BREEAM-NL In-Use Utiliteitsbouw v6.1.1

HEA 05 Voorkomen van flikkering van verlichting

Het verhogen van het visueel comfort door het gebruik van flikkerende verlichting tegen te gaan.

Deel Asset
Maximaal punten 4
Exemplary Performance -
Verplicht vanaf -
Vraag: Zijn er in de asset lichttechnieken toegepast waarbij de kans op hinder van flikkering wordt voorkomen?
Punten Antwoordopties Antwoord

Selecteer één antwoordoptie
0 A. Nee.
1 B. Ja, ≥ 25% van de lichttechnieken veroorzaakt geen hinder door flikkeren.
2 C. Ja, ≥ 50% van de lichttechnieken veroorzaakt geen hinder door flikkeren.
3 D. Ja, ≥ 75% van de lichttechnieken veroorzaakt geen hinder door flikkeren.
4 E. Ja, alle lichttechnieken veroorzaken geen hinder door flikkeren.

#

CRITERIA

TOEPASBAAR

OP ANTWOORD

1

Het aantal toegekende punten moet zijn gebaseerd op het aandeel verlichtingsinstallaties zonder hinder van flikkeren, vergeleken met het totale aantal verlichtingsinstallaties.

B, C, D en E

2

Een of meerdere van de onderstaande lichttechnieken zijn toegepast in de asset. De onderstaande lichttechnieken veroorzaken geen flikkering en voldoen daarmee aan het doel van de credit:

  • Fluorescentie- en gasontladingsverlichting waarbij de lichtbronnen worden aangestuurd door elektrische hoogfrequente voorschakel- apparatuur.
  • LED verlichting zonder dimtechniek.
  • LED verlichting waarbij de dimtechniek d.m.v. het regelen van stroom gebeurt
  • Temperatuurstralers (bijvoorbeeld halogeenlampen).
  • Gelijkwaardige lichttechnieken.

Wordt er gebruikgemaakt van ‘Digital Addressable Lighting Interface’ (DALI) of vergelijkbare systemen voor het aansturen van het dimmen van LED-verlichting, dan moet bewijs worden aangeleverd dat de LED producten geen hinder van flikkeren veroorzaken.

B, C, D en E

Geen.

Geen. 

Geen. 

CRITERIA

VEREISTEN BEWIJSVOERING

-

De hieronder genoemde bewijsvoering is niet uitputtend. Ga naar hoofdstuk 4 'Bewijslast’ voor bewijsmateriaal dat ook kan worden toegepast om aan te tonen dat aan de criteria wordt voldaan.

1

Indien nodig, berekening van het percentage lichttechnieken dat voldoet aan de criteria.

1 en 2

Foto’s of filmpjes van de verlichting.

1 en 2

Documentatie zoals technische specificaties van de lichttechnieken en gebruikte dimtechnieken.

Hoogfrequente voorschakelapparatuur

Hoogfrequente voorschakelapparatuur voor fluorescentie- en gasontladingsverlichting verhoogt de stroomfrequentie van het elektriciteitsnet naar de gewenste frequentie. Een voorschakelapparaat kan ook worden toegepast om de spanning en het stroomniveau aan te passen, en naar de waarden die nodig zijn voor het opstarten van de lamp.

Flikkeren

Het knipperen van verlichting wordt flikkeren genoemd. Hierdoor kan een visuele ongelijkmatigheid worden veroorzaakt waardoor het verlichtingsniveau door de tijd fluctueert.

Stroboscopisch effect (SVM)

Het stroboscopisch effect van verlichting is moeilijker waar te nemen dan geflikker. Vandaar dat er een methode is ontwikkeld om dit meetbaar te maken: SVM (Stroboscopic Visibility Measure). Deze methode maakt het mogelijk om de zichtbaarheid van het stroboscopische effect in gangbare verlichting te kwantificeren.

Geen. 

Dimtechnieken

De criteria voor flikker en stroboscopisch effect bij dimtechnieken voor LED-verlichting zijn in NEMA 77-2017 geformuleerd in termen van de maatstaven Pst LM (flicker severity) en SVM (stroboscopic visibility measure).

Dimtechnieken voor LED-verlichting met PWM, fase aansnijding en fase afsnijding worden geaccepteerd als de LED-systemen voldoen aan de criteria voor flicker ≤ PstLM 1,0 en stroboscopisch effect SVM 0.4 ≤ conform de bepalingen in NEMA 77-2017.

Dit geldt voor normale en gedimde bedrijfstoestand met inachtneming van de mogelijke invloed van spanningsfluctuaties op het elektriciteitsnet.

Home