EPverbetering
De reductie van CO2-emissie wordt vastgesteld ten opzichte van de volgens het Bouwbesluit geldende energieprestatienorm voor een gebruiksfunctie in het gebouw. In het Bouwbesluit is per gebruiksfunctie een eis aan de energieprestatie gesteld, bij renovatie dient de nieuwbouweis als energieprestatienorm gebruikt te worden (zie toelichting Renovatie). Daarnaast stelt het Bouwbesluit bij gebouwen met meer dan één gebruiksfunctie waarvoor een eis aan de EPC geldt, een eis aan de verhouding tussen het karakteristieke energiegebruik (Ep;tot) en de toelaatbare karakteristieke energieprestatie (Ep;adm;tot). In het kader van BREEAM-NL benoemen we hiervoor de variabele ‘EPverbetering’.
De verhouding ‘EPverbetering’, waarop de toekenning van de credits BREEAM-NL wordt gebaseerd, is voor het gehele gebouw representatief voor de verhouding tussen het berekende primaire energiegebruik en het toelaatbare primaire energiegebruik, gebaseerd op de dan geldende energieprestatie-eisen.
EPA Nieuwbouw label
Er zijn twee verschillende EPA labels, namelijk het EPA-U en het EPA nieuwbouw label. Enkel het EPA nieuwbouw label is voor dit credit toegestaan.
Utiliteitsgebouwen
Bij utiliteitsgebouwen wordt in een energieprestatieberekening conform NEN 7120 deze coëfficiënt voor het gehele gebouw met alle gebruiksfuncties direct berekend in de verhouding Ep;tot/Ep;adm;tot
EPverbetering = {1 - (Ep;tot / Ep;adm;tot)} * 100 [%] ook wel {1 - (EPC / EPN)} * 100 [%], waarin:
- EPverbetering = verbetering energieprestatie t.o.v. wettelijke eis [%].
- Ep;tot = totaal primair energiegebruik [MJ].
- Ep;adm;tot = totaal toelaatbaar primair energiegebruik [MJ].
- EPC = Energieprestatiecoëfficiënt.
- EPN = Energieprestatienorm.
Woningen en woongebouwen
Voor woningen en woongebouwen wordt na een energieprestatieberekening conform NEN 7120 deze coëfficiënt als volgt berekend:
EPverbetering = {1- EPCwoon/EPCeis;woon} * 100 [%], waarin:
- EPverbetering = verbetering energieprestatie t.o.v. wettelijke eis [%]
- EPCwoon = berekende energieprestatiecoëfficiënt van de woning [-]
- EPCeis;woon = de actueel geldende energieprestatie-eis uit het Bouwbesluit voor woningen en woongebouwen [-]
Het percentage verbetering van de energieprestatie (EPverbetering) is direct gerelateerd aan het aantal toegekende credits in BREEAM-NL volgens de tabel bij de criteria-eisen.
Renovatie
Voor de eenduidigheid van de BREEAM-methode, overeenstemming met BREEAM-Europe en de verplichting van het uitvoeren van een EPC-berekening, zal de beoordeling van de renovatie ook plaatsvinden op basis van de EPC-berekening van het gebouw. Deze EPC-berekening is ook voor 10 jaar een gelijkwaardige oplossing voor het energieprestatielabel van het gebouw. Ook bij renovatie wordt voor BREEAM-NL daartoe de indicator EPverbetering gebruikt. Voor de bepaling van EPverbetering zie het onderdeel Nieuwbouw. Bij renovatieprojecten kunnen voor het te renoveren, bestaande gebouw niet dezelfde eisen worden opgelegd ten aanzien van de EPC-berekening als bij nieuwbouw. Daarom geldt voor renovatieprojecten een aangepaste puntenverdeling: de eerste vier punten worden verstrekt om het bestaande gebouw qua prestatie-eis te krijgen op het niveau van de nieuwbouweisen van de EPC. De punten daaropvolgend worden gebruikt om de EPC-waarde te verlagen tot onder de wettelijke EPC-eis voor nieuwbouw.
