Onderbouwen onderzochte technieken met een lage CO₂-uitstoot
Om aan de minimale vereiste te voldoen, moet worden aangetoond dat technieken met lage CO₂-emissie zijn overwogen. Er moet worden bewezen dat ten minste de volgende punten zijn meegenomen in de overweging:
- De overweging onderzoekt de haalbaarheid van het toepassen van hernieuwbare energiebronnen, zoals gespecificeerd onder ‘CN 2’. Dit omvat ook de mogelijkheid om hernieuwbare energie aan het openbare net af te geven.
- Binnen de overweging is een analyse uitgevoerd van de systeemkosten (zoals investeringskosten, onderhoudskosten en energiekosten) en van de energiebesparing of CO₂-emissiereductie gedurende de technische levensduur.
- De return on investment (ROI), terugverdientijd of andere gangbare bedrijfseconomische maatstaven worden berekend, waarbij ook de mogelijkheid tot het verkrijgen van subsidies is meegenomen.
- De overweging houdt rekening met de milieu- en ruimtelijke effecten in de totaalbeoordeling en kostenberekening, zoals landgebruik, inpassing in het lokale bestemmingsplan en geluidshinder.
- Er wordt beargumenteerd waarom bepaalde hernieuwbare energietechnieken zijn gekozen en waarom andere technieken voor hernieuwbare energieopwekking niet zijn gekozen.
De referentiesituatie voor CO₂-emissie van het gebouw kan worden gebaseerd op eerder uitgevoerde berekeningen volgens NTA 8800. Het is niet nodig om een volledig rapport of studie van de overweging op te stellen. Wel is het belangrijk dat het overwegingsproces specifiek voor dit project opnieuw heeft plaatsgevonden. Dit kan worden aangetoond met notulen en berekeningen.
Energieprestatieberekeningen voor industriegebouwen
De NTA 8800 biedt geen mogelijkheid om de energieprestatie van de industriefunctie van industriële gebouwen te berekenen. De energieprestatieberekening volgens NTA 8800 wordt uitgevoerd met als referentiegebouw een gebouw met een sportfunctie. Dit referentiegebouw heeft kenmerken die vaak overeenkomen met de werkelijke gebruiksfunctie. Deze energieprestatieberekening wordt een "alternatieve BENG-berekening" genoemd. Een alternatieve berekening wordt altijd door DGBC getoetst. Een goedkeuring van de alternatieve BENG-berekening moet als bewijs worden toegevoegd aan het assessment.
Indieningsvereisten voor goedkeuring van een alternatieve BENG-berekening:
Bij een aanvraag voor goedkeuring van een alternatieve energieprestatieberekening voor industriële gebouwen zijn de volgende documenten noodzakelijk:
- Energieprestatieberekening
- Korte notitie met onderbouwing van de invoerparameters (isolatie, infiltratie, energievoorziening, enz.)
- De procentuele verbetering
- Plattegrond van het gebouw
- Het .xml-bestand van de berekening
- Indien van toepassing: gelijkwaardigheidsverklaringen (indien gebruikt, moeten deze worden toegevoegd)
- Indien van toepassing: onderbouwing van het aandeel hergebruik van restwarmte (zie hieronder)
Warmtapwater:
Voor de industriefunctie moet het energiegebruik voor warmtapwater voor het gehele gebruiksoppervlak worden meegenomen in de ontwerpberekening. Dit geldt uitgaande van de aanwezigheid van een conventionele standaard warmtapwaterinstallatie (invoer: gasgestookt warmwatertoestel HRww, CW-klasse 4, leidinglengtes > 3 m). Dit moet ook meegenomen worden, zelfs als er geen warmtapwaterinstallatie aanwezig is. In het referentiegebouw "gebouw met sportfunctie" is een grote vraag naar warmtapwater opgenomen. Bij de bepaling van het primair fossiel energiegebruik mag de energie die nodig is voor deze fictieve warmtevraag voor warmtapwater van het resultaat uit de energieprestatieberekening worden afgetrokken. Het energiegebruik van gerealiseerde systemen voor warmtapwater hoeft niet meegenomen te worden in de bepaling.
De alternatieve BENG-berekening wordt verstuurd naar Helpdesk@dgbc.nl ter controle. Het project krijgt via de Helpdesk een goedkeuring. Eventuele opmerkingen worden in de e-mail van de Helpdesk aan het project en de Assessor verwerkt.
Hergebruik van restwarmte van koel/vriescellen of andere industriële processen:
Door middel van een onderbouwde en gedocumenteerde berekening over een jaarcyclus moet worden aangetoond hoeveel restwarmte er gedurende het jaar wordt geproduceerd. Ook moet worden aangetoond hoeveel van de restwarmte effectief kan worden ingezet voor de ruimteverwarming van de industriefunctie.
Als het gebruik van de industriefunctie dusdanig afwijkt, kan in overleg met DGBC een ander referentiegebouw worden gekozen. Neem hiervoor contact op met Helpdesk@dgbc.nl.
Het bepalen van gebruikersgebonden energiegebruik
Het maken van een realistische inschatting van het gebruikersgebonden energiegebruik van een gebouw is complex. Er bestaat geen software of methode die voor alle verschillende projecttypes of gebruiksfuncties toepasbaar is. Dit betekent dat de inschatting voor elk project uniek moet worden gemaakt. Om een realistische inschatting te maken, moet gebruik worden gemaakt van referentieprojecten die voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Het gebruik of proces in het referentiegebouw komt overeen met het toekomstige gebruik of proces van het te beoordelen gebouw.
- Het oppervlak van het referentiegebouw en de verhouding tussen de verschillende gebruiksfuncties mogen maximaal 25% afwijken van het te beoordelen gebouw.
- Van de referentiegebouwen is het werkelijke energiegebruik ten minste twee kalenderjaren gemeten, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen gebouwgebonden energiegebruik en gebruikersgebonden energiegebruik.
Om het gebruikersgebonden energiegebruik van het te beoordelen gebouw te bepalen, wordt een gemiddelde genomen van het gebruikersgebonden energiegebruik in kWh per m² per jaar van de referentieprojecten. Deze waarde wordt vervolgens met 2% verhoogd. Als dit gebruikersgebonden energiegebruik aantoonbaar wordt gecompenseerd met hernieuwbare energie op eigen locatie, kan het EP-punt worden toegekend.
Voorbeeldberekening:
Referentiegebouw 1: 42 kWh/m²/jaar
Referentiegebouw 2: 35 kWh/m²/jaar
Referentiegebouw 3: 43 kWh/m²/jaar
Gemiddelde: (42 + 35 + 43) / 3 = 40 kWh/m²/jaar
Compensatie van 2%: 40 * 1,02 = 40,8 kWh/m²/jaar
Om het EP-punt te claimen en een gebruikersgebonden energiegebruik van 0 te behalen, moet er ten minste 40,8 kWh/m²/jaar worden opgewekt met hernieuwbare energie op locatie.