Hernieuwbare energiebronnen
Technologieën die in aanmerking komen om een bijdrage te leveren aan het behalen van de creditcriteria moeten energie produceren uit hernieuwbare energiebronnen zoals gedefinieerd in: “Richtlijn 2009/28/EG van het europees parlement en de raad van 23 april 2009 ter bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen etc etc”. Zie definitie „energie uit hernieuwbare bronnen” in de richtlijn, alle andere in de EU-richtlijn gestelde aanvullende eisen zijn tevens van toepassing.
Warmtepompen met lucht als energiebron kunnen alleen in verwarmingsbedrijf als hernieuwbare energiebron beschouwd worden, zie daarvoor bijlage VII van de EU-richtlijn.
Directe omgeving
Het hernieuwbare energiesysteem dat energie opwekt ten behoeve van het gebouw, hoeft niet op het gebouw zelf gerealiseerd te worden, maar mag ook in de omgeving ervan gerealiseerd worden. Voor de definitie van directe omgeving wordt aangesloten bij de NVN 7125 paragraaf 3.15 Gebied (terrein dat functioneel, juridisch en organisatorisch is verbonden met een eigen collectieve energie-infrastructuur, waarvan de effecten aan de woningen, woongebouwen e.d. en utiliteitsgebouwen op dit terrein kunnen worden toegekend). Voor de afbakening van de directe omgeving dient de NVN 7125 paragraaf 6.3 Bepaling gebiedsbegrenzing energie-infrastructuur aangehouden te worden, waarbij het eerste domein (het perceel) en het tweede domein (het gebied dat van een eigen energie-infrastructuur is voorzien, en waarvan de effecten aan de woningen en gebouwen in dat gebied kunnen worden toegekend) binnen de definitie van directe omgeving vallen.
In hoofdstuk 6 van de NVN 7125 wordt ingegaan op de eisen waaraan moet worden voldaan om een maatregel mee te kunnen nemen. In de paragrafen 6.3.1 en 6.3.3 staan de eisen benoemd om een collectieve elektriciteitsvoorziening mee te mogen nemen in de berekening van de EPC. Dit zijn de volgende:
- de collectieve elektriciteitsvoorziening moet plaatsvinden binnen 10 km van het perceel;
- de collectieve elektriciteitsvoorziening moet een gelijktijdige en samenhangende ontwikkeling zijn met het gebied;
- er is een contractuele verbintenis waarin de opgewekte energie ten behoeve van de EPC wordt verdeeld.
Er moet worden aangetoond dat aan deze eisen is voldaan. Met het enkel inkopen van garanties van oorsprong of het gebruiken van bestaande installaties wordt niet aan de eisen van de NVN 7125 voldaan.
Als leidraad kan worden aangehouden dat aan de eisen van NVN 7125 wordt voldaan, indien wordt voldaan aan de onderstaande voorwaarden:
- de oplevering van de collectieve elektriciteitsvoorziening vindt plaats binnen de periode 2 jaar voor en 2 jaar na de oplevering van het gebouw;
- dubbeltelling wordt voorkomen door een contractuele verbintenis dat het aandeel energie opwekking enkel voor dit project zal worden gebruikt voor de bepaling van de energieprestatie (EPC en Energielabel);
- de contractuele koppeling is gewaarborgd voor een periode van minimaal 10 jaar;
- de gedane investering staat in verhouding tot de meegerekende hoeveelheid duurzame elektriciteitsopwekking.
Indien niet (volledig) aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, dient nader te worden onderbouwd dat met de voorgestelde collectieve elektriciteitsvoorziening wordt voldaan aan de eisen volgens de NVN 7125
Erkende energiemodelleringssoftware
Een rekenmodel dat het energiegebruik van een gebouw dynamisch simuleert, rekening houdend met warmte- en koudeopwekking, gebouwschil, toegepaste klimaatinstallaties, hernieuwbare energieopwekking en andere relevante invoer. Voorbeelden van dynamische simulatierekenmodellen zijn VABI-VA114, TRNSYS, IDA-ICE (Indoor Climate and Energy), TASE, Energy+ WEI-model (ECN) en DYWAG (Dynamisch Warmtegebruik in Gebouwen).
Referentiesituatie
Een EPG-berekening met dezelfde uitgangspunten zoals gebruikt bij ENE 1, zonder hernieuwbare energiebronnen die leiden tot een EP verbetering, waarbij het verwarmingstoestel en koeltoestel als volgt zijn gespecificeerd:
|
NEN 5128 / 2917
|
NEN 7120
|
Verwarmingstoestel: Nopw;verw
|
0,900
|
0,900
|
Koeltoestel: Nopw;koel
|
1,560
|
4,0
|
Tapwatertoestel: Nopw;tap
|
0,292
|
0,75
|
Enkel de CO2 reductie lager dan de geldende EPC-eis mag meegeteld worden bij het berekende van het percentage CO2 reductie. De referentiesituatie moet dus aan de geldende EPC-eis voldoen.