BREEAM-NL Nieuwbouw en renovatie utiliteit v6.1.1

MAN 01 Projectmanagement

Stimuleren van een geïntegreerd ontwerpproces om de gebouwprestatie te optimaliseren.

Beschikbare punten 4
Minimale vereiste Nee
Verplicht vanaf Nee
Projectgebonden Ja
Filtercredit Nee
Exemplary performance Nee

Deze credit bestaat uit drie delen:

  • Duurzaamheidsambitie en verantwoordelijkheden (één punt)
  • Consultatie stakeholders (één punt)
  • BREEAM-NL Expert (twee punten)

Toon aan dat aan de volgende criteria wordt voldaan:

Eén punt - Duurzaamheidsambitie en verantwoordelijkheden

  1. Duidelijke duurzaamheidsambities zijn opgesteld of bekrachtigd door de opdrachtgever, voorafgaand het vaststellen van het voorontwerp, om de inbreng van relevante ontwerpteamleden zeker te stellen. De duurzaamheidsambities zijn project specifiek en moeten minimaal bevatten:
    1. Eventuele eisen van de eindgebruiker, bijv. of er specifieke interne klimaateisen gelden. Hierbij moet specifiek gelet worden op eisen die een relatie hebben met de duurzaamheidsambitie en -prestatie; 
    2. Duurzaamheidsdoelen, bijv. een BREEAM-NL prestatiedoel (zie definities), energieneutraliteit, natuurinclusief of circulair, etc;
    3. Tijdlijnen en budget;
    4. Lijst van te contacteren professionals, bijv. een ecoloog, akoestisch adviseur, etc;
    5. Inzicht in externe randvoorwaarden of beperkingen relevant voor (de duurzaamheidsambitie van) het project, (zie definities).
       
  2. Vóórdat het voorontwerp is vastgesteld hebben de directe betrokkenen (zie definities) overlegt met als doel de duurzaamheidsambities te bespreken, hun rollen, taken en verantwoordelijkheden te definiëren en vast te leggen voor alle projectfasen. Vastgelegd moet worden:
    1. Wie welke rol vervuld;
    2. Wie waar verantwoordelijk voor is;
    3. Welke bijdrage van de betrokkenen wordt verwacht.
       
  3. Bij het vastleggen van de verantwoordelijkheden moet rekening worden gehouden met alle activiteiten die nodig zijn voor het succesvol doorlopen van het BREEAM-NL certificeringsproces. 

Eén punt - Consultatie stakeholders

  1. Vóór voltooiing van het voorontwerp zijn relevante stakeholders (zie CN2) geconsulteerd door het ontwerpteam op basis van de onderdelen uit CN3.
     
  2. Het project moet aantonen hoe de bijdragen van de stakeholders en de resultaten van de consultatie het oorspronkelijke programma van eisen en het voorontwerp hebben beïnvloed of veranderd. Ook moeten de verworpen bijdragen worden toegelicht.
     
  3. Voorafgaand aan de voltooiing van het definitief ontwerp heeft er terugkoppeling plaats gevonden met de belanghebbenden, dit omvat ten minste de onderdelen uit CN3.

    Aanvullend voor onderwijs- en laboratoriumfuncties
  4. Voor onderwijs- en laboratoriumfuncties is de consultatie (zie CN4) voor stakeholders (zie CN2) door een onafhankelijke partij uitgevoerd (zie CN5).

Eén punt - BREEAM-NL Expert (ontwerp)

  1. Een BREEAM-NL Expert Nieuwbouw (zie definities) is voorafgaand aan het voorontwerp aangesteld om het proces te begeleiden, sturen en monitoren om de voor het project gesteld BREEAM-NL prestatiedoelen te bereiken.
     
  2. De gedefinieerde BREEAM-NL prestatiedoelen zijn officieel vastgelegd tussen de opdrachtgever en het ontwerp- of projectteam ten behoeve van het voorontwerp.
     
  3. De BREEAM-NL Expert Nieuwbouw moet deelnemen aan belangrijke ontwerpteambijeenkomsten tijdens de belangrijkste ontwerpfasen. Dit geldt minimaal tot het behalen van het ontwerpcertificaat en de overdracht van de werkzaamheden aan de BREEAM-NL Expert die de voortgangsbewaking doet. Dit mag dezelfde persoon zijn.
     
