteiten gerealiseerd voor het beperken van transportbewegingen van goederen (o.a. pakket bezorgbedrijven) zoals bijv. een centraal afhaal punt of pakketautomaat. Daarbij zijn afspraken gemaakt met bijvoorbeeld postbedrijven over het gebruik van deze faciliteiten.
- Er is sprake van georganiseerd collectief na en/of voor transport van goederen.
Andere maatregelen dan hierboven omschreven kunnen ter beoordeling worden voorgelegd aan de assessor
5.1
Er is voor het gebied een integraal mobiliteitsplan opgesteld met een tijdshorizon van ten minste 10 jaar
5.2
Er worden effectieve maatregelen genomen om de milieu impact van de verkeersstromen van en naar het gebied te verkleinen. Hierbij dient te worden onderbouwd hoe en in welke mate de maatregelen de uitstoot van schadelijke stoffen (CO2, fijnstof, NOx) van het verkeer in het gebied verkleinen.
5.3
Het mobiliteitsplan en de maatregelen hebben de goedkeuring van de betreffende gemeente
5.4
De omliggende verkeersstructuren worden niet overmatig belast. Men dient er hierbij rekening mee te houden dat:
- Er geen onoverkomelijke knelpunten ontstaan voor de omliggende verkeersstructuren
- Indien er aanpassingen nodig zijn, deze aanpassingen onderdeel zijn van de grondexploitatie
- Studies naar verkeersintensiteiten en eventuele aanpassingen aan de verkeersstructuur zijn door de betreffende gemeente goedgekeurd