Uitbreiding van bestaande gebouwen
Wanneer een bestaand gebouw wordt uitgebreid (en alleen de uitbreiding wordt getoetst onder BREEAM-NL) en de uitbreiding maakt gebruik van de bestaande installaties, moeten de EPC-berekening en de EPverbetering gebaseerd zijn op de gebouwschil van de uitbreiding, plus gebouwinstallaties waarvan de uitbreiding gebruikmaakt. Dit geldt zowel de bestaande algemene gebouwinstallaties (indien van toepassing) als de nieuwe gebouwinstallaties. De EPC-berekening neemt niet de bestaande gebouwschil mee, daar deze geen deel uitmaakt van de toetsing onder BREEAM-NL. Tevens dienen gebouwinstallaties die geen rol spelen in de voorzieningen van de uitbreiding meegenomen te worden.
Casco
Bij cascobouw waar de inrichting van de verwarmings- en klimaatinstallaties wordt overgelaten aan de toekomstige eigenaar/gebruiker, dienen EPC- of dynamische simulatieberekeningen uitgevoerd te worden, waarbij een standaardinrichting en -gebruikspatroon worden aangenomen die aansluiten bij de bestaande bouwnormeringen.
Meerdere basisfuncties
Voor gebouwen met meerdere basisfuncties mogen de gecombineerde EPC-scores worden opgegeven. De gecombineerde EPC-score wordt dan bij elke basisfunctie vermeld.
Maatregelen of technieken op gebiedsniveau
Opwekking van energie op gebiedsniveau dient berekend te worden door middel van de voornorm NVN 7125 Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG). Door middel van deze norm kan het opwekkingsrendement voor verwarming, koude, warmtapwater en elektriciteit van opwekkingsinstallaties buiten het eigen perceel worden berekend. Het gaat om installaties die meerdere gebouwen van veelal meerdere eigenaren van warmte, koude en/of elektriciteit voorzien, zoals stadsverwarming en collectieve warmtekrachtinstallaties, warmtepompen, PV of windmolens.
In hoofdstuk 6 van de NVN 7125 wordt ingegaan op de eisen waaraan moet worden voldaan om een maatregel mee te kunnen nemen. In de paragrafen 6.3.1 en 6.3.3 staan de eisen benoemd om een collectieve elektriciteitsvoorziening mee te mogen nemen in de berekening van de EPC. Dit zijn de volgende:
- de collectieve elektriciteitsvoorziening moet plaatsvinden binnen 10 km van het perceel;
- de collectieve elektriciteitsvoorziening moet een gelijktijdige en samenhangende ontwikkeling zijn met het gebied;
- er is een contractuele verbintenis waarin de opgewekte energie ten behoeve van de EPC wordt verdeeld.
Er moet worden aangetoond dat aan deze eisen is voldaan. Met het enkel inkopen van garanties van oorsprong of het gebruiken van bestaande installaties wordt niet aan de eisen van de NVN 7125 voldaan.
Als leidraad kan worden aangehouden dat aan de eisen van NVN 7125 wordt voldaan, indien wordt voldaan aan de onderstaande voorwaarden:
- de oplevering van de collectieve elektriciteitsvoorziening vindt plaats binnen de periode 2 jaar voor en 2 jaar na de oplevering van het gebouw;
- dubbeltelling wordt voorkomen door een contractuele verbintenis dat het aandeel energie opwekking enkel voor dit project zal worden gebruikt voor de bepaling van de energieprestatie (EPC en Energielabel);
- de contractuele koppeling is gewaarborgd voor een periode van minimaal 10 jaar;
- de gedane investering staat in verhouding tot de meegerekende hoeveelheid duurzame elektriciteitsopwekking.
Indien niet (volledig) aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, dient nader te worden onderbouwd dat met de voorgestelde collectieve elektriciteitsvoorziening wordt voldaan aan de eisen volgens de NVN 7125.
Industrie
Er bestaat vooralsnog geen methode voor het bepalen van de EPC voor industriële gebouwen. Het normblad NEN 7120 geeft in principe geen mogelijkheid om de EPC-waarde van de industriefunctie van industriële gebouwen te berekenen. Er zijn twee alternatieven om aan deze credit te voldoen:
- Industriële gebouwen kunnen maximaal 10 van de 15 punten krijgen op basis van een beoordeling volgens checklist A7 (zie Aanvullende informatie).
- Industriële gebouwen kunnen maximaal 15 van de 15 punten krijgen door een EPC-berekening conform NEN 7120 met als referentiegebouw een gebouw met sportfunctie met lage temperatuur (13 oC).