BREEAM-NL Nieuwbouw en renovatie utiliteit v6.1.1

MAN 05 Overdracht naar beheer en nazorg

Het stimuleren van een goede overdracht van het project naar de beheerfase en de nazorg gedurende het eerste jaar, zodat een optimale werking in de gebruikersfase wordt geborgd.

Beschikbare punten 4
Minimale vereiste Nee
Verplicht vanaf Ja
Projectgebonden Ja
Filtercredit Nee
Exemplary performance Ja

De credit bestaat uit vier delen:

  • Overdracht naar beheer en nazorg (één punt)
  • Seizoensgebonden inregelen (één punt)
  • Evaluatie na ingebruikname (één punt)
  • Erkend certificeringssysteem (EP-punt)

Toon aan dat aan de volgende criteria wordt voldaan:

Eén punt - Overdracht naar beheer en nazorg

  1. Er zijn voorzieningen en middelen aanwezig om nazorgondersteuning te bieden aan de gebouweigenaar en de gebouwgebruikers, dit omvat tenminste:
    1. Voor ingebruikname is er een bijeenkomst met het nazorgteam of nazorgmanager en het facility management van de gebruiker met als onderwerpen:
      1. Introductie van het nazorgteam of nazorgmanager en welke nazorgfaciliteiten beschikbaar zijn, de gebruikershandleiding (wanneer beschikbaar), het trainingsschema en de inhoud van de trainingen
      2. Presentatie van belangrijke informatie, waaronder de ontwerpuitgangspunten en de wijze waarop het gebouw en installaties zo optimaal kan worden gebruikt.
    2. Training en instructie in het gebouw voor het facility management en de gebouwbeheerders, inclusief een rondleiding door het gebouw en kennismaking met de aanwezige installaties. Daarbij wordt uitgelegd hoe deze bediend moeten worden, met oog op de ontwerpuitgangspunten en operationele vereisten.
    3. Initiële nazorgondersteuning is beschikbaar voor ten minste de eerste maand na ingebruikname, bijvoorbeeld door wekelijkse aanwezigheid van het nazorgteam of de nazorgmanager op locatie. Zij ondersteunen de gebruikers en het management van het gebouw. Het tijdsinterval is afhankelijk van de complexiteit van de bouw- en bouwwerkzaamheden.
    4. Lange termijn nazorgondersteuning is beschikbaar voor ten minste het eerste jaar na ingebruikname, voor de gebouwgebruikers. Dit kan bijvoorbeeld via een hulplijn, een aangewezen persoon of een ander geschikt systeem om gebruikers en het management van het gebouw te ondersteunen. Hierbij gaat het nadrukkelijk niet om ondersteuning die primair bedoeld is voor het oplossen van opleverpunten of garantiezaken.
       
  2. Er zijn voorzieningen en middelen aanwezig voor het verzamelen en monitoren van energie- en watergebruik gegevens, voor tenminste de eerste twaalf maanden dat het gebouw in gebruik is. Dit wordt gedaan om een analyse van verschillen tussen feitelijke en voorspelde prestaties te maken, met het doel om systemen of gebruikersgedrag hierop aan te passen.

Eén punt - Seizoensgebonden inregelen (verplicht vanaf de kwalificatie Pass)

  1. Er is een contract met de commissioningsmanager en het team van specialisten dat gedurende een periode van 12 maanden (vier seizoenen) na ingebruikname seizoensgebonden commissioning, waaronder inregelen, evaluatie en bijsturing uit te voeren, zoals benoemd in CN3.

Eén punt - Evaluatie na ingebruikname

  1. De opdrachtgever of gebouwgebruiker verplicht zich om één jaar na ingebruikname een eerstejaarsevaluatie uit te voeren door een onafhankelijke derde partij.
     
  2. De opdrachtgever of de gebouwgebruiker verplicht zichzelf om de op een passende wijze de informatie uit de eerstejaarsevaluatie te publiceren. Het doel hiervan is het delen van goede voorbeelden en verbetermogelijkheden en het informeren over veranderingen in gebruiksgedrag, aansturingstechnieken en procedures, zoals benoemd in CN6 en CN7.
  1. De opdrachtgever of gebouwgebruiker certificeert het gebouw met een door BREEAM-NL erkend certificeringssysteem voor gebouwbeheer.

Geen.

Referentie

onderwerp

omschrijving

Toepassingsgebied

CN1

Toepasbaarheid van de criteria

In hoofdstuk 3.2 Tabel 6 staat het toepassingsgebied voor elk criterium, per gebruiksfunctie en projecttype. Criteria die niet van toepassing zijn, worden daar weergegeven. Aanvullende of aangepaste criteria voor een specifiek projecttype en gebruiksfunctie staan in de aanvulling op de criteria van de credit.

Algemeen

CN2

Verzamelen en monitoren van energie- en watergebruik

Dit kan worden gecoördineerd of uitgevoerd door het nazorgteam, door de gebouweigenaar of als de gebouwgebruiker bekend is door de gebruiker of zijn facility managementteam. Door de partij zal naleving hiervan schriftelijk moeten worden vastgelegd.

