Referentie
|
Onderwerp
|
Omschrijving
|
Toepassingsgebied
|
CN1
|
Toepasbaarheid van de criteria-eisen
|
In hoofdstuk 3.2 Tabel 6 staat het toepassingsgebied voor elk criterium, per gebruiksfunctie en projecttype. Criteria die niet van toepassing zijn, worden daar weergegeven. Aanvullende of aangepaste criteria voor een specifiek projecttype en gebruiksfunctie staan in de aanvulling op de criteria van de credit.
|
CN1.1
|
Renovatieprojecten
|
Is de ontwikkeling een transformatie of herontwikkeling, dan is de situatie voorafgaand aan de sloop- of demontagewerkzaamheden ook onderdeel van de rapportage, net als beschermende maatregelen.
|
Algemeen
|
CN2
|
Landschappelijk en ecologische waarden
|
De ecoloog bepaalt welke landschappelijke en ecologische elementen bescherming behoeven tijdens de bouwwerkzaamheden (inclusief het bouwrijp maken van de locatie), hieronder worden de volgende elementen beoordeeld op hun waarde:
- Waardevolle bomen zijn meer dan 10 jaar oud en/of dikker dan 10 cm omtrek en/of als waardevol aangemerkt door de erkend ecoloog.
- Heggen, bermen, bosjes, graslanden, houtwallen e.a. natuurlijke en landschapselementen die bescherming nodig hebben.
- Waterlopen en wetlands (natte gebieden).
- Aanwezige beschermde soorten.
- Broed- en nestplaatsen voor vogels en vleermuizen en het bijbehorende essentiële leefgebied.
|
CN3
|
Erkend ecoloog
|
Een erkend ecoloog is een persoon die:
- Op hbo- dan wel universitair niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt ecologie, én/of
- Als praktiserend ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau dat is aangesloten bij het netwerk Groene Bureaus, én/of
- Zich aantoonbaar beroepsmatig inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals: Das en Boom, Zoogdiervereniging, RAVON, Vogelbescherming, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, VOFF, SOVON, enzovoorts).
|
CN4
|
Afstemming tussen ecoloog en projectteam
|
Afstemming tussen ecoloog en projectteam vindt plaats in de Structuurontwerp fase (STB 2014). Dit kan gedurende het gehele project worden voortgezet wanneer belangrijke beslissingen worden genomen die van invloed zijn op de ecologische mogelijkheden. Er wordt al vroeg in het project samengewerkt om de potentie, kansen of risico’s van ecologische waarden in de projectontwikkeling optimaal te benutten.
De ecoloog is actief betrokken bij het projectteam om te overleggen wat de optimale mogelijkheden zijn en hoe deze gerealiseerd kunnen worden.
Projectteamleden omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
- Opdrachtgever, eigenaar, gebruiker(s)
- Ontwikkelaar, ontwerpteam, aannemer
- Landschapsarchitect, ecoloog
- Architect en relevante adviseurs, als hydroloog
Waar relevant overlegt het projectteam ook met andere belanghebbenden zoals:
- Lokale overheden, gemeenten, provincie of waterschappen
(Lokale) biodiversiteits- of natuurbeschermingsinstanties
|
Minimale vereiste
|
CN5
|
Natuurrapportage
|
De natuurrapportage beschrijft de locatie van grof naar fijn, en hierin wordt minimaal het volgende opgenomen:
- Een overzicht van de soorten (flora en fauna) die met de omgevingswet worden beschermd en die tijdens de werkzaamheden van het plangebied gebruik (kunnen gaan) maken. Voor alle soorten geldt te allen tijde een zorgplicht waardoor nadelige gevolgen worden voorkomen en verminderd.
- Een overzicht van zeldzame Rode Lijstsoorten (bedreigd tot ernstig bedreigd) die gebruik (zouden kunnen) maken van het terrein.
- De huidige ligging van het plangebied en zijn omgeving: binnen of buiten de Natura 2000-gebieden en onderdelen van het Natuurnetwerk Nederland.
