Achtergrond / Baten
Het identificeren en stimuleren van het gebruik van materialen met een lage milieu-impact gedurende de volledige levenscyclus van het gebouw. In BREEAM-NL (maar ook bijvoorbeeld de Criteria duurzaam inkopen) is de basis voor het toekennen van punten / credits voor duurzaam materiaalgebruik gebaseerd op de MPG en bijbehorende materialendatabase (NMD).
Referentiewaarde
Als basis voor het toekennen van punten ligt de referentiewaarde, de procentuele verbetering t.o.v. van deze referentiewaarde bepaald bijvoorbeeld het aantal BREEAM-NL punten. De referentiewaarde reflecteert in principe een standaard gebouw zonder aanzienlijk duurzaam materiaalgebruik.
Bij elke update van de Nationale Milieudatabase (NMD) worden er wijzigingen doorgevoerd die van invloed kunnen zijn op de berekende schaduwprijs van een gebouw. Zeker als er bijvoorbeeld wijzigingen plaatsvinden aan de schaduwprijs van beton of staal kan dit een aanzienlijke invloed hebben op de berekening van de schaduwprijs. In de volgende tabel is daarom uitgezet welke versies van de Nationale Milieudatabase inmiddels zijn verschenen en wat de corresponderende referentiewaarde is. (zie de paragraaf Rekentools voor de corresponderende versies van de beschikbare rekentools).
Twee keer per jaar vindt de update van de Nationale Milieudatabase plaats. Op milieudatabase.nl staat de implementatiedatum van de volgende versie van de NMD gepubliceerd.
Nationale Milieudatabase en corresponderende referentiewaarden €/m²/jaar
| (A) t/m BREEAM-NL 2011 | (B) BREEAM-NL 2014 |
database | datum lancering NMD | niet-industrie | industrie | woningen | niet-industrie | industrie | woningen |
NMD 1.0 + database greencalc 4.2 | 01-11-2011 | 1,3 | 1,3 | 1,1 | - | - | - |
NMD 1.2 | 15-09-2012 | 1,3 | 1,3 | 1,1 | - | - | - |
NMD 1.4 | 25-03-2013 | 1,3 | 1,3 | 1,1 | - | - | - |
NMD 1.5 | 14-10-2013 | 1,3 | 1,3 | 1,1 | 1,0 | 0,8 | 0,8 |
NMD 1.6 | 17-06-2014 | 1,0 | 0,8 | 0,8 | 1,0 | 0,8 | 0,8 |
NMD 1.7 | 15-06-2015 | 0,9 | 0,7 | 0,7 | 0,9 | 0,7 | 0,7 |
NMD 1.8 | 06-09-2016 | 0,9 | 0,7 | 0,7 | 0,9 | 0,7 | 0,7 |
NMD 2.0 | 15-06-2017 | 1,1 | 0,9 | 1 | 1,1 | 0,9 | 1 |
NMD 2.1 | 01-01-2018 | 0,95 | 0,75 | 0,8 | 0,95 | 0,75 | 0,8 |
NMD 2.2 | 13-07-2018 | 0,94 | 0,73 | 0,68 | 0,94 | 0,73 | 0,68 |
NMD 2.3 | 01-02-2019 | 0,94 | 0,73 | 0,68 | 0,94 | 0,73 | 0,68 |
NMD 3.0 | 01-01-2021 | 0,94 | 0,73 | 0,68 | 0,94 | 0,73 | 0,68 |
LET OP bij gebruik van deze tabel:
- BRL 2011 en voorgaand (kolom A). Voor deze versies van de beoordelingsrichtlijn Nieuwbouw mag een BREEAM-NL project zelf kiezen voor een versie van de Nationale Milieudatabase.
- BRL 2014 (kolom B). Datum van registratie van het project voor BREEAM-NL certificering bepaalt de versie van de Nationale Milieudatabase, het project mag altijd kiezen voor een meer recente versie van de NMD. Indien ten tijde van registratie van project de DGBC materialentool met meest recente versie van de NMD nog niet beschikbaar was, mag de NMD van voorgaande versie van de DGBC materialentool gebruikt worden. Hetzelfde geldt bij het gebruik van andere rekentools.
Referentiewaarde bepalen bij verschillende functies
Voor gebouwen met gebouwfuncties waarvoor verschillende referentiewaarden gelden, wordt de referentiewaarde voor het credit bepaald op basis van het BVO van de gebouwfuncties.
