BREEAM-NL Nieuwbouw en renovatie utiliteit v6.1.1

MAT 01 Milieubelasting van bouwmaterialen

Het identificeren, stimuleren en documenteren van het gebruik van materialen met een lage milieu-impact gedurende de volledige levenscyclus van het gebouw.

Beschikbare punten 7
Minimale vereiste Nee
Verplicht vanaf Ja
Projectgebonden Ja
Filtercredit Nee
Exemplary performance Ja

De credit bestaat uit vijf delen:

  • Milieuprestatie (vijf punten);
  • Specificatie van bouwkundige materialen (één punt);
  • Specificatie van installatie onderdelen en materialen (één punt);
  • Nieuwe LCA-profielen (EP-punt);
  • EU Taxonomie, primaire grondstoffen (geen punten).

Toon aan dat aan de volgende criteria wordt voldaan:

Vijf punten - Milieuprestatie (verplicht vanaf Excellent)

  1. De milieuprestatie wordt gekwantificeerd door de totale schaduwprijs per m² BVO per jaar van het gebouw te berekenen. Dit gebeurt volgens de actuele bepalingsmethode van de Milieuprestatie Bouwwerken van de Stichting Nationale Milieudatabase. Het aantal punten dat je kunt behalen hangt af van hoe veel de (gewogen) schaduwprijs per m² BVO per jaar is verlaagd in vergelijking met de referentieschaduwprijs in Guidance Note 42 en Tabel MAT 01.1.
     
  2. De berekeningen voor de milieuprestatie zijn uitgevoerd door een persoon met aantoonbare ervaring in het maken van LCA-berekeningen met de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken (CN2 en CN3).

Eén punt - Specificatie van bouwkundige materialen

  1. Er is minimaal één punt behaald bij Milieuprestatie (criteria 1 en 2).
     
  2. Minimaal 40% van de schaduwkosten van de gebruikte bouwmaterialen moet gespecificeerd worden met productspecifieke gegevens (Categorie 1). Deze producten en materialen moeten ook zijn opgenomen in de MPG-berekening. Zie de methodiek voor meer informatie.

Eén punt - Specificatie van installatie onderdelen en materialen

  1. Er is minimaal één punt behaald bij Milieuprestatie (criterium 1 en 2).
     
  2. Dit deel gaat alleen over de materialen en producten voor de gebouwinstallaties van het project. Minimaal vijf producten uit vijf verschillende NL/SfB-categorieën die in MAT01.2 zijn opgenomen, moet gespecificeerd worden met productspecifieke gegevens (Categorie 1). Deze producten en materialen moeten ook in de MPG-berekening zijn opgenomen (CN7).

Geen punten - Aanvullend voor EU Taxonomie

  1. Het gebruik van primaire grondstoffen moet voldoen aan de percentages in Tabel MAT 01.3 volgens CN8.
     
  2. De CO₂-equivalent (GWP) is voor elke levenscyclusfase (module A t/m D) ingevuld onder de Assessmentgegevens in de Assessmenttool.
  1. Minimaal drie nieuwe materialen en/of producten die in het gebouw worden gebruikt en waarvoor nog geen LCA-gegevens in de Nationale Milieudatabase (NMD) beschikbaar zijn, moeten in opdracht van het project als specifieke productprofielen (Categorie 1) in de NMD worden opgenomen.
     
  2. De materialen en/of producten moeten ook door andere projecten kunnen worden gebruikt. Het gaat dus niet om specifieke gegevens voor dit project.

Tabel MAT 01.1 Aantal beschikbare punten

Verbetering milieuprestatie project- gebouw ten opzichte van referentie

Beschikbare BREEAM-NL punten

≥ 15,00%

Eén punt (verplicht vanaf de kwalificatie Excellent)

≥ 25,00%

Twee punten

≥ 35,00%

Drie punten

≥ 45,00%

Vier punten

≥ 55,00%

Vijf punten

Tabel MAT 01.2 NL/SfB classificatie voor CAT 1 specifieke invoer van installatie materialen en producten

NL/SfB categorieën installaties

Naam installatie- categorie

Voorbeelden

52.1

Afvoeren; regenwater

Regenwaterafvoer, pompsysteem, afscheiders, waterberging

52.2

Afvoeren; fecaliën

Filtersystemen, opslagtanks, fecaliën standaard systeem, - vacuüm systeem en - pompsysteem

