BREEAM-NL In-Use Utiliteitsbouw v6.1.1

RSC 02 Voorzieningen voor hergebruik en recycling

Het beschikbaar stellen van voorzieningen om het hergebruiken, herbestemmen en recyclen van afval te faciliteren. 

Deel Asset
Maximaal punten 6
Exemplary Performance 1
Verplicht vanaf Outstanding
Vraag 1: Is er onderzocht welke afvalstromen er vrijkomen bij het beheer en gebruik van de asset?
Punten Antwoordopties Antwoord

Selecteer één antwoordoptie (verplicht: vanaf een Outstanding kwalificatie minimaal 2 punten voor antwoordoptie B of C)
0 A. Nee.
2 B. Ja, voor het beheer van de asset.
3 C. Ja, voor het beheer en gebruik van de asset.
Vraag 2: Zijn er faciliteiten aanwezig om de geïdentificeerde afvalstromen gescheiden in te zamelen, op te slaan en af te laten voeren?
Punten Antwoordopties Antwoord

Selecteer één antwoordoptie.
0 D. Nee.
3 E. Ja, er zijn faciliteiten aanwezig om de geïdentificeerde afvalstromen gescheiden in te zamelen, op te slaan en af te laten voeren.
Punten Antwoordopties Antwoord

Exemplary Performance: kan los geselecteerd worden
Exemplary F. Er is een opslagruimte bij de asset aanwezig of in de omgeving aanwezig voor de opslag van herbruikbare materialen.

#

CRITERIA

TOEPASBAAR

OP ANTWOORD

CRITERIA VOOR VRAAG 1

1

Om te bepalen welke afvalstromen relevant zijn voor de asset om in te zamelen moet er geïdentificeerd worden welke afvalstromen er worden gegenereerd. Deze afvalstromen moeten aansluiten bij de richtlijn dat vanuit de overheid gehanteerd wordt (zie methodiek).

B en C

CRITERIA VOOR VRAAG 2

2

Antwoordoptie B of C moet behaald zijn om punten te kunnen behalen voor antwoordoptie E.

E

3

De faciliteiten voor afvalinzameling voldoet aan het onderstaande:

  1. Voldoet aan de eisen van ‘Omvang faciliteit’ (zie methodiek).
  2. Is toegankelijk en goed bereikbaar voor relevante gebouwgebruikers en facilitair management voor het gescheiden verzamelen van afval én voor het gescheiden afvoeren van afval.
  3. Is verlicht en geventileerd voor veilig gebruik.
  4. Is zo gepositioneerd of is voorzien van maatregelen zodat gebouwgebruikers en de directe omgeving zo min mogelijk hinder ervaren (van bijvoorbeeld geur en geluid).
  5. Is voorzien van een watertappunt, nabij plekken waar organisch afval wordt opgeslagen of gecomposteerd wordt.

E

4

De containers van afvalscheiding en opslaan van afval:

  1. Sluiten aan op de afvalstromen die zijn geïdentificeerd bij antwoordoptie B en C.
  2. Zijn bij elkaar gegroepeerd.
  3. Zijn ontworpen voor de afvalstroom waarvoor ze zijn bestemd en zijn afsluitbaar, niet-absorberend en lekvrij om te voorkomen dat vervuild afval lekt.
  4. Zijn duidelijk gelabeld zodat gebruikers weten welke afvalstroom bij welke container hoort.

E

5

Om punten te behalen moeten de afvalverwerker de ingezamelde afvalstromen gescheiden ophalen.

E

6

Antwoordopties B of C en D moeten zijn behaald om punten te kunnen behalen van antwoordoptie F.

F

7

De opslagruimte voor herbruikbare materialen:

  1. Moet gescheiden zijn van de reguliere ruimte voor afvalscheiding.
  2. Is droog, afgesloten en veilig.
  3. Heeft voldoende omvang om de verwachte hoeveelheid herbruikbare materialen op te slaan. Als er gegevens beschikbaar zijn over de hoeveelheid herbruikbare materialen moet dit worden gebruikt om een schatting te maken welke omvang de ruimte moet hebben.