CN3

Seizoensgebonden inregelen

Door middel van contracten met, en documenten van, installateurs en commissioningsmanager wordt aangetoond dat seizoensgebonden inregelen, evaluatie en bijsturing is vastgelegd voor de periode na ingebruikname:

  1. Het gebouw wordt op volle en deelbelasting getest. Dat wil zeggen verwarmingsapparatuur in het midden van de winter, koel- en ventilatieapparatuur in de zomer en onder gedeeltelijke belasting in de lente en de herfst, waarbij bij de deelbelasting vooral de omslag van warm naar koud en andersom getest moeten worden.
  2. Het testen van het gebouw ook wordt uitgevoerd tijdens perioden van extreme (hoge of lage) bezetting qua gebruikers.
  3. Inbegrepen in het contract is tevens het opnieuw in bedrijf stellen van gebouwsystemen na het aanpassen aan gewijzigde condities en het verwerken van wijzigingen in de bedieningsinstructies in de bedienings- en gebruikshandleidingen.

In het geval van een eenvoudig installatie concept (zie definities) wordt het gebouw beoordeeld op thermisch comfort, ventilatie en verlichting, met intervallen van drie, zes, negen en twaalf maanden na ingebruikname. Deze beoordeling vindt plaats door enerzijds metingen en analyses uit te voeren en anderzijds door terugkoppeling en interviews met gebruikers (zie CN5). Zo wordt ieder kwartaal gecontroleerd of het gebouw naar verwachting presteert, waarna de nodige aanpassingen aan de systeembesturingselementen worden aangebracht worden.

De actuele status van het seizoensgebonden inregelen op het moment van aanvragen van het oplevercertificaat moet worden aangetoond.

CN4

Evaluatie na ingebruikname: externe evaluatie

Door middel van een contract met een externe partij wordt afgesproken dat er één jaar na ingebruikname een externe evaluatie wordt uitgevoerd. In die evaluatie wordt aandacht besteed aan:

  1. De beoordeling van de ontwerpintentie en het bouwproces (beoordeling van ontwerp, inkoop, constructie en opleverprocessen).
  2. Feedback van een groot aantal gebruikers van gebouwen, waaronder facility management op het ontwerp en de omgevingscondities van het gebouw:
  • Interne omgevingsomstandheden zoals licht, geluid, temperatuur, lucht- kwaliteit.
  • Controle, bediening en onderhoud.
  • Faciliteiten en voorzieningen.
  • Toegang en lay-out.
  • Andere relevante kwesties.
  1. Duurzaamheidsprestaties (energiegebruik, waterverbruik, prestaties van alle duurzame functies of technologieën, bijvoorbeeld materialen, hernieuwbare energie, regenwaterwinning, enz.).
  2. Feedback wordt gegeven aan het ontwerpteam en de ontwikkelaar om te gebruiken voor toekomstige projecten.

Tevens wordt via contracten aangetoond dat:

  1. De installateur en technische beheerders actief in dit gebouw aan de slag zullen gaan met de resultaten uit de externe evaluatie.

CN5

Onafhankelijke partij

Om te voldoen aan het criterium voor het gebruik van een onafhankelijke partij, moet de klant/het ontwerpteam één van de volgende opties aantonen:

  1. De partij heeft geen bijdrage geleverd aan het ontwerpproces, de uitvoering van de bouw en installatie werkzaamheden en is geen eigenaar of gebruiker van het gebouw.

    OF
     
  2. Als de eerstejaarsevaluatie wordt gedaan door een organisatie die betrokken is bij het ontwerp of gebruik van het gebouw, bijvoorbeeld de projectarchitect of gebruiker, moet deze organisatie aan de Assessor de onafhankelijkheid van het consultatieproces robuust kunnen aantonen. BREEAM heeft niet gedefinieerd welke vorm dit bewijs moet hebben. Het ontwerpteam of de relevante persoon is daarbij verplicht om aan de Assessor duidelijk te bewijzen en overtuigen dat er sprake is van een geloofwaardig niveau van onafhankelijkheid.

CN6

Passende wijze van publiceren
  1. Een passende wijze van publicatie betreft communicatie naar directe belanghebbenden, zoals gebruikers, gebouwbeheerders en gebouw- eigenaren. Aanvullend moet ook extern worden gecommuniceerd.
  2. Het publiceren van een case study is een passende wijze, dit wordt gepubliceerd via een van de volgende media:
  • Website van de gebouweigenaar of gebruiker, vakbladen of persbericht.
  • Branchespecifieke website of informatie branche informatie portals.

Als het niet mogelijk is om op een passende wijze te publiceren omdat de informatie als commercieel of veiligheid technisch gevoelig kan worden aangemerkt, kan worden volstaan met het verstrekken van informatie op een organisatieniveau aan interne en externe belanghebbenden. Als alternatief kunnen de gevoelige delen uit de case study worden verwijderd.