52.3

Afvoeren; afvalwater

Afvalwaterpompsystemen, afscheiders binnen het gebouw, installatietypen met huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater

52.4

Afvoeren; gecombineerd

Een gecombineerd (geïntegreerd) systeem waarbij regenwater, fecaliën en afvalwater samen worden afgevoerd (52.1, 52.2 en 52.3) bestaande uit bijvoorbeeld een pompsysteem, afscheider en bezinkputten

52.5

Afvoeren; vuilwaterafvoer speciaal

Chemisch -, biologisch, radioactief besmet afvalwater afvoersysteem, pharmafilter

52.6

Afvoeren; vaste stoffen

Stortkokers, vacuüm systeem, persluchtsysteem

53.1

Water; drinkwater

Aansluitingen

53.2

Water; verwarmd tapwater

Warmwater opwekkers, zonneboilers, pomp(en)

53.3

Water; bedrijfswater

Onthard-watersysteem, drukverhogingsinstallatie, voorraadvaten

53.4

Water; gebruiksstoom en condens

Lage- en hogedruk systemen

53.5

Water; waterbehandeling

Filtratiesystemen

54.1

Gassen; brandstof

(Aard)gasvoorzieningen

54.2

Gassen; perslucht

Persluchtvoorzieningen, compressor, buffertank

54.3

Gassen; medisch

Zuurstof, carbogeen, lachgasvoorzieningen

54.4

Gassen; technisch

Zuivere- en menggassen voorzieningen

54.5

Gassen; bijzonder

Zuivere- en menggassen voorzieningen

54.6

Gassen; vacuüm

Vacuümvoorziening en pompsysteem

55.1

Koeling; opwekking lokaal

Raamkoelers/splitssystemen en compactsystemen

55.2

Koeling; opwekking centraal

Warmtepompsystemen, vrije-koeling, adsorptiesystemen

55.3

Koeling; distributie hoofdverdeling (t/m verdeler/verzamelaar)

Regelorganen en benodigde materialen voor het distributiesysteem

55.4

Koeling; distributie hoofdverdeling (vanaf verdeler/verzamelaar)

Regelorganen en benodigde materialen voor het distributiesysteem

55.5

Koeling; opslag

Opslagsystemen

55.8

Koeling; afgifte

Inductie units, klimaatplafonds, vloer- en wandkoeling systemen

56.1

Verwarming; opwekking lokaal

Directgestookte verwarmde toestellen, stoombevochtigers

56.2

Verwarming; opwekking centraal

Ververwarmingstoestellen, stoomketels, zonnecollectoren

56.3

Verwarming; distributie hoofdverdeling (t/m verdeler/verzamelaar)

Regelorganen en benodigde materialen voor het distributiesysteem

56.4

Verwarming; distributie hoofdverdeling (vanaf verdeler/verzamelaar)

Regelorganen en benodigde materialen voor het distributiesysteem

56.5

Verwarming; opslag

Opslagsystemen

56.8

Verwarming; afgifte

Stralingspanelen, klimaatplafonds, vloer- en wandverwarmingssystemen

57.1

Luchtbehandeling; Natuurlijk

(Niet)natuurlijke regelbare voorzieningen

57.2

Luchtbehandeling; mechanisch lokaal

Afzuigventilators, filters, geïntegreerde elektrische regelingen, geluidsdempers, warmteterugwinning

57.3

Luchtbehandeling; mechanisch centraal

Afzuigventilators, filters, geïntegreerde elektrische regelingen, geluidsdempers, warmteterugwinning

57.4

Luchtbehandeling; distributie

Kanalen

57.5

Luchtbehandeling; afgifte

Appendages en roosters

59.1

Brandveiligheid; gasblusinstallatie

Sprinkler, droge blusleiding

59.2

Brandveiligheid; waterblusinstallatie

Sprinkler, watermist, brandslanghaspels

59.3

Brandveiligheid; brandventilatieinstallatie

Rook/warmteafvoer, overdrukinstallatie

61.1

Centrale elektrotechnische voorzieningen; energie-opwekking

Pv-panelen, windmolen, omvormers, voorzieningen voor opslag van hernieuwbare energie.

61.2

Centrale elektrotechnische voorzieningen; aarding en bliksembeveiliging

Aarding- en bliksembeveiligingsinstallaties en voorzieningen.

