BREEAM-NL In-Use Duurzame huisvesting en Bedrijfsvoering

#

Criteria

Toepasbaar op antwoord

1

Met tekst en logo’s wordt over waterbesparing geadviseerd. In ieder geval ter plaatse van spoelknoppen van toiletten en kranen.

C

2

Apparaten en sanitaire toepassingen zijn waterbesparend als wordt voldaan aan de criteria van WAT 02 t/m WAT 06 van BREEAM-NL In-Use V6.0.0.

D

3

Maatregelen om waterverbruik te beperken zijn onder andere volumebeperking of doorstroombeperking.

D

4

Voor het opvangen en vasthouden van hemelwater wordt een bodem bedekkende laag gebruikt. Die kan bestaan uit grove compost, stro, hooi, bladeren, gemaaid gras, houtsnippers of grind.

E

5

Beplanting welke minder water nodig heeft is:

• Externe beplanting: inheemse planten die volledig afhankelijk is van plaatselijke neerslag gedurende alle seizoenen van het jaar.
• Binnen beplanting: planten die het goed doen in drogere omstandigheden of interne beplanting die geen aanvullende watervraag heeft (bijvoorbeeld moswanden).

F

6

Als er geen waterontharders zijn toegepast kunnen de punten van antwoordopties H en I worden toegekend.

H en I

7

Vraaggestuurde werking betekent dat de regeling is gebaseerd op het waterverbruik in plaats van voorgeprogrammeerde tijdsinstellingen.

H

8

Er zijn alleen apparaten die ‘zachter’ water nodig hebben dan wat op de locatie wordt aangeboden, aangesloten op een waterontharder.

I

9

Er is een inkoopbeleid waarin staat dat bij de aanschaf van water verbruikende faciliteiten rekening wordt gehouden met het minimaliseren van het waterverbruik.

J

10

Een proactief onderhoudsbeleid is aanwezig en het wordt uitgevoerd. Zo wordt de bedrijfszekerheid en goede werking van het watersysteem geborgd. Dit beleid bestaat normaal gesproken uit twee delen:

• Preventief onderhoud: onderhoud, metingen, inspecties, testen, vervangingen etc. om te voorkomen dat er gebreken ontstaan.
• Predictief onderhoud: onderhoud technieken die zijn ontworpen om de staat van de voorzieningen of het systeem te controleren en om te kunnen voorspellen wanneer onderhoud moet worden gepleegd.

K

Criteria

Vereisten bewijsvoering

-

De hieronder genoemde bewijsvoering is niet uitputtend. Zie daarom ook paragraaf 4.2 ‘Type bewijsmateriaal’ voor typen bewijsmateriaal die toegepast kunnen worden om aan te tonen dat aan de credit-eisen wordt voldaan.

Specifiek voor deze credit kan onderstaande bewijsvoering gebruikt worden.

1-5

Een visuele inspectie van de Assessor met fotografisch bewijsmateriaal.

1-3, 6-8

Specificaties over het waterverbruik en aansluitingen van apparaten/sanitaire toepassingen.

4 en 5

Documentatie van een ecoloog of hovenier dat aangeeft dat beplanting aan de criteria voldoet.

9

Een kopie van het onderhoudsbeleid