  4. Er is aangetoond dat de BREEAM-NL prestatiedoelen die zijn overeengekomen, worden behaald in het uiteindelijke ontwerp. Dit betekent dat de BREEAM-NL kwalificatie in het ontwerpcertificaat moet overeenkomen met de gestelde prestatiedoelen of deze moet overtreffen. Alleen dan kan dit punt worden toegekend.
     
  5. Het is een minimumeis dat tijdens en voorafgaand aan voltooiing van elke ontwerpfase aan de opdrachtgever en ontwerpteam over de status van de duurzaamheidsambities wordt gerapporteerd (zie CN6).

Eén punt - BREEAM-NL Expert (voortgangsbewaking)

  1. De criteria 8 t/m 12 zijn behaald.
     
  2. Er wordt een gekwalificeerd BREEAM-NL Expert Nieuwbouw aangewezen (zie CN7) om de voortgang te bewaken tijdens de technisch ontwerp-, uitvoeringsontwerp-, bouw- en opleverfase. Dit gebeurt ten opzichte van de in de ontwerpfase overeengekomen BREEAM-NL prestatiedoelen. De voortgang wordt gerapporteerd aan de opdrachtgever en het ontwerp- en bouwteam.
     
  3. De BREEAM-NL Expert is verplicht om deel te nemen aan essentiële ontwerp- en bouwteambijeenkomsten (zie CN9) gedurende de in criterium 14 genoemde fases.  Rapportage tijdens en voorafgaand aan voltooiing van elke fase zijn een minimumeis.

Geen.

Referentie

onderwerp

omschrijving

Toepassingsgebied

CN1

Toepasbaarheid van de criteria

In hoofdstuk 3.2 Tabel 6 staat het toepassingsgebied voor elk criterium, per gebruiksfunctie en projecttype. Criteria die niet van toepassing zijn, worden daar weergegeven. Aanvullende of aangepaste criteria voor een specifiek projecttype en gebruiksfunctie staan in de aanvulling op de criteria van de credit.

Algemeen

CN2

Relevante stakeholders

Indien van toepassingen moeten de volgende relevante stakeholders betrokken zijn:

  1. Relevante partijen uit de directe omgeving van het project (buurtbewoners, lokale ondernemingen, etc.).
  2. Lokale buurtgroepen (VVE’s, ondernemingsverenigingen, sportverenigingen, etc.).
  3. Lokale natuurverenigingen.
  4. Archeologen of historici, Monumentenvereniging, etc.

In het geval van een onderwijsgebouw zijn dit ook:

  1. Lokale onderwijsautoriteiten, college van bestuur, etc.

In het geval van een laboratorium zijn dit ook:

  1. Vertegenwoordigers van de gebruikers.

CN3

Omvang consultatie

Minimale omvang van de consultatie hangt af van het gebouw, de functie en scope van het project, maar zou gewoonlijk de volgende punten moeten bevatten:

  1. Functionaliteit, bouwkwaliteit en impact (inclusief vormgeving).
  2. Adequate interne en externe faciliteiten (voor toekomstige gebouw- gebruikers, -bezoekers en buurtgenoten).
  3. Effecten voor de lokale gemeenschap, bijvoorbeeld voor lokaal verkeer en transport.
  4. Mogelijkheden voor gedeelde faciliteiten en infrastructuur met de gemeenschap en desbetreffende belanghebbenden, wanneer relevant en passend voor het gebouwtype.
  5. Het voldoen aan wettelijke (nationale of lokale) raadplegingseisen.
  6. Volledig en toegankelijk ontwerp.
  7. Wanneer externe installaties worden gebruikt die de geschiktheid van de installatie beïnvloeden, bijvoorbeeld legionellapreventie.

CN4

Aanvullende consultatie voor laboratorium en onderwijsgebouwen

Voor gebouwtypen laboratoria, bestaat de minimum omvang van de consultatie ook uit:

  1. De eisen van eindgebruikers, zoals passende maatvoering, optimalisatie en integratie van apparatuur en systemen.

Voor onderwijsgebouwtypen bestaat de minimum omvang van de consultatie ook uit:

  1. Hoe het gebouw en het terrein het beste kunnen worden ontworpen om het leren (learning environment) te faciliteren.
  2. Bij grootschalige renovatie of herbestemming naar onderwijsfunctie: Wanneer de reikwijdte van de werkzaamheden veranderingen in de interne indeling en functie met zich meebrengt, wordt in het overleg overwogen hoe het ontwerp het best kan voorzien in een reeks sociale ruimtes die past bij de behoeften van leerlingen, studenten en andere gebruikers.

