BREEAM-NL In-Use Utiliteitsbouw v6.1.1

2.5 Overige gebouwtypen en maatwerk

Maatwerk

Met deze versie van de richtlijn kunnen alleen gebouwen met de gebruiksfuncties zoals benoemd in paragraaf 2.4 worden beoordeeld. Wordt er een gebruiksfunctie gecertifieerd die volgens paragraaf 2.4 onder ‘maatwerk’ valt dan moet er contact met DGBC worden opgenomen om een maatwerkprocedure aan te vragen. DGBC bekijkt welke credits en criteria uit de beoordelingsrichtlijn relevant zijn voor dat specifieke gebouw, welke er nog ontbreken of welke niet van toepassing zijn. Zo wordt er een beoordelingsrichtlijn ontwikkeld die alleen voor dat project geldt.

Aan de Maatwerk procedure kunnen kosten verbonden zijn. Die zijn afhankelijk van de complexiteit van het gebouw, de functie(s) en de bijzonderheden en criteria met betrekking tot duurzaamheid. Neem voor meer informatie contact op met DGBC (helpdesk@dgbc.nl).

Indien het gebouw over ruimte(n) beschikt, met gezamenlijk minder dan 5% van het BVO omvat én kleiner is dan 200 m2, die functie(s) vervullen die onder Maatwerk valt, is het mogelijk deze functie buiten beschouwing te laten. Dit is ter beoordeling aan de DGBC en afhankelijk van de project specifieke situatie én de impact die de functie heeft op het totaal.

Voor gebouwen waarin maatwerk vereist is moeten de stappen in Instructiedocument 115 worden gevolgd.

Het oppervlak van een parkeergarage

De in een project aanwezige gebruiksfuncties overeenkomstig met paragraaf 2.4 uit de inleiding van de beoordelingsrichtlijn moeten in de assessmenttool te worden ingevoerd met het correcte BVO. Het BVO van een aanwezige parkeergarage wordt ingevoerd onder ‘Overige gebruiksfuncties’ bij de projectgegevens.

De gebruiksfunctie ‘Overige gebruiksfuncties’ en de daaraan gekoppelde oppervlaktes dienen voor administratieve redenen te worden ingevoerd om een volledig beeld van de ruimteverdeling van het object te verkrijgen. Alle gebruiksfuncties, inclusief ‘Overige gebruiksfuncties’, tellen op tot het totale BVO in de projectgegevens.