F

EIS GEBRUIKSFUNCTIE

CRITERIA

Winkelfunctie

Als de huurders van de asset bestaan uit kleine bedrijven dan is het in diverse gemeentes toegestaan om tegen betaling gebruik te maken van de gemeentelijke afvalinzameling. Hiervoor is een vergunning, toezegging van gemeente of abonnement met de gemeente nodig als bewijsmateriaal.

Geen.

Inventarisering afvalstromen:

Om te bepalen welke afvalstromen er vrijkomen in de gebruiksfase van de asset moet de volgende richtlijn worden aangehouden:

  1. Afvalinventarisatie: Er zijn verschillende manieren waarop een inventarisatie van het afval kan worden gemaakt. Er kan bijvoorbeeld geregistreerd worden welke afvalstromen er in de asset vrijkomen door te kijken naar de bedrijfsprocessen die plaatsvinden. Ook kan er op basis van afvalgegevens van de afgelopen drie jaar worden gekeken welke afvalstromen van toepassing zijn (zie ook RSC 06). Daarnaast kan er ook bij de gebruikers/huurders van de asset worden geïnventariseerd welke afvalstromen er worden gegenereerd.
  2. Wet- en regelgeving: Controleer de (lokale) wet- en regelgeving voor de afvalstromen die bedrijven verplicht gescheiden moeten inzamelen als de stromen vrijkomen tijdens de gebruiksfase/ bij bedrijfsprocessen van de asset. Zo moet er worden aangesloten bij het landelijk afvalbeheerplan (LAP) (in 2025 wordt het LAP vervangen door het circulair materialenplan).

Het landelijk afvalbeheerplan schrijft voor dat o.a. de volgende stromen gescheiden moeten worden ingezameld indien aanwezig:

  • Papier en karton: Dit omvat kranten, tijdschriften en kartonnen verpakkingen.
  • Glas: Flessen en potten van glas.
  • Organisch: Restanten van voedsel en etenswaren.
  • Plastic, metalen en drankverpakkingen (PMD): Dit zijn verpakkingen van plastic, blik en drinkpakken
  • Textiel: Kleding en andere textielsoorten.
  • Grofvuil: Grotere voorwerpen zoals meubels en apparaten.
  • Batterijen en accu’s: Deze moeten apart worden ingezameld vanwege schadelijke stoffen.
  • Elektronisch afval: Elektronische apparatuur en apparaten.
  • Schoon bouw- en sloopafval: Materialen zoals hout, beton en steen die afkomstig zijn van bouwprojecten.

Daarnaast schrijft het Landelijk afvalbeheerplan (LAP3) voor hoeveelheden bedrijfsafvalstoffen gescheiden moeten worden vanaf een bepaald gewicht, zie hiervoor het landelijk afvalbeheerplan.

Omvang afvalcontainers

De grootte en het aantal containers voor gescheiden afval zijn gebaseerd op:

  1. Verwachtte hoeveelheid afval:
    • Bij beschikbare afvaldata van de afgelopen drie jaar (zie RSC 06).
    • Zonder data, schat de hoeveelheid op basis van het gebouwtype en de processen. Betrek de gebouwgebruikers bij deze schattingen.
  2. Lokale afvalverzamelaars: Houd rekening met de beschikbaarheid van lokale afvalverzamelaars voor inzameling en recycling van het verwachte afval.
  3. Gecombineerde inzameling: Als afvalstromen samen worden ingezameld, moet de afvalverzamelaar aantonen dat deze stromen daarna gescheiden worden.
  4. Informatie van beheerder: Verzamelen gegevens over het afval dat door de gebouwbeheerder of de gebouwgebruikers wordt geproduceerd.

CRITERIA

VEREISTEN BEWIJSVOERING

-

De hieronder genoemde bewijsvoering is niet uitputtend. Ga naar hoofdstuk 4 'Bewijslast’ voor bewijsmateriaal dat ook kan worden toegepast om aan te tonