BREEAM-NL Nieuwbouw en renovatie utiliteit v6.1.1

WAT 04 Waterefficiënte apparatuur

Het verminderen van drinkwaterverbruik door efficiënte uitvoering van water verbruikende voorzieningen die niet worden beoordeeld in WAT 01.

Beschikbare punten 1
Minimale vereiste Nee
Verplicht vanaf Nee
Projectgebonden Ja
Filtercredit Ja
Exemplary performance Nee

De credit bestaat uit één deel:

  • Waterefficiënte apparatuur (één punt).

Toon aan dat aan de volgende criteria wordt voldaan:

Eén punt - Waterefficiënte apparatuur

  1. Het ontwerpteam heeft alle waterverbruikende voorzieningen in het gebouw en op het terrein met een niet- huishoudelijke watervraag gedocumenteerd (o.a. zwembaden, voertuigwasstraat en irrigatiesystemen).
     
  2. Systemen en/of processen zijn dusdanig gespecificeerd om de drinkwatervraag te verminderen en tonen aan dat het totale drinkwaterverbruik van het gebouw aanzienlijk afneemt.

Geen.

Referentie

onderwerp

omschrijving

Toepassingsgebied

CN1

Toepasbaarheid van de criteria

In hoofdstuk 3.2 Tabel 6 staat het toepassingsgebied voor elk criterium, per gebruiksfunctie en projecttype. Criteria die niet van toepassing zijn, worden daar weergegeven. Aanvullende of aangepaste criteria voor een specifiek projecttype en gebruiksfunctie staan in de aanvulling op de criteria van de credit.

CN1.1

Geen vraag naar drinkwater buiten huishoudelijke

Wanneer er geen vraag is naar drinkwater buiten de standaard huishoudelijke doeleinden omschreven in WAT 01 dan is deze credit (WAT 04) niet van toepassing. Let hierbij wel op de voorwaarden onder CN5.

Algemeen

CN2

Waterbesparende maatregelen

Niet alle waterbesparende maatregelen kunnen in BREEAM-NL worden opgegeven. Het projectteam moet kunnen laten zien dat alle specifieke en bewezen maatregelen en technieken voor het project zijn uitgevoerd. De volgende maatregelen tonen aan dat er aan de criteria wordt voldaan:

  1. Vocht-sensor gestuurde druppelirrigatie onder het maaiveld. De irrigatie moet in zones worden verdeeld, zodat verschillende groepen beplanting variabel gesproeid kunnen worden.
  2. Hergebruik van regenwater of grijswater met voldoende opslag – conform WAT 01 voor voertuigwasservices, toiletsystemen en irrigatie.
  3. Externe groenvoorziening (beplanting) die volledig afhankelijk is van plaatselijke neerslag, gedurende alle seizoenen van het jaar.
  4. Gespecificeerde beplanting die alleen bestaat uit soorten die goed gedijen in hete en droge omstandigheden.
  5. Gespecificeerde interne beplanting die geen extra water nodig heeft (bijvoorbeeld moswanden).

CN3

Voertuigwasstraten

Het voertuigwassysteem vangt afstromend water van de wasplaats op en gebruikt dit opnieuw. Het hergebruik moet volledig automatisch zijn.

CN4

Microbiële besmetting

Als er een voertuigwasstraat aanwezig is dan moet het ontwerpteam een uitleg geven aan de Assessor hoe het risico op legionellabesmetting in het ontwerp tot een minimum is beperkt.

CN5

Geen irrigatie nodig

Wanneer irrigatievoorzieningen niet nodig zijn, maar er wel interne en externe beplanting aanwezig is, is goedkeuring van een erkend ecoloog of hovenier nodig. De bewijsvoering kan worden gecombineerd met die van LE 04.

Geen.

criteria

ontwerpfase

Opleverfase

Alle

Met één of meer bewijsstukken, zoals vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM-NL Bewijsmateriaal, moet worden aangetoond dat het project aan de criteria voldoet.

Niet-huishoudelijke watervraag 
Voor deze credit wordt met de watervraag o.a. bedoeld: zwembaden, hottubs en hydrotherapie baden, irrigatiesystemen (intern en extern) en voertuigwasstraten. De watervraag voor huishoudelijke sanitaire doeleinden behoort niet bij deze credit, dit wordt beoordeeld in WAT 01.

Wasstraat voor voertuigen 
Een commercieel automatisch, semiautomatisch of handbediend systeem voor het wassen van voertuigen. Dit is inclusief voorzieningen voor het wassen van wielen, het chassis, de transporteur en ruitenreiniger met borstels, sproeibalken of handbediende hogedrukreinigers.

Geen.

Geen.

Home