Spoedeisende bodemverontreiniging
Bodemverontreiniging is spoedeisend indien deze op korte termijn negatieve invloed heeft op: landschap en ecologie en de menselijke gezondheid of als het gevaar bestaat dat de verontreiniging zich verspreidt.
Voetafdruk
De voetafdruk van een ontwikkeling is het totale oppervlak op de kavel dat wordt aangetast door de bouw, inclusief bebouwing, verhardingen en nieuw aangelegde groenvoorzieningen. Het wordt berekend als het oppervlak binnen de perceelgrenzen, wat zowel het gebouw zelf als de verharde buitenruimte omvat, maar niet het Bruto Vloeroppervlak (BVO) van de gebouwen. Daarnaast worden tijdelijke voorzieningen zoals bouwketen, parkeerplaatsen en opslagruimte ook meegenomen in de berekening. Een deel van de voetafdruk kan betrekking hebben op land dat eerder al voor industriële, commerciële of andere bebouwing werd gebruikt.
Bevoegd gezag
De autoriteit of het instituut dat bevoegd is om op grond van art. 29 van de Wet Bodembescherming beschikkingen vast te stellen ten aanzien van verontreinigde bodems en bodemsaneringsplannen. Zonder goedkeuring van het bevoegd gezag mag een saneringsplan niet worden uitgevoerd en kan een bouwproject geen voortgang vinden. In het geval van ernstige verontreiniging is de provincie meestal het bevoegd gezag. In sommige gevallen is dit gedelegeerd aan de omgevingsdienst, zoals in de regio Rijnmond, waar het DCMR bevoegd gezag is.
Vervuilde grond
Grond die dermate is vervuild dat deze niet kan worden bebouwd zonder bodemsanering. Een bodemverontreiniging is ernstig als het volume (m³) en de concentratie van de verontreiniging boven een wettelijke waarde uitkomen, afhankelijk van de functie van het gebied (Wet Bodembescherming).
Saneringsplan
Een uitvoeringsplan of plan van aanpak voor bodemsanering om ontwikkeling van een bouwlocatie op verontreinigde grond mogelijk te maken. De verontreiniging kan worden verwijderd of geïsoleerd.
EU Taxonomie
Voor land dat bestemd was als bos, wordt de definitie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) aangehouden: ‘Gebieden van meer dan 0,5 hectare met bomen hoger dan vijf meter en een bedekkingsgraad van meer dan 10 procent, of bomen die deze drempels ter plaatse kunnen bereiken.’
Overige landen van ecologische waarde volgens de EU Taxonomie zijn:
- Onbebouwd terrein met erkende biodiversiteitswaarde en land dat dient als habitat voor bedreigde soorten (flora en fauna) die op de Europese Rode Lijst of de Rode Lijst van de IUCN zijn opgenomen.
- Bouwland en cultuurgrond met matige tot hoge bodemvruchtbaarheid en ondergrondse biodiversiteit, conform het LUCAS onderzoek (code B10-80, C10, C20, C30). Echter, als bestuurlijk gezag de ontwikkellocatie heeft vrijgegeven als bouwgrond en een formele vergunning heeft afgegeven, staat de partij vrij in om er te bouwen ongeacht de mate van bodemvruchtbaarheid en ondergrondse biodiversiteit.