Achtergrond / Baten
Nog toe te voegen.
Aandachtspunten
In samenwerking met het Netwerk Groene Bureau's zijn drie onderdelen van credit LE 3 toegelicht. Het betreft een uitleg van de termen ‘inventarisatie’ en ‘potentieel’ en een nadere toelichting op de verklaring dat het ecologisch werkprotocol is gevolgd.
Inventarisatie
In de criteria-eisen is opgenomen dat “de aanwezige plant- en diersoorten zijn geïnventariseerd”. Letterlijk genomen is daarmee een vlakdekkende inventarisatie van álle aanwezige plant- en diersoorten noodzakelijk. In de praktijk wordt door een deskundig ecoloog een beschrijving gegeven van de aanwezige kenmerkende plant- en diersoorten, waarbij niet alleen beschermde soorten worden meegenomen maar ook algemene en zeldzame, maar niet beschermde soorten.
Het doel van de LE 3 credit is om zorgvuldige omgang van de aanwezige dier- en plantsoorten te bewerkstelligen bij het bouwrijp maken van het terrein en tijdens de bouw. Deze invulling van de zorgplicht van de Flora- en faunawet (Ff-wet) geldt voor beschermde en bedreigde soorten, maar ook voor algemene soorten.
De term ‘inventarisatie’ kan worden gelezen als: een beschrijving van de aanwezige kenmerkende plant- en diersoorten (zowel algemeen als zeldzaam), aangevuld met beschermde soorten (Ff-wet) op het terrein door een deskundig ecoloog. Als basisinformatie wordt de (mogelijke) aanwezigheid van soorten voortkomend uit het bureau- en het oriënterend veldonderzoek gebruikt. Er wordt op basis van de aanwezige biotopen in het plangebied (en omgeving) een inschatting gemaakt van de huidige aanwezigheid en geschiktheid voor deze soorten.
De ecoloog beoordeelt de noodzaak voor een gerichte inventarisatie (grondiger onderzoek om aanwezigheid van een soort vast te stellen) van soort(groep)en. Dit gebeurt op basis van de aanwezige biotopen en de bekende verspreiding van soort(groep)en. Voor een onverstoord, voedselarm en soortenrijk grasland is die noodzaak eerder aanwezig dan voor een verstoord (opgebracht zand), reeds bouwrijp gemaakt terrein. Bij sloop van een gebouw is bijvoorbeeld nader onderzoek naar vleermuizen noodzakelijk.
Potentieel
In de criteria-eisen 1.1 2e bullet is opgenomen dat ‘het potentieel voor plant- en diersoorten van de locatie in beeld is gebracht’. Het potentieel in deze credit dient anders te worden benaderd dan het potentieel in LE4. Voor een uitleg van het potentieel van LE 4 zie Hulp bij credits Nieuwbouw en Renovatie LE 4. In de credit LE 3 dient het potentieel in beeld te worden gebracht van de huidige te verwachten natuurwaarden, dus vóór aanvang van de werkzaamheden én de biotopen die onbedoeld kunnen ontstaan gedurende de werkzaamheden. Hierbij kan gedacht worden aan het ontstaan van geschikte biotopen voor pionierssoorten zoals rugstreeppad en oeverzwaluw.
Verklaring ecologisch werkprotocol gevolgd
In de criteria-eisen 1.2 is opgenomen dat ‘een erkend ecoloog gedurende het bouwproces heeft vastgesteld dat volgens het werkprotocol […] gewerkt wordt en hierover na oplevering een verklaring opstelt’. In de praktijk blijkt dat, door andere dan ecologische redenen, werkzaamheden met enige regelmaat in een andere periode, op een andere wijze of met andere materialen worden uitgevoerd. Doorgaans wordt het ecologisch werkprotocol niet aangepast op deze punten, waardoor naderhand feitelijk geen verklaring meer kan worden afgegeven dat volledig is gewerkt volgens het ecologisch werkprotocol.
Centraal staat bij de eindverklaring LE 3 dat volgens de Flora- en faunawet is gewerkt en geen overtreding heeft plaatsgevonden. Indien onverhoopt de werkzaamheden of planning van het project wijzigen en daardoor het werkprotocol niet nageleefd kan worden, dan is het mogelijk af te wijken van het werkprotocol. Afwijkingen op het werkprotocol zijn alleen toegestaan, mits dit voldoende ecologisch onderbouwd en gemotiveerd kan worden door de betrokken ecoloog. De ecoloog dient, bij voorkeur voorafgaand aan de werkzaamheden, te onderbouwen en te bevestigen dat er voldoende (alternatieve) maatregelen worden/zijn genomen om schade aan soorten te voorkomen. Deze afwijkingen inclusief ecologische onderbouwing dienen schriftelijk vastgelegd te worden in een document dat bijvoorbeeld als bijlage wordt toegevoegd aan het werkprotocol. Vervolgens wordt door de betrokken ecoloog vastgesteld of de werkzaamheden zijn uitgevoerd volgens de gewijzigde adviezen.
Datum laatste wijziging: 15 februari 2017