- Een verwijzing naar gemeentelijke groenplannen (of bouwenveloppen) voor het plangebied, waarin specifieke voorschriften staan voor de ontwikkeling van groenvoorzieningen op de bouwlocatie.
- Potentie van maatregelen voor habitatten die van betekenis kunnen zijn, voor bijzondere of zeldzame natuurwaarden op regionale schaal.
- Huidige kwaliteiten en potentieel aan ecologische waarde van de ontwikkellocatie en aanverwante gebieden binnen de invloedssfeer. Rekening houdend met (directe en indirecte) risico’s en haalbaarheid voor het versterken van de (lokale) biodiversiteit.
- Een beschrijving van de huidige en toekomstige inrichting van het plangebied. Alle elementen van ecologische waarde (flora, fauna en habitats) die aanwezig zijn vóór de werkzaamheden op de bouwplaats worden benoemd. Vervolgens wordt onderzocht welke effecten de toekomstige inrichting op deze elementen heeft. Als het mogelijk is, wordt de inrichting aangepast om negatieve effecten te voorkomen.
- Een ecologisch werkprotocol gericht op het beschermen van de aanwezige kwaliteiten, bescherming van en omgang met potentiële risico’s op de werkzaamheden moet worden opgenomen.
- Worden er mitigerende maatregelen toegepast, dan moet de onderbouwing hiervoor in het ecologisch werkprotocol komen te staan, evenals de manier waarop deze moeten worden uitgevoerd.
|
CN6
|
Natuurrapportage na aanvang werkzaamheden
|
Zijn er al werkzaamheden verricht, zoals het bouwrijp maken toen de grond in eigendom was van een andere partij, dan baseert de erkend ecoloog zijn of haar onderzoek voor de natuurrapportage op de situatie vóór aanvang van de werkzaamheden. Dit kan bureauonderzoek zijn, waarbij in ieder geval gebruik wordt gemaakt van fotografisch materiaal van de landschapsinrichting en omgeving van de bouwlocatie van vóór de werkzaamheden.
|
Het beschermen van ecologische waarde
|
CN7
|
Verlies van ecologische waarde
|
Er moet voorkomen worden dat ecologische waarden verdwijnen door de bouwwerkzaamheden of het bouwrijp maken. De ecoloog moet altijd worden betrokken en advies geven als er situaties zijn die schade kunnen veroorzaken. Als het niet te voorkomen is dat ecologische waarden verdwijnen, moeten er maatregelen worden genomen om de schade te verminderen. Mitigerende maatregelen die uitgevoerd worden vanwege de aanwezigheid van beschermde soorten en waarvoor een vergunning is aangevraagd, vallen buiten deze beoordeling. Ecologische waarden moeten verplaatst of hersteld worden volgens het ecologisch werkprotocol (CN5 h). Zie de methodiek voor mitigerende maatregelen.
|
CN8
|
Ecologische waarde ontzien
|
Het werkprotocol is erop gericht tijdens de planvorming, voorbereiding en uitvoer van het bouwproject elementen van ecologische waarde te ontzien. Het schrijft eventueel concrete maatregelen voor ter behoud van ecologische waarden. De erkend ecoloog ziet erop toe dat deze op een goede manier worden uitgevoerd en stelt hierover na oplevering een rapportage op.
|
Het verantwoord verwijderen van ecologische waarde
|
CN9
|
Verwijdering elementen van ecologische waarde
|
Wanneer elementen van ecologische waarde worden verwijderd als onderdeel van de bouwwerkzaamheden of het bouwrijp maken, kunnen de twee punten voor criteria “beschermen van ecologische waarde” niet worden behaald.
Echter kan één punt worden behaald wanneer het verwijderen van elementen van ecologische waarde gebeurt op een verantwoorde wijze. Ook moeten alle verwijderde elementen worden gecompenseerd. De elementen van ecologische waarde die niet worden verwijderd, moeten worden beschermd.
De verwijderde ecologische waarden moeten worden gedocumenteerd. De erkende ecoloog is verantwoordelijk voor het waarborgen dat de verwijderde ecologische waarden worden gecompenseerd met gelijkwaardige ecologische waarden.
|