61.3

Centrale elektrotechnische voorzieningen; kanalisatie

Kabelbanen

61.4

Centrale elektrotechnische voorzieningen; energiedistributie middenspanning >1 kV

Verdelers, transformator

61.5

Centrale elektrotechnische voorzieningen; energiedistributie laagspanning ≤ 1 kV

Hoofdverdelers, scheidingstransformator

63.1

Verlichting; verlichting, bediening, regeling en signalering

Contactdozen, regelaars

63.2

Verlichting; verlichting standaard armaturen

(Nood)Armaturen

63.3

Verlichting; verlichting overige armaturen

Reclameverlichting

63.4

Verlichting; vluchtwegsignalering

Centrale signalering, armaturen

66.1

Transport; liftinstallaties

Liften

66.2

Transport; roltrappen, rolpaden en hellingbanen

Roltrappen en rolbanen

66.3

Transport; goederen

Goederenliften, baantransportmiddelen, hijswerktuigen

66.4

Transport; documenten

Buizenpost

* De genoemde voorbeelden zijn niet uitputtend. Het is mogelijk dat er binnen de NL-SfB code producten- of installatiecomponenten vallen die niet zijn benoemd als voorbeeld.

Tabel MAT 01.3 Maximaal percentage primaire grondstoffen

Primaire grondstof

maximale totale hoeveelheid (%) voor nieuwbouw

MAximale totale hoeveelheid (%) voor renovatie

Beton, natuursteen of geagglomereerde steen (gecombineerd)

70%

85%

Bakstenen, tegels, keramiek (gecombineerd)

70%

85%

Biogebaseerde materialen

80%

90%

Glas, minerale isolatie (gecombineerd)

70%

85%

Niet-biogebaseerde kunststoffen

50%

75%

Metalen

30%

65%

Gips

65%

83%

Referentie

onderwerp

omschrijving

Toepassingsgebied

CN1

Toepasbaarheid van de criteria

In hoofdstuk 3.2 Tabel 6 staat het toepassingsgebied voor elk criterium, per gebruiksfunctie en projecttype. Criteria die niet van toepassing zijn, worden daar weergegeven. Aanvullende of aangepaste criteria voor een specifiek projecttype en gebruiksfunctie staan in de aanvulling op de criteria van de credit.

CN1.1

Werkinstructie MPG

Voor het opstellen van een MPG-berekening moet het document Werkinstructie MPG als aanvullingen op criterium 1 worden toegepast. Voor casco en centrale installaties moeten voor het bepalen van de milieuprestatie ongedefinieerde installatietechnische, materialen en producten worden ingevuld volgens deze werkinstructie.

CN1.2

Uitbreiding van bestaande gebouwen

Voor de uitbreiding van bestaande gebouwen moeten alle materialen die nodig zijn voor de uitbreiding worden meegenomen volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken. Bij het berekenen van de schaduwprijs moet het bruto vloeroppervlak van de uitbreiding worden gebruikt.

CN1.3

Renovatie

De scope van een MPG-berekening bij een grootschalige renovatie is hetzelfde als bij nieuwbouw. Hoe hergebruikte materialen moeten worden ingevoerd in de MPG-berekening staat beschreven in de methodiek.

CN1.4

Scope materialen koel-/vrieshuizen

Alle materialen die nodig zijn om te voldoen aan de eisen van Checklist A9 voor koel- en vrieshuizen moeten worden meegenomen in de MPG-berekening, behalve onderdeel M.

CN1.5

Scope materialen industrie in combinatie met Checklist A5

Alle materialen die nodig zijn om te voldoen aan de eisen van Checklist A5 voor de industriefunctie moeten worden meegenomen in de MPG-berekening, behalve het onderdeel “Toepassing hernieuwbare energie”.

CN1.6

Toepassen levensduurverlenging (industriefunctie)

Voor de functie industrie geldt altijd een standaard levensduur van 50 jaar. De enige uitzondering is wanneer het industriegedeelte de basisverdieping is voor de rest van een gebouw met een andere hoofdfunctie. In dat geval wordt voor het hele gebouw de richtlijn voor gebouwspecifieke levensduur gebruikt.

Algemeen

CN2

MPG-berekening

De berekening van de MPG moet aan de volgende eisen voldoen:

  1. De meest recente versie van de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken en de Nationale Milieudatabase (NMD) moet worden gebruikt bij de registratie van het BREEAM-NL assessment.
  2. Een recentere versie van de NMD mag worden gebruikt, zolang deze overeenkomt met de gebruikte versie van de bepalingsmethode. Een eerdere versie van de NMD dan de registratiedatum van het BREEAM-NL assessment is niet toegestaan.
  3. De berekening moet worden uitgevoerd door iemand die ervaring heeft met MPG-berekeningen en in de laatste drie jaar voor minimaal drie vergelijkbare projecten een MPG-berekening heeft gemaakt.

In de opleverfase van het BREEAM-NL assessment moet een revisie van de MPG-berekening plaatsvinden om eventuele wijzigingen van de ontwerpfase mee te nemen in de definitieve MPG-berekening.

CN3

LCA deskundige

De persoon die de LCA uitvoert, moet aantoonbare ervaring hebben met het maken van LCA's. De LCA moet voldoen aan de meest recente versies van de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken en de internationale normen ISO 14040 en ISO 14044. Er moet erkende LCA-software worden gebruikt. Tot slot moet de LCA worden geverifieerd door een onafhankelijke organisatie om de betrouwbaarheid van de resultaten te waarborgen.

Specificatie bouwkundige materialen en installatie materialen en producten

CN4

Potentiële Cat 1 producten en materialen in de ontwerpfase (criteria 4 t/m 8)

Het kan voor komen dat bouwmaterialen en -producten en gebouwinstallaties van het project nog niet zijn geregistreerd met productspecifieke gegevens (categorie 1) in de ontwerpfase. Als het ontwerpteam een verklaring van de producent heeft dat de productspecifieke gegevens (categorie 1) bij oplevering in de NMD worden opgenomen, mag dit worden gerekend als productspecifieke gegevens (categorie 1) in de MPG tijdens de ontwerpfase. Als de productspecifieke gegevens (categorie 1) in de opleverfase niet in de NMD zijn opgenomen, vervalt het punt en de mogelijke winst in gereduceerde schaduwprijs.

CN5

Productspecifieke LCA en CAT 1

Voor de criteria 4 t/m 7 is het nodig om specifieke milieudata van producten in de vorm van een LCA aan te leveren. In de Nationale Milieudatabase (NMD) zijn LCA-profielen opgenomen, die zijn gebaseerd op producten van specifieke leveranciers. Het is ook mogelijk om voor een bepaald product een speciale LCA voor één project op te stellen. Dit noemen we een projectspecifieke LCA. Als dit het geval is, kan zo'n LCA ook worden gebruikt als CAT 1 data, zolang de LCA is goedgekeurd door een onafhankelijke erkende LCA-deskundige (CN3). De lijst met LCA-deskundigen is te vinden op de website van de Nationale Milieudatabase.

Voor het maken van een projectspecifieke LCA zijn er verschillende tools beschikbaar, zoals de ontwerptool Groenbeton, de Rethink EPD-tool en de BRL K11002. De LCA die hieruit voortkomt, moet nog worden beoordeeld door een erkende LCA-deskundige (CN3). In de BRL K11002 is de beoordeling door een erkende en onafhankelijke LCA-deskundige gewaarborgd.

CN6

Installatiematerialen- en/of producten

Installatiematerialen- en/of producten moet men in de gebruikte MPG-tool invoeren overeenkomstig de NL/SfB categorieën voor installaties zoals weergeven in tabel MAT01.2.

CN7

Verschillende NL-SfB categorieën

In tabel MAT01.2 staan meerdere NL-SfB-categorieën. Deze categorieën bestaan uit verschillende installatie(componenten). Het is ook mogelijk dat bepaalde installatie(componenten) in meerdere NL-SfB-categorieën vallen. Het is belangrijk dat alle varianten/typen van het installatie(component) over CAT 1 productkaart(en) beschikken om als één product uit één NL-SfB-categorie te worden gerekend.

Bijvoorbeeld: Wanneer eenzelfde type CAT 1-filter is toegepast in verschillende installatie(componenten) en daardoor binnen twee of meer NL-SfB-categorieën valt, wordt deze filter als één product binnen één NL-SfB-categorie gerekend. In het geval van twee verschillende typen filters, elk met een eigen CAT 1-productkaart en binnen twee verschillende NL-SfB-categorieën, worden beide filters als één product gerekend.

Bijvoorbeeld: Wanneer wordt gekozen voor klimaatplafonds als installatie(component), dan moeten alle klimaatplafonds in het gebouw een CAT 1-productkaart hebben. Ook als het verschillende type klimaatplafonds zijn. Het toepassen van slechts één klimaatplafond met een CAT 1-productkaart wordt niet beschouwd als één product uit één NL-SfB-categorie.

