BREEAM-NL In-Use Utiliteitsbouw v6.1.1

#

CRITERIA

TOEPASBAAR

OP ANTWOORD

FILTER

1

Als er geen parkeerplaatsen in eigendom/beheer van de gebouweigenaar/-beheerder zijn en er worden geen parkeerplaatsen gehuurd door de gebouweigenaar/-beheerder dan kunnen de antwoordopties uit het assessment worden gefilterd.

E, F, G en J

CRITERIA VOOR VRAAG 1

2

Het aantal fietsstallingsplaatsen is gebaseerd op de gebruiksfunctie specifieke criteria uit Tabel TRA 01.1, gekeken naar de hoofdfunctie van het gebouw.

Komt het aantal vereiste stallingsplaatsen niet op een heel getal uit, dan moet er naar boven worden afgerond.

B

3

Fietsstallingsplaatsen moeten aan de volgende eisen voldoen:

Het is mogelijk om het achterwiel óf het frame en voorwiel van een fiets aan een vast object (zoals een muur of een ingegraven fietsnietje) te bevestigen met een extern slot.
OF

De stallingsplaatsen zijn overdekt en alleen toegankelijk door een afgesloten poort of deur.

Daarnaast geldt voor beide situaties dat de stallingsplaatsen:

1. Genoeg ruimte hebben tussen stallingsplaatsen en obstakels, zodat gebruikers makkelijk met de fiets kunnen manoeuvreren.
2. Verlicht zijn.
3. De stalling moet goed zichtbaar zijn vanuit het gebouw of de hoofdingang en, als de stalling zich in het gebouw bevindt, met bewegwijzering aangegeven worden.
4. Zich grotendeels binnen 100 meter van de hoofdingang bevinden.

B

4

Als er meerdere gebouwen op hetzelfde terrein of gebied staan, kunnen de fietsenstallingsplaatsen in deze credit worden beoordeeld op basis van het afzonderlijke gebouw of op basis van de fietsstallingsplekken in het gebied.

Er kan dus gebruik worden gemaakt van (bestaande) gedeelde en/of publieke fietsenstallingen. Er moet dan wel aan de onderstaande voorwaarden voldaan worden:

1. Er is aangetoond dat er voldoende fietsenstallingsplaatsen zijn voor alle gebouwgebruikers in het gebied, die gebruik maken van de gedeelde fietsenstallingsplaatsen. Dit is bepaald op basis van de gebruiksfunctie specifieke criteria uit Tabel TRA 01.1.
2. Daarbij mag de totale afstand die de fietsers moeten afleggen om toegang te krijgen tot de dichtstbijzijnde fietsenstalling, bijbehorende voorzieningen en gebouwingang niet verder zijn dan 500m van begin- tot eindpunt. Als dit alternatief wordt opgevolgd, vervalt de eis bij 3d.

B

5

Fietsvoorzieningen voor medewerkers/personeel zijn:

1. Kleedruimten.
2. Opbergruimte voor kleding, fietshelmen, etc. Dit kunnen kluisjes zijn, maar mag ook een andere vorm van opbergruimte zijn, zolang deze in een afgesloten ruimte is of het kluisje op slot kan en alleen bedoeld is voor medewerkers/personeel. Voor tenminste 20% (met een minimum van twee) van het minimumaantal stallingsplaatsen.
3. Het aantal douches is minimaal 5% van het minimumaantal stallingsplaatsen met een minimum van één. Elk gebouw met 4 of meer douches voldoet, ongeacht het aantal stallingsplaatsen.
4. Een plek voor het drogen van natte kleding die hiervoor is aangewezen, met voldoende verwarming en ventilatie.
5. Aangewezen plaats om elektrische fietsen van werknemers op te laden. Als de oplaadpunten voor de fietsen zich in het gebouw bevinden, moeten er voorzieningen aanwezig zijn om de brandveiligheid te waarborgen in de ruimte. Er moeten minimaal brandmelders aanwezig zijn in de ruimte en moeten instructies aanwezig zijn hoe gebouwgebruikers veilig gebruik kunnen maken van de oplaadpunten. Indien van toepassing, kan ook het advies van de brandweer worden opgevolgd.

C en D

6

Wordt er meer dan het minimumaantal fietsstallingsplaatsen gerealiseerd, dan is het niet verplicht om ook meer dan het minimumaantal douches, opberg- en kleedruimte te faciliteren.

C en D

CRITERIA VOOR VRAAG 2

7

Het aantal oplaadpunten voor elektrische auto’s is minimaal:

1. 5% van de totale autoparkeerplaatsen tot 200 plaatsen én
2. 3% van de totale autoparkeerplaatsen van 201 tot 400 plaatsen én
3. 2% van de overige totale autoparkeerplaatsen vanaf 400 plaatsen.

Komt het aantal vereiste oplaadpunten niet op een heel getal uit, dan moet er naar boven worden afgerond.

Elektrische oplaadpunten zijn voorzien van een oplaadcapaciteit van minimaal 7kW.  

F en G

8

Het dubbele aantal oplaadpunten voor elektrische auto’s (t.o.v. het minimum uit criterium 7) is aanwezig.

