Het volgende toont aan dat aan de criteria wordt voldaan:
De emissie van vluchtige organische verbindingen uit de binnen het gebouw toegepaste bouw- en afwerkingsmaterialen voldoet aan de volgende vereisten:
1.1
Spaanderplaten, mdf, vezelplaten, houtwolplaten, triplex, multiplex, hardboard, massiefhoutplaten en geluidsisolerend board voldoen aan de emissienormen van categorie E1 (formaldehyde) uit EN 13986:2010, waarbij de emissieconcentratie is bepaald volgens EN 717-1 / 717-2 of er kan, als alternatief hiervoor, een algemeen erkend gezondsheidslabel worden overlegd.
1.2
Verlijmde houtdelen en -laminaten voldoen aan de emissienormen van categorie E1 (formaldehyde) uit EN 14080:2005, waarbij de emissieconcentratie is bepaald volgens EN 717-1 / 717-2 of er kan, als alternatief hiervoor, een algemeen erkend gezondsheidslabel worden overlegd.
1.3
Parketvloeren en verlijmde vloerdelen voldoen aan de emissienormen van categorie E1 (formaldehyde) uit EN 14342:2005, waarbij de emissieconcentratie is bepaald volgens EN 717-1/717-2 of er kan, als alternatief hiervoor, een algemeen erkend gezondsheidslabel worden overlegd.
1.4
Veerkrachtige stoffen (textiel) of gelamineerde vloerbedekkingen, zoals vinyl, linoleum, kurk, rubber, tapijten en vloerlaminaat, voldoen aan de emissienormen van categorie E1 (formaldehyde) uit EN 14041:2004, waarbij de emissieconcentratie is bepaald volgens EN 717-1/717-2 of er kan, als alternatief hiervoor, een algemeen erkend gezondsheidslabel worden overlegd.
1.5
Plafondtegels voldoen aan de emissienormen van categorie E1 (formaldehyde) uit EN 13964:2004, waarbij de emissieconcentratie is bepaald volgens 717-1/717-2 of er kan, als alternatief hiervoor, een algemeen erkend gezondsheidslabel worden overlegd.
1.6
Vloerlijmen en vloerkitten voldoen aan de emissienorm C1, C2 of C3 beschreven in annex A van EN 13999:2007 deel 1, waarbij de emissieconcentratie is bepaald volgens EN 13999:2007 deel 2 t/m 4, of voldoen aan de EMICODE EC1 PLUS.
1.7
Verven, vernissen en lakken voldoen aan de emissienormen van maximaal fase 2 voor organische oplosmiddelen uit de Europese Decopaint Directive 2004/42/EC, waarbij het VOS-gehalte is bepaald volgens de in de wet voor die productcategorie geldende omschreven standaards.
1.8
Gietvloeren voldoen aan de EMICODE EC1 PLUS of er kan, als alternatief hiervoor, een algemeen erkend gezondsheidslabel worden overlegd.
Of:
2.1
De formaldehydeconcentratie is na de bouw (maar voor bezetting) gemeten en is ≤ 100μg/m3 gemiddeld over 30 minuten.
2.2
De totale vluchtige organische stoffen (TVOC) concentratie wordt gemeten na de bouw (maar voor bezetting) en is gedurende een periode van 8 uur ≤an 300 μg/m3.
2.3
Indien waarden zijn gevonden die de limieten overschrijden dient er een plan te worden opgesteld om de TVOC en formaldehyde waarden binnen de voorgeschreven limieten te brengen (voor bezetting). Er dient opnieuw getest te worden om aan te tonen dat wordt voldaan.
2.4
Het testen en meten van de in criteria 2.1 t/m 2.3 benoemde emissies is (indien van toepassing) conform de volgende normen:
- NEN-ISO 16000-3:2011: Binnenlucht - Deel 3: Bepaling van formaldehyde en andere carbonylverbindingen in binnenlucht en testkamers - Actieve monsterneming
- NEN-ISO 16000-4:2011: Binnenlucht - Deel 4: Bepaling van formaldehyde - Diffuse monsterneming
- NEN-ISO 16000-6:2011: Binnenlucht - Deel 6: Bepaling van het gehalte aan vluchtige organische componenten in binnenlucht en testkamers door actieve monsterneming op TENAX TA®, thermische desorptie en gaschromatografie met gebruik van MS/FID
- NEN-EN-ISO 16017-2:2003: Binnenlucht, buitenlucht en werkplekatmosfeer - Bepaling van vluchtige organische verbindingen met monsterneming op adsorptiebuizen, thermische desorptie en capillaire gaschromatografie - Deel 2: Diffuse monsterneming