Eis 1.1 t/m 1.3
Indien er voor meerdere gebouwen binnen 100 meter één of meerdere gezamenlijke fietsenstallingen aanwezig zijn of worden gerealiseerd, dan dient er rekening gehouden te worden met de bezettingsgraden van alle gerelateerde gebouwen.
Eis 5.1 t/m 5.5
Indien op de locatie geen parkeervoorzieningen zijn, dan kan deze optie nog steeds uitgevoerd worden, waarbij de eis ten aanzien van prioriteitsparkeerplaatsen vervalt.
Groene energie
Afkomstig van een hernieuwbare energiebron zoals bij credit ENE 5 gedefinieerd.
Groene energie voor de oplaadpunten van elektrisch vervoer mag ook ingekocht worden, mits van een aantoonbaar hernieuwbare energiebron die aan onderstaande regels voldoet:
- In Nederland opgewekte elektriciteit uit een hernieuwbare energiebron.
- De samenstelling van de duurzaam opgewekte elektriciteit wordt aangetoond op basis van het certificatensysteem met ‘garanties van oorsprong’ (stroometikettering).
- Er is door de gebouwgebruiker, -eigenaar of -beheerder een leveringscontract afgesloten voor een periode van minimaal drie jaar óf waarbij is aangetoond dat de omvang van het contract redelijkerwijs voldoende is om de oplaadpalen voor een periode van drie jaar van groene energie te voorzien.
Fietsenstalling
- Kantoren en industrie:
- Overdekte en verlichte fietsenstallingen voor minimaal:
- 10% van het totale aantal gebouwgebruikers tot 500 gebruikers;
- 7% van het totale aantal gebouwgebruikers van 501 tot 1000 gebruikers;
- 5% van het totale aantal gebouwgebruikers van 1000 gebruikers of meer.
- Verlichting voldoet aan de NEN-EN 12464-1, waarbij de fietsenstalling moet voldoen aan de grenswaarden van een parkeergarage (Tabel 5.34.4, Em en Uo).
- Scholen en kinderdagverblijf:
- Overdekte en verlichte fietsenstallingen voor minimaal 20% van het equivalent aan fulltime werknemers.
- Het bij het schooltype behorende minimumaantal overdekte fietsenstallingen per leerling/student moet aanwezig zijn:
- Basisschool: minimaal 40 stallingplaatsen per 100 leerlingen.
- Voortgezet onderwijs: minimaal 70 stallingplaatsen per 100 leerlingen.
- Hoger onderwijs: minimaal 70 stallingplaatsen per 100 studenten.
- Kinderdagverblijf: minimaal 10 stallingplaatsen per 100 kinderen.
- Verlichting voldoet aan de NEN-EN 12464-1, waarbij de fietsenstalling moet voldoen aan de grenswaarden van een parkeergarage (Tabel 5.34.4, Em en Uo).
- Winkel, logies en bijeenkomst:
- Overdekte en verlichte fietsenstallingen voor minimaal 10% van het equivalent aan fulltime werknemers.
- 5% van het totale aantal parkeerplaatsen voor bezoekers (exclusief invalidenparkeerplaatsen). Met een minimum van 10 stallingplaatsen.
- Elke ontwikkeling die voorziet in minimaal 50 stallingplaatsen voor bezoekers, ongeacht het aantal parkeerplaatsen, voldoet aan de eisen.
- De stallingplaatsen van de werknemers en bezoekers mogen gezamenlijk worden gerealiseerd, maar mogen niet bij elkaar opgeteld worden om te komen tot de gestelde eis.
- Verlichting voldoet aan de NEN-EN 12464-1, waarbij de fietsenstalling moet voldoen aan de grenswaarden van een parkeergarage (Tabel 5.34.4, Em en Uo).
Bijeenkomst
Indien in een gebouw enkel de kantine een bijeenkomstfunctie betreft (met andere woorden het betreft een nevenfunctie van de hoofdfunctie), kan het aantal punten overeenkomstig de hoofdfunctie aan de bijeenkomstfunctie worden toegekend.
Douchefaciliteiten
De douchefaciliteiten dienen voldoende groot te zijn voor het aantal personen die zich omkleden, waarbij het aantal personen middels de 10%eis wordt bepaald. Hier dient minimaal 1 m2 omkleedruimte per persoon gehanteerd te worden, met een minimum van twee kleedkamers (één voor mannen en één voor vrouwen). De faciliteiten hoeven niet specifiek bestemd te zijn voor fietsgebruikers, maar kunnen ook met andere gebruikers worden gedeeld.
Bijeenkomst
Indien in een gebouw enkel de kantine een bijeenkomstfunctie betreft (met andere woorden het betreft een nevenfunctie van de hoofdfunctie), moet aan de criteria-eisen van de hoofdfunctie worden voldaan.
Casco
Als het niet mogelijk is om het aantal gebruikers vast te stellen tijdens de ontwikkeling, moet uitgegaan worden van de standaard van één gebruiker per 10 m2 BVO.
Indien de toekomstige gebruiker zelf zal voorzien in stallingplaatsen voor fietsen, kan een schriftelijke verklaring van de toekomstige gebruiker, waarin aangegeven wordt aan al de voor deze credit gestelde eisen vanuit BREEAM te zullen voldoen, in aanvulling op het huurcontract als bewijsmateriaal worden overlegd.
Douches en kleedruimten zijn onderdeel van de cascovoorzieningen. Voor kluisjes dient een ruimte te zijn opgenomen in het casco, de kluisjes zelf hoeven nog niet aangebracht te zijn.
Greenlease
Verhuurder moet in de greenlease hebben opgenomen dat de kluisjes door de huurder geplaatst moeten worden.
Stadscentrum – Kantoor en industrieel
Indien een gebouw binnenstedelijk is gelegen en minimaal 2 punten krijgt volgens TRA 1, dan mag de hoeveelheid fietsstallingplekken worden gehalveerd.
Stadscentrum – Retail, logies en bijeenkomst
Indien een gebouw binnenstedelijk is gelegen en voldoet aan ten minste drie creditcriteria verleend in TRA 1, dan mag de hoeveelheid fietsstallingplekken worden gehalveerd.