CN7

Relevante informatie voor publicatie

Dit omvat de volgende informatie over het gebouw en zijn prestaties:

  1. Een basisbeschrijving van het project en gebouw;
  2. BREEAM-beoordeling en score;
  3. De belangrijkste innovatieve en weinig impactvolle ontwerpkenmerken van het gebouw;
  4. Projectkosten;
  5. Projectgrootte: vloeroppervlak, bouwplaatsoppervlak;
  6. Voorzieningen beschikbaar voor gebruik door de gemeenschap (wanneer relevant);
  7. Alle stappen die tijdens het bouwproces worden genomen om de milieu-impact te verminderen, d.w.z. innovatieve bouwmanagementtechnieken;
  8. Voorspelde en werkelijke kooldioxide-uitstoot of classificatie van het energieprestatiecertificaat (wanneer beschikbaar);
  9. Resultaten van de POE-studie om lessen uit het project te delen, waaronder:
  • Gebruikerstevredenheid
  • Energie en waterconsumptie, opwekking van hernieuwbare energie en gebruik van gerecycled en grijswater.

Geen.

criteria

ontwerpfase

Opleverfase

Alle Bewijsvoorwaarden

Met één of meer bewijsstukken, zoals vermeld in hoofdstuk 4.0 BREEAM-NL Bewijsmateriaal, moet worden aangetoond dat het project aan de criteria voldoet.

BREEAM-NL erkend certificeringsschema voor gebouwbeheer
Een door DGBC goedgekeurd keurmerk voor het gebouwbeheer. Beheerders van keurmerken die vinden dat hun keurmerk ook in de lijst zou moeten passen kunnen contact opnemen met DGBC. Deze moeten in ieder geval aan de volgende onderdelen omvatten:

  • Doen van een gebruikerstevredenheidsonderzoek en het verzamelen van energie en waterverbruiksdata;
  • Analyse van de verbruiksdata en het tevredenheidsonderzoek om te bepalen of het gebouw juist functioneert en dit bij te sturen wanneer nodig;
  • Het stellen en monitoren van doelstellingen voor water en energiegebruik.

Erkende certificeringsschema’s
In Instructie 120 zijn de actuele erkende certificeringsschema’s opgenomen. Gebruik deze instructie om aanspraak te maken op het EP-punt.

NB: Als na twee jaar na ingebruikname van het gebouw het certificaat niet kan worden overlegd wordt de status van het BREEAM-NL Nieuwbouw certificaat geëvalueerd.

BREEAM-NL In-Use
BREEAM-NL In-Use is het managementinstrument om concreet en meetbaar met integrale verduurzaming aan de slag te gaan. De beoordelingsrichtlijn maakt het mogelijk om inzicht te krijgen in de gerealiseerde duurzaamheidsprestaties door deze tijdens de beheerfase te monitoren en verbeteren. Het toepassen van BREEAM-NL In-Use borgt de continue monitoring van gerealiseerde processen. Zie www.breeam.nl/in-use voor schemaspecifieke details en hoe te registreren.

Commissioning/prestatieborging
Commissioning is het proces gericht op de kwaliteitsbeheersing en prestatieborging van installaties. Gedurende ontwerp, aanleg en onder bedrijfscondities het inspecteren, testen en optimaal inregelen van minimaal de verwarmings-, koel-, verlichtings- en ventilatiesystemen en de meet- en regeltechniek met als doel een goede prestatieborging van de installaties, waardoor een optimale werking wordt geborgd.

Bij deze credit kan gebruik gemaakt worden van bestaande systematieken voor Commissioning of prestatieborging. In Amerika wordt gebruik gemaakt van de ASHRAE tabellen met de bijbehorende NIBS specificaties. Deze documenten worden ook onderwezen in de TVVL cursus Commissioning. Voor meer info www.breeam.nl/hulp.

Eenvoudig installatieconcept
Een project met enkel verlichtings- en verwarmingssystemen wordt gezien als een gebouw met een eenvoudig installatieconcept.

Eerstejaarsevaluatie
Voor de eerstejaar evaluatie kunnen verschillende methoden worden gebruikt. Onderdeel van de evaluatie is een gebruikerstevredenheidsonderzoek, hiervoor worden door verschillende aanbieders methoden aangeboden. Belangrijk is dat de methode een focus heeft op het gebruik van het gebouw.

Vergelijking actuele en voorspelde prestatie
In de meeste gevallen is het lastig om actuele en voorspelde prestaties van het gebouw met elkaar te vergelijken door variaties in aannames in de gebruikte modellen. Ervaring leert dat gebouwen gemiddeld anderhalf tot twee keer zoveel energie consumeren dan voorspeld. Bij het maken van de vergelijking moet ook worden verklaard waar de discrepancies tussen voorspelling en prestatie door worden veroorzaakt.

Geen.

Home