Nieuwe LCA-profielen

CN8

Nieuwe producten en materialen (EP-punt)

Voor nieuwe producten en/of materialen moet de producent bevestigen dat de LCA-gegevens voor een specifiek project zijn geproduceerd en toegevoegd aan de Nationale Milieudatabase (NMD). Dezelfde nieuwe (innovatieve) producten en/of materialen mogen niet in meerdere projecten voor de Exemplary Performance worden gedeclareerd.

Aanvullende voor EU taxonomie

CN9

Drie zwaarste materiaalcategorieën

De drie zwaarste materiaalcategorieën die voor de nieuwbouw of renovatie van het gebouw worden gebruikt, moeten voldoen aan de maximale hoeveelheden primaire grondstoffen uit tabel MAT 01.3, gemeten in kilogram. Het resterende percentage moet uit secundaire grondstoffen bestaan. Het doel is om het gebruik van primaire grondstoffen te verminderen door secundaire grondstoffen toe te voegen aan het bouwproduct.

Als er geen informatie over het recyclinggehalte van een bouwproduct beschikbaar is, wordt aangenomen dat het voor 100% uit primaire grondstoffen bestaat.

MPG-berekening in het geval van een grootschalige renovatie
Bij de beoordeling van renovatieprojecten mag rekening worden gehouden met materialen uit het oude gebouw die blijven zitten of op een andere plek in het gebouw hergebruikt worden. Bij de berekening van de milieubelasting wordt ook de restmilieubelasting van de oude materialen meegenomen. Als bijvoorbeeld een kantoorgebouw na 30 jaar wordt gerenoveerd, moet voor de materialen die blijven zitten de restmilieubelasting van de afgelopen 20 jaar in de berekening worden meegenomen. Deze restmilieubelasting wordt dan afgeschreven over de nieuwe levensduur van het gebouw.

In de praktijk betekent dit dat de materialen worden ingevoerd alsof het een volledig nieuwbouwproject is, maar de hoeveelheid hergebruikte materialen wordt gecorrigeerd. Voor een restlevensduur van 20 jaar in utiliteitsbouw kan een correctie van 20/50 worden toegepast op de hoeveelheid van de hergebruikte materialen in het nieuwe gebouw. Om praktische redenen wordt geen rekening gehouden met de werkelijke levensduur van het product in vergelijking met de standaardlevensduur van het gebouw.

Materialen die tijdens de sloop uit het gebouw worden verwijderd, worden niet meegenomen in de beoordeling van de milieubelasting van het nieuwe gebouw.

Toerekening van CAT 1 data in een MPG-Berekening
De peildatum van de database die is gebruikt voor de definitieve MPG-berekening in de ontwerpfase is ook de basis voor de opleverfase. Alleen de materialen en producten die in de opleverfase zijn geüpgraded naar CAT 1 mogen handmatig aan de berekening worden toegevoegd. Dit kan via een programma zoals Excel, waarbij de milieuprestatie van de materialen en producten wordt opgeteld bij de uitkomst van de definitieve MPG-berekening, op basis van de door de leverancier gegeven (en nog niet in de NMD opgenomen) MKI-score van de materialen of producten. In de opleverfase moet het project uitleggen hoe dit in de MPG-berekening is verwerkt. Alle bestaande materialen en producten die in de database zijn veranderd (zowel positief als negatief) worden niet meegenomen. Een recentere peildatum van de NMD mag ook worden gebruikt. In dat geval moet de schaduwprijs voor het hele gebouw opnieuw worden berekend. Voor alle criteria moet dezelfde MPG-berekening worden gebruikt.

Voorbeelden van de puntenberekening voor Milieuprestatie Gebouwen (deel 1)
Voorbeeld A:

Een combinatiegebouw met zowel kantoorruimte als vergaderruimtes heeft een referentiewaarde van € 0,94 per vierkante meter per jaar voor de milieuprestatie van materialen. De milieuprestatie die voor dit project is berekend, is € 0,67 per vierkante meter per jaar. De verbetering is 1 - (0,67 / 0,94) = 27,95%. Dit betekent dat het gebouw twee punten krijgt voor dit criterium.

