Voor de volgende fasen in het ontwikkel- en bouwproces van vastgoed kan een BREEAM-NL-beoordeling van een gebouw (en de bouwkavel) gedaan worden:
- Ontwerpfase: leidt tot een voorlopig BREEAM-NL-ontwerpcertificaat.
- Opleveringsfase: leidt tot een definitief BREEAM-NL-oplevercertificaat.
Ontwerpfase: tijdelijk certificaat
De eisen in de ontwerpfase vertegenwoordigen de duurzaamheidsambities van het gebouw, niet de feitelijke prestaties. De beoordeling in deze fase vertegenwoordigt dus niet de definitieve BREEAM-NL-beoordeling van het gebouw zoals dat opgeleverd dan wel in gebruik genomen wordt.
Om een formele BREEAM-NL-beoordeling in de ontwerpfase te kunnen doen, moet het ontwerpproces zo ver gevorderd zijn dat voor een goede beoordeling voldoende onderbouwend bewijsmateriaal aanwezig is. Eerder zal veelal niet mogelijk zijn omdat er dan nog onvoldoende toetsbaar bewijsmateriaal voorhanden is. Er zijn dan te veel onzekerheden, waardoor het risico op verschillen tussen ontwerp en oplevering toeneemt. Bovendien worden uitvoerende partijen dan te vroeg in het proces ‘gedwongen’ keuzes te maken die beter later gemaakt kunnen worden, hetgeen de flexibiliteit van het ontwerpproces kan schaden. DGBC benadrukt daarbij dat BREEAM-NL wel vroegtijdig in het proces moet worden meegenomen om later een goede beoordeling haalbaar te maken, dus bij voorkeur al in de initiatieffase, het schetsontwerp of de VO-fase (voorlopig ontwerp).
Merk op dat het voor de opdrachtgever van groot belang is dat de kwaliteit van het bewijsmateriaal ten behoeve van het ontwerpcertficaat goed en duidelijk is voor de uitvoerende partijen, opdat het risico op falen in de uitvoering wordt geminimaliseerd. Hoe meer onzekerheden in de ontwerpfase, hoe groter de kans op verschillen in uitkomsten tussen tijdelijk en definitief certificaat.
Het tijdelijke certificaat vervalt zodra het feitelijke gebouw beoordeeld is na oplevering en een definitief certificaat heeft ontvangen. Het tijdelijke certificaat kan door de eigenaar/ontwikkelaar gebruikt worden voor bijvoorbeeld de communicatie met beleggers, huurders, vergunningverleners, gebruikers en financiële instellingen. In de communicatie moet altijd vermeld worden dat het gaat om een ontwerpcertificaat, er mag niet gesuggereerd worden dat het een oplevercertificaat is. Er zit geen geldigheidsduur aan het tijdelijke certificaat. Wel moet het ontwerp-/bouwteam zich realiseren dat eisen in de loop van de tijd strenger zullen worden en dat naarmate er meer tijd zit tussen ontwerp- en opleverfase, het minder zeker is dat na oplevering dezelfde score behaald zal kunnen worden.
Opleveringsfase: definitief certificaat
De definitieve beoordeling betreft de duurzaamheidsprestaties van het gebouw na oplevering zoals dat in gebruik genomen wordt, dus nadat de bouwwerkzaamheden in praktische zin afgerond zijn. Een beoordeling van aspecten die alleen tijdens de bouw kunnen plaatsvinden, wordt gedurende het proces gedocumenteerd door de expert en een eindcontrole hierop wordt uitgevoerd door de assessor. Dit betreft voornamelijk credits binnen de categorie Management. De beoordeling van de overige credits wordt uitgevoerd na afronding van de bouwwerkzaamheden en vóór ingebruikname* van het gebouw. De assessor kan deze credits tijdens de bouwfase op de bouwplaats controleren. Een oplevercertificaat kan maximaal 12 maanden na feitelijke ingebruikname nog worden behaald. Daarna is het geen ‘nieuwbouw’ meer maar een bestaand gebouw. *ingebruikname: onder gebruikname wordt hier de feitelijke bezetting van het gebouw bedoeld. Anders gezegd: De beoordeling voor het definitieve certificaat bevat de toestand van het gebouw bij ingebruikname.
De beoordeling in de opleveringsfase kan op twee manieren uitgevoerd worden:
- Een opleveringsbeoordeling op basis van een ontwerpbeoordeling.
- Een zelfstandige opleveringsbeoordeling.
Ad. 1. In een opleveringsbeoordeling van een gebouw waarvoor in de ontwerpfase een voorlopig BREEAM- NL-certificaat afgegeven is, wordt beoordeeld of het gebouw ook daadwerkelijk conform ontwerp gerealiseerd is. Afwijkingen dienen te worden onderbouwd. De uiteindelijke beoordeling geldt – logischerwijs – het opgeleverde gebouw.
Ad. 2. Als er geen eerdere ontwerpbeoordeling is geweest, dient een volledige opleveringsbeoordeling uitgevoerd te worden. Indien bij een credit vermeldt wordt dat afwijkingen ten opzichte van de ontwerpfase benoemd dienen te worden terwijl er geen ontwerpfasebeoordeling is geweest, dan dient aangetoond te worden dat aan alle eisen voldaan wordt, ondersteund door het bewijsmateriaal van de Opleverfase.
In beide gevallen dient zowel het bewijsmateriaal dat noodzakelijk is voor een ontwerpbeoordeling als dat voor een opleveringsbeoordeling getoetst te worden.
Een opleveringsbeoordeling vindt plaats op de vigerende BREEAM-NL beoordelingsrichtlijn op het moment van projectregistratie. De opleveringsbeoordeling levert het definitieve BREEAM-NL-certificaat op, dat de ontwikkelaar/ eigenaar het recht geeft het BREEAM-NL-keurmerk te voeren voor het betreffende object. In het geval van een ontwerpcertificaat dient men nadrukkelijk te vermelden dat het om een ontwerpcertificaat gaat.