CN5

Onafhankelijk deskundige

Om te voldoen aan criterium 7, waar gevraagd wordt om de inzet van een onafhankelijke deskundige, moet de opdrachtgever of het ontwerpteam aantonen dat voldaan wordt aan één van de volgende opties:

  1. Ze hebben gebruik gemaakt van een partij die onafhankelijk is van het ontwerpproces om de noodzakelijke consultatie uit te voeren conform een door deze deskundige opgezette methode.

    OF
     
  2. Als de consultatie wordt uitgevoerd door een organisatie die betrokken is bij het ontwerp van het gebouw, zoals de projectarchitect, moet deze organisatie aan de Assessor duidelijk laten zien dat het consultatieproces onafhankelijk is. BREEAM-NL geeft niet aan in welke vorm dit bewijs moet worden geleverd. Het is de verantwoordelijkheid van het ontwerpteam of de betrokken persoon om de Assessor overtuigend aan te tonen dat er een geloofwaardig niveau van onafhankelijkheid is.

CN6

Rapportageplicht ontwerpfases

De minimumeis om elke ontwerpfase te rapporteren aan de opdrachtgever en het ontwerpteam kan op verschillende manieren worden aangetoond. Het is niet verplicht om hiervoor een nieuwe rapportage op te stellen. De rapportageplicht kan bijvoorbeeld ook blijken uit notulen van vergaderingen of e-mailcorrespondentie. Het is aan de BREEAM-NL Expert en het projectteam om deze rapportageplicht aantoonbaar te maken aan de Assessor.

CN7

BREEAM-NL Expert

De verantwoordelijkheden van BREEAM-NL Expert zijn opgenomen in een contractuele overeenkomst waardoor blijkt dat de persoon over voldoende middelen en tijd beschikt om de doelstellingen te monitoren, beoordelen en realiseren. Dit mag ook zijn vastgelegd in de bewijslast voor criterium 1 t/m 3.

CN8

BREEAM-NL

Als de BREEAM-NL gerelateerde prestatiedoelen die zijn vastgesteld aan het einde van de voorontwerpfase niet zijn gehaald bij het opleverassessment. Mag het punt dat is toegekend bij het ontwerpassessment voor benoeming van de BREEAM-NL Expert niet worden toegekend bij de definitieve beoordeling. Zie relevante Definities.

CN9

Essentiële ontwerpteambijeenkomsten

Essentiële ontwerpteambijeenkomsten zijn bijeenkomsten waarbij fundamentele besluiten worden besproken en genomen die invloed hebben op het voorgestelde gebouwontwerp en de bouw ervan conform het ontwerp (en daarmee conform de gebouwduurzaamheid en de BREEAM-prestatie). Bij deze bijeenkomsten zijn typische vertegenwoordigers betrokken van ten minste drie van de onderstaande partijen:

  • Vertegenwoordigers van de klant of de ontwikkelaar;
  • De hoofdaannemer;
  • De architect;
  • Bouwkundig ingenieurs;
  • Gebouwinstallatie-ingenieurs;
  • Kostenadviseurs;
  • Milieuadviseurs;
  • Projectmanagementadviseurs.

Geen.

criteria

ontwerpfase

Opleverfase

Alle

Met één of meer bewijsstukken, zoals vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM-NL Bewijsmateriaal, moet worden aangetoond dat het project aan de criteria voldoet.

Externe randvoorwaarden
Bij sommige projecten kunnen externe randvoorwaarden van toepassing zijn, zoals beperkingen op projectgrootte of -hoogte die in een bestemmingsplan zijn vastgelegd. Het project kan ook in een beschermd gebied liggen of als monument zijn aangemerkt. Andere relevante factoren zijn wettelijke afspraken, wetten ter bescherming van ecologie of biodiversiteit, en overwegingen rondom overstromingsrisico's. Normale nationale of lokale bouwnormen worden in deze context niet als beperkingen beschouwd.