Voorbeeld B:

Een combinatiegebouw heeft 200 m² kantoorruimte en 800 m² industriële ruimte. De referentiewaarde voor de milieuprestatie van materialen is € 0,94 per vierkante meter per jaar voor de kantoorruimte en € 0,73 per vierkante meter per jaar voor de industriële ruimte.

De gemiddelde referentiewaarde voor het hele gebouw wordt berekend door het totale oppervlak in aanmerking te nemen:

(200 x 0,94 + 800 x 0,73) / (200 + 800) = € 0,77 per vierkante meter per jaar.

De milieuprestatie van het gebouw wordt vervolgens berekend en is 0,35.

1 - (0,35 / 0,77) = 54,55%. Dit betekent dat het gebouw vier punten krijgt voor dit criterium.

criteria

ontwerpfase

Opleverfase

Alle

Met één of meer bewijsstukken, zoals vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM-NL Bewijsmateriaal, moet worden aangetoond dat het project aan de criteria voldoet.

MPG-berekening
De MPG (milieu prestatiegebouw) is een belangrijke maatstaf voor de duurzaamheid van een gebouw. Hoe lager de MPG, hoe duurzamer het materiaalgebruik. De milieuprestatie van materialen en installaties van gebouwen zal een steeds belangrijkere factor worden in de totale milieubelasting van een gebouw. De MPG is een objectief hulpmiddel in het ontwerpproces en kan worden gebruikt in een Programma van Eisen om het resultaat van een ontwerpproces vast te leggen.
Het toepassen van bijvoorbeeld gerecyclede vloerbedekking geeft een gebouw een duurzame uitstraling en is een belangrijk communicatiemiddel. Een MPG-berekening laat echter zien dat de duurzaamheid van de vloer onder de vloerbedekking een veel groter effect heeft op de milieubelasting. Dit benadrukt het belang van het kiezen van materialen op basis van hun ecologische impact.

Life Cycle Analysis (LCA)
Milieugerichte LCA is een methode voor het in kaart brengen van de invloed van producten en menselijke activiteiten op het milieu, met behulp van speciale rekenmodellen. In LCA wordt de hele levenscyclus van een product of activiteit bekeken, van de winning van grondstoffen via productie en (her)gebruik tot en met afvalverwerking—oftewel: van wieg tot graf. Omdat het hierbij gaat om een keten van processen, wordt LCA beschouwd als een vorm van ketenanalyse.

Secundaire en primaire grondstoffen
Onder “secundaire grondstoffen” wordt verstaan: materialen die zijn voorbereid voor hergebruik of gerecycled overeenkomstig artikel 3 van de kaderrichtlijn afvalstoffen, en die niet langer afval zijn volgens artikel 6 van die richtlijn. Het gebruik van secundaire grondstoffen draagt bij aan het verkleinen van de ecologische voetafdruk van een gebouw.

Onder het materiaal beton vallen ook de bestanddelen ervan (bijvoorbeeld aggregaten). Wapeningsstaal is uitgesloten omdat dit een ander materiaal is dat onder metalen kan worden opgenomen; dit is relevant voor de classificatie van materialen in de MPG-berekening.

Biogebaseerde materialen worden gemaakt met behulp van biologische hulpbronnen (dieren, planten, micro-organismen en afgeleide biomassa, waaronder organisch afval). Hieronder vallen conventionele biogebaseerde materialen zoals hout, kurk, natuurlijk rubber, papier en textiel, evenals recenter ontwikkelde materialen zoals biogebaseerde chemische stoffen en biogebaseerde kunststoffen, bijvoorbeeld PLA (polymelkzuur) en PHA (polyhydroxyalkanoaten).

MPG-berekening in het geval van een grootschalige renovatie
Op het moment van publicatie van de beoordelingsrichtlijn biedt de bepalingsmethode MPG nog geen praktisch uitvoerbare rekenregels voor het bepalen van de schaduwkosten van materialen in renovatieprojecten. Totdat DGBC, in overeenstemming met experts en relevante partijen, heeft beoordeeld dat er praktisch uitvoerbare en duidelijke rekenregels zijn gepubliceerd, moet de rekenregels beschreven bij methodiek worden gevolgd.

Geen.

BREEAM-NL Werkinstructie MPG v1.0

Klik hier om de Werkinstructie MPG te downloaden.

Toegevoegd op 12 februari 2025

Guidance Note 42 v6.1.1

Klik hier om Guidance Note 42 te downloaden.

Toegevoegd op 12 februari 2025

Home