Atrium of 2e-huidgevels
Te openen ramen naar atria of 2e-huidgevels voldoen bij de toepassing van deze credit ook als afdoende voorziening voor spuiventilatie mits de temperatuur in de aangrenzende ruimte (het atrium of de dubbele gevel), indien de temperatuur buiten (Tbuiten) meer dan 20°C bedraagt, niet méér dan Tbuiten + 3°C bedraagt en voor het overige voldoet aan de creditcriteria.
Mechanisch geventileerde/gekoelde gebouwen
Het doel van deze credit is te borgen dat gebruikers verblijfsruimten nauurlijk kunnen ventileren met te openen ramen. Als aan de hieraan gestelde eisen voldaan wordt, kan deze credit ook toegekend worden aan mechanisch geventileerde/gekoelde gebouwen.
Hoge gebouwen
Hoge gebouwen (met een verblijfsgebied of verblijfsruimten hoger dan 12 meter gelegen) kunnen ook op de hogere etages worden voorzien van mogelijkheden tot natuurlijke ventilatie, mits de ramen draaiend worden uitgevoerd. Dit geldt niet als toepassing van te openen ramen stuit op overwegende bouwfysische en/of bouwtechnische bezwaren. Als extra crediteis staat immers opgenomen dat de gebruikers zelf invloed kunnen uitoefenen op de aanwezigheid en de mate van natuurlijke ventilatie. Bij te veel windhinder kan en zal de gebruiker de toevoer van natuurlijke ventilatie immers stopzetten.
Hoge gebouwen dienen te worden uitgevoerd met hybride ventilatie, dus een samenstel van natuurlijke en mechanische ventilatie, waarbij de natuurlijke component voldoet aan de creditvereisten en de mechanische component voorzien is van een automatische capaciteitsregeling op basis van een automatische overschrijdingssignalering indien het CO2-gehalte in de binnenlucht te hoog oploopt (boven 800 ppm). Dit laatste om te borgen dat indien de gebruikers de voorzieningen van natuurlijke ventilatie geheel afsluiten bij te hoge windkracht of bij luchtverontreiniging, voldoende luchtverversing wordt gegarandeerd doordat deze automatisch wordt overgenomen door de mechanische ventilatie.
Gebouwen in een geluidsbelaste omgeving of in een omgeving met een verhoogde luchtverontreiniging
Gebouwen in een geluidsbelaste omgeving of in een omgeving met een verhoogde luchtverontreiniging, bijv. gebouwen in een binnenstad of vlak bij drukke verkeerswegen, dienen te worden uitgevoerd met hybride ventilatie, dus een samenstel van natuurlijke en mechanische ventilatie, waarbij de natuurlijke component voldoet aan de creditvereisten en de mechanische component voorzien is van een automatische capaciteitsregeling op basis van een automatische overschrijdingssignalering indien het CO2-gehalte in de binnenlucht te hoog oploopt. Dit laatste om te borgen dat indien de gebruikers de voorzieningen van natuurlijke ventilatie geheel afsluiten bij te hoge windkracht of bij luchtverontreiniging, een voldoende luchtverversing wordt gegarandeerd doordat deze automatisch wordt overgenomen door de mechanische ventilatie.
.Ten aanzien van de interne luchtkwaliteit geldt dat de meeste mechanische ventilatiesystemen geen filters bevatten die de belangrijkste bronnen van buitenluchtverontreiniging, NOx, SO2 en CO2, afvangen. De interne luchtkwaliteit van gebouwen blijkt uit veelvuldig onderzoek dan ook vaker slechter dan de buitenluchtkwaliteit.
Als extra crediteis staat bovendien opgenomen dat de gebruikers zelf invloed kunnen uitoefenen op de aanwezigheid en de mate van natuurlijke ventilatie. In geval van verontreinigde lucht of geluidsoverlast kan en zal de gebruiker de toevoer van natuurlijke ventilatie immers stopzetten. In dat geval is dan wel nodig dat de luchtverversing automatisch wordt overgenomen door een mechanisch ventilatiesysteem.
Belang van natuurlijke ventilatie
In gebouwen met louter mechanische luchtbehandeling blijken de aanwezigen bijna twee keer zo gevoelig zijn voor temperatuurveranderingen dan in natuurlijk geventileerde gebouwen en zullen (natuurlijke) temperatuurwisselingen veel sneller leiden tot een gevoel van onbehagen.