Bijvoorbeeld voor de NMD 1.8: Het project heeft een BVO van 4.000 m2, hiervan heeft 3.000 m2 een industriefunctie en 1.000 m2 kantoorfunctie. De referentiewaarde voor het project wordt dan (3000*0,7 + 1000*0,9) / 4000 = 0,75
Rekentools
Er zijn verschillende rekentools beschikbaar die gebruik maken van de Nationale Milieudatabase. Zo is er ondermeer de One Click LCA, MRPI Freetool, GPR Bouwbesluit en MPGCalc. Zo lang de tools gebruik maken van de nationale milieudatabase is het toegestaan de tool te gebruiken. Let wel op de versie van de NMD die de tool gebruikt, per versie van de NMD is een referentiewaarde van toepassing.
Zie onderstaand overzicht van versies van de NMD, en bijbehorende DGBCmaterialentool en versie van One Click LCA. Neem contact op met de leverancier van de andere rekentools voor de gebruikte versie van de Nationale Milieudatabse (NMD).
- One Click LCA = NMD v2.1 en recenter (beschikbaar per 1 maart 2018)
- DGBC Materialentool 3.20 = NMD v2.0 (beschikbaar per 15 juni 2017)
- DGBC Materialentool 3.10 = NMD v1.8 (beschikbaar per 29 november 2016)
- DGBC Materialentool 3.01 = NMD v1.7 (beschikbaar per 22 oktober 2015)
- DGBC Materialentool 2.21 = NMD v1.6 (beschikbaar per 14 november 2014)
- DGBC Materialentool 2.12 & 2.13 = NMD v1.5 (beschikbaar per 21 februari 2013)
- DGBC Materialentool 2.11 = NMD v1.4
- DGBC Materialentool 2.0 = NMD v1.2
- DGBC Materialentool 1.0 = greencalc 4.2 en NMD 1.0
Voor meer informatie en downloads zie website DGBC Materialentool.
Aanvullende informatie
Hoe moet de impact van minimaal 5% op de totale schaduwprijs berekend worden?
In de basis gaat het om de referentieberekening, het oorspronkelijke plan voor de bouw, waarmee de vergelijking moet worden gemaakt. Uitgangspunt van de criteria-eis en het benoemen van de 5% is dat er geen kleine opties zonder impact vergeleken kunnen worden om aan het eerste punt te voldoen.
Bijvoorbeeld: Bij berekening van het oorspronkelijk plan voor bouw blijkt de uitkomst 1,00 euro/m2/BVO te zijn, dit is optie A. Doormiddels van een analyse van de resultaten blijkt dat voornamelijk de dakconstructie een zware impact heeft op de totale milieubelasting. Voor de dakconstructie worden 2 andere materialenopties (optie B en optie C) met milieuwinst uitgedacht, wat een totaal van 3 opties geeft.
Optie A - kunststof = 1,00 euro/m2/jaar
Optie B - metaal = 0,96 euro/m2/jaar = -4%
Optie C - hout = 0,93 euro/m2/jaar = -7%
Totaal aan overwogen opties heeft een impact van 4 + 7 = 11% op de schaduwprijs.
Opmerking: Aangezien het niet mogelijk is om twee of drie opties tegelijkertijd uit te voeren dient de bovengenoemde totale milieu-impact enkel om een 'aanzienlijke impact' in de creditcriteria te kwantificeren. Het is aan de assessor om te beoordelen of de voorgestelde opties voldoende zijn om een serieuze overweging te maken.
In ons project worden kantoorruimten casco opgeleverd; hoe dien ik dit mee te nemen in de materialenberekening?
De inrichting van casco-kantoorruimten, zoals (metal-stud) binnenwanden, vormt geen onderdeel van de Greenlease-overeenkomst zoals IN-107 omschrijft. Toch kan de casco situatie in de tool worden ingevoerd door een conservatieve aanname van de inrichting van de kantoordelen mee te nemen in de berekening. Hier kan worden uitgegaan van het BVO van de casco-ruimte en gangbare materialen. In de huurovereenkomst zal, vergelijkbaar met de groenlease-overeenkomst, moeten worden opgesteld dat de huurder rekening houdt met de eisen uit de BRL, voor zowel MAT 1 als MAT 5.
Renovatie
Zie voor aanvullende informatie over renovatieprojecten pagina 221 van de Beoordelingsrichtlijn 2014 versie 2.0 onder het kopje "Aanvullingen op de criteria-eisen".
Richtsnoer Specifieke Gebouwlevensduur
In 2020 is de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken en GWW-werken geüpdated. Hierbij is het 'Richtsnoer Specifieke Gebouwlevensduur' vervangen voor de 'Richtlijn Specifieke Gebouwlevensduur'. Deze nieuwe versie wordt aangeraden om aan te houden bij het gebruik maken van de levensduurverlenging in de MPG.
Datum laatste wijziging: 2 februari 2022