BREEAM-NL Expert
Een persoon die door DGBC is opgeleid in de werking van BREEAM-NL en de bijbehorende procesbegeleiding. Alleen Experts die door DGBC zijn opgeleid en erkend, vallen hieronder. Het is essentieel dat de betreffende Expert tijdens het project aan de jaarlijkse scholing heeft voldaan. In de context van deze beoordelingsrichtlijn moet er een BREEAM-NL Expert Nieuwbouw zijn aangesteld. Een lijst met opgeleide BREEAM-NL Experts is te vinden op breeam.nl.

De rol van BREEAM-NL Expert hoeft geen specifieke, losstaande rol te zijn. Deze rol mag bij een bestaande deelnemer in het projectteam zijn ondergebracht. Het is belangrijk dat er een persoon als verantwoordelijke is aangewezen voor het coördineren en behalen van de duurzaamheidsdoelen door het bieden van passende expertise tijdens de voorbereidings-, ontwerp, bouw en opleverfasen van het project. Het doel van de punten voor de BREEAM-NL Expert is om een geïntegreerd ontwerp- en bouwproces te stimuleren waarbij BREEAM als een kader gebruikt wordt voor het vaststellen, overeenkomen en realiseren van de gewenste duurzaamheidsprestatie voor het project. De BREEAM-NL Expert is door alle betrokken partijen op elk willekeurig moment in het proces aan te spreken om vragen te beantwoorden en kan mogelijke nieuwe duurzame maatregelen of initiatieven helpen te realiseren. Met het aanstellen van een verantwoordelijke heeft het project te allen tijde inzicht in de stand van zaken m.b.t. de realisatie van de duurzaamheidsambities en kan er zo nodig worden bijgestuurd.

BREEAM-NL gerelateerde prestatiedoelen
BREEAM-prestatiedoelen hebben specifiek betrekking op de BREEAM-NL kwalificatie en de vereiste minimumnormen. Dit betreft niet noodzakelijkerwijs afzonderlijk nagestreefde BREEAM-NL credits of punten die kunnen worden verhandeld gedurende het project. Bij het overeenkomen van een BREEAM-NL doel wordt geadviseerd om de afzonderlijke BREEAM-credits, punten en criteria na te streven of te prioriteren. Zo kan erop worden vertrouwd dat het overeengekomen doel haalbaar is en wordt gehaald zonder dat er potentieel dure aanpassingen aan het ontwerp gemaakt moeten worden tijdens een latere fase.

Directe betrokkenen
Het doel van criterium 2 is om aan te geven dat vanaf de vroegste fase van een project rekening moet worden gehouden met de inbreng van alle direct betrokkenen. Dit is essentieel voor een soepele en succesvolle realisatie van de duurzaamheidsdoelstellingen. Direct betrokkenen zijn onder andere: de opdrachtgever, de eindgebruiker van het gebouw (wanneer bekend), het ontwerpteam (architecten, constructeurs, installatieadviseurs, bouwfysisch adviseurs, etc.) en de hoofdaannemer.

Wat betreft de betrokkenheid van aannemers, is het belangrijk dat zij bijdragen aan duurzame ontwerpoplossingen, de bruikbaarheid en bouwbaarheid van ontwerpen becommentariëren, en de impact op programmering en kosten evalueren. BREEAM erkent dat het in sommige projecten mogelijk is dat de aannemer niet in een vroeg stadium wordt aangesteld, wat naleving van criterium 2 bemoeilijkt. In dergelijke gevallen moet aan criterium 2 worden voldaan, mits vóór de aanstelling van de aannemer een ervaren persoon met relevante bouw- of contractervaring wordt betrokken. Dit kan een aannemer zijn die als adviseur in deze fase is aangesteld, of een bouwprojectmanager.

Benoemen BREEAM-NL Expert
Het doel is om projectteams te stimuleren en te belonen die een BREEAM-NL Expert benoemen en daarmee zorgen dat enerzijds de duurzaamheidsdoelen tijdens de bouwfase worden voortgezet en anderzijds dat de door de opdrachtgever nagestreefde BREEAM-kwalificatie voor het gebouw wordt gehaald. 

Geen.

Home