Als er 50 oplaadpunten of meer zijn gerealiseerd, ongeacht het aantal parkeerplaatsen, wordt dit criterium behaald.

G

CRITERIA VOOR VRAAG 3

9

Het deelfietssysteem moet aan de volgende eisen voldoen:

1. Het systeem is in beheer van de eigen organisatie of via een publiek/private organisatie.
2. De deelfietsen moeten toegankelijk zijn voor de gebouwgebruikers.
3. De parkeerplek voor de deelfietsen zijn binnen 50 meter van het gebouw beschikbaar.
4. De locatie voor het ophalen en terugbrengen van de deelfietsen is eenvoudig herkenbaar.

I

10

De asset is voorzien van autodeelfaciliteiten om gebouwgebruikers te faciliteren en aan te moedigen om zich aan te sluiten bij autodeling. Het volgende moet worden geïmplementeerd:

1. Het aantal parkeerplaatsen voor autodeling bedraagt minimaal 5% van de totale hoeveelheid parkeerplaatsen, met een minimum van één.
2. Voor autodeling zijn aparte parkeerplaatsen aangewezen.
3. Parkeerplaatsen zijn aangewezen op locaties nabij de (hoofd)ingang van het gebouw (dit mag geen invloed hebben op de locatie van toegewezen gehandicapte parkeerplaatsen (gpa) of ouder en kindparkeerplaatsen).
4. Er is promotie- en/of informatiemateriaal ontwikkeld om mensen te attenderen op de aanwezigheid van het autodeelsysteem.

J

EIS GEBRUIKSFUNCTIE

CRITERIA

Kantoor- en industriefunctie

10% van het totale personeel tot 500 personeelsleden;
én

7% van het totale personeel vanaf 501 tot 1000 personeelsleden;
én

5% van het overige aantal personeel van de organisatie met meer dan 1000 personeelsleden.

Aanvullend voor de industriefunctie:

Als de afstand tot ‘sterk stedelijk gebied’ (zie definities) hemelsbreed meer dan 15 kilometer is, gemeten vanaf de gemeentegrens, mag het minimumaantal vereiste fietsenstallingen zoals bovenstaand berekend, gehalveerd worden.

Als bijvoorbeeld 50 fietsstallingsplaatsen nodig zijn volgende de bovenstaande eisen, maar het perceel ligt verder dan 15 km van een sterk stedelijk gebied, hoeven er maar 25 fietsstallingsplaatsen aanwezig te zijn om het punt te behalen.

Onderwijsfunctie

Minimaal 20% van het equivalent aan fulltime (fte) werknemers;
én

Het bij het schooltype behorend minimumaantal stallingsplaatsen per leerling/student moet aanwezig zijn:

• Basisschool: minimaal 4 stallingsplaatsen per 10 leerlingen.
• Voortgezet onderwijs: minimaal 7 stallingsplaatsen per 10 leerlingen.
• Wetenschappelijk en beroepsonderwijs: minimaal 7 stallingsplaatsen per 10 studenten.
• Kinderdagverblijf: minimaal 1 stallingsplaats per 10 kinderen.

Retail-, logies-, sport-, gezondheidszorg- en bijeenkomstfunctie

Minimaal 10% van het equivalent aan fulltime werknemers.
én

5% van het totale aantal autoparkeerplaatsen voor bezoekers (exclusief invalideparkeerplaatsen), met een minimum van 10 stallingsplaatsen. Assets die voorzien in minimaal 50 fietsenstallingen voor bezoekers (ongeacht het aantal parkeerplaatsen) voldoet aan de eisen.
én

De stallingsplaatsen van de werknemers en bezoekers mogen gezamenlijk worden gerealiseerd, maar mogen niet bij elkaar opgeteld worden om te komen tot de gestelde eis.

CRITERIA

VEREISTEN BEWIJSVOERING

-

De hieronder genoemde bewijsvoering is niet uitputtend. Ga naar hoofdstuk 4 'Bewijslast’ voor bewijsmateriaal dat ook kan worden toegepast om aan te tonen dat aan de criteria wordt voldaan.

2, 3,4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10

Foto’s van (als dit van toepassing is):

• Fietsenrek/stalling;
• Douches;
• Opbergruimte en of kluisjes;
• Kleedruimten;
• Droogruimten;
• Faciliteit voor deelfietssysteem;
• Oplaadpunten elektrische fietsen;
• Oplaadpunten elektrische auto;
• Faciliteit voor autodeling.

2, 3,4, 5 en 6

Berekening van het aantal benodigde stallingsplaatsen en fietsvoorzieningen (opbergruimte en douchevoorzieningen). Als het van toepassing is: een kaart waarop te zien is wat de hemelsbrede afstand is tussen de asset t.o.v. het dichtstbijzijnde stedelijke gebied.

3, 4, 9 en 10

Plattegrond van het perceel/gebouw waarop de locatie en het aantal (indien van toepassing) fietsstallingsplaatsen, deelfietsen, elektrische oplaadpunten en autodeel faciliteiten staat aangegeven met de afstand tot de hoofdingang.

7 en 8

Berekening van het percentage elektrisch oplaadpunten.

10

Berekening van het percentage autodeling.

10

Marketing-/promotiemateriaal van de autodeling die is gedeeld met gebouwgebruikers.