Volume materiaal
Het totale volume (m3) mag met een onzekerheidsmarge van ± 5% worden bepaald. Het gaat vooral om de materialen die in grote hoeveelheden worden toegepast in de openbare ruimte, zoals beton, grond, asfalt etc. Elementen in de openbare ruimte die wat betreft materiaalvolume zijn te verwaarlozen (minder dan 1%) hoeven in deze credit niet te worden meegenomen.
Hergebruikte materialen
De in de credit bedoelde hergebruikte materialen komen uit de bestaande keten en worden waar mogelijk hoogwaardig benut. Bij voorkeur op productniveau, als dat niet kan op onderdeel niveau en anders op grondstofniveau. Hier vallen bij deze credit ook hergebruikte toeslagmaterialen onder.
Circulair materiaal
Materiaal dat na gebruik op hetzelfde kwaliteitsniveau opnieuw kan worden toegepast. Hieronder wordt het inzetten van een materiaal als tweede leven verstaan, op hetzelfde niveau (eventueel - maar niet uitsluitend- in dezelfde toepassing als oorspronkelijk), zonder aanwijsbare milieubelasting ten gevolge van extra bewerkingen of behandelingen. Indien het materiaal na gebruik veilig kan terugvloeien naar de natuur (biologische kringloop), wordt dit ook als circulair beschouwd.
Materialen in de openbare ruimte
Dit betreft in ieder geval alle materialen die binnen de volgende categorieën vallen:
- Wegen en fundaties.
- Bestratingsmaterialen en maaiveldverhardingen.
- Fonteinen, waterpartijen, grachten en wadi’s.
- Civiele kunstwerken (zoals kademuren, steigers, bruggen, sluizen)
- Ondergrondse infrastructuur (zoals kabels en leidingen, riolering, onderstations, duikers, bezinkbassins, gemalen en pompen)
- Openbare verlichting, bebording, verkeersregelinstallaties
- Zonnepanelen en windturbines
- Overige Inrichtingselementen (zoals diverse straatmeubilair, boomroosters, bushokjes, abri’s en speeltoestellen)
Als een van deze categorieën niet aanwezig is in het gebied kan deze buiten beschouwing worden gelaten.
Bestaande werken
Bestaande werken mogen worden meegenomen in de berekening voor hergebruikt materiaal als de ontwikkeling tot een aanzienlijke levensduurverlenging leidt (minimaal 50% langer dan de oorspronkelijke levensduur).
Gebouwen worden in deze credit niet meegenomen.
Gebouwen zijn geen onderdeel van deze credit.
Inventarisatie, overlap BRO 5, BRO 6 en BRO 7
De credits BRO 5, BRO 6 en BRO 7 richten zich alle drie op het materiaalgebruik in de openbare ruimte en de criteria zijn gebaseerd op het volumepercentage. Het kan daardoor zinvol zijn de inventarisatie van de materialen en bijbehorende gegevens en de berekening van het volumepercentage zo op te stellen dat die toepasbaar is voor alle drie de credits.