Men kan ervoor kiezen om niet het gehele gebouw te certificeren, maar slechts een gebouwdeel, mits wordt voldaan aan de minimum vereisten uit paragraaf 2.1. Dit kan bijvoorbeeld één verdieping van een kantoorgebouw zijn of één winkelunit in een winkelcentrum. De afbakening van het gebouwdeel dient duidelijk te kunnen worden gedefinieerd door een fysieke scheiding, zoals bijvoorbeeld muren of vloeren. Alle vragen zijn dan alleen van toepassing op dat fysiek afgebakende deel, de asset. Gaat het bijvoorbeeld om energiebesparing, dan richt de vraag zich op de energiebesparing van het afgebakende deel.
Schematisch is dit als volgt weergegeven:
Figuur 1: Asset met meerder huurders waarbij de gemeenschappelijke ruimtes en verhuurde ruimtes B, D en E worden meegenomen in het assessment (in groen weergegeven), maar waar ruimte A en C buiten beschouwing zijn gelaten (in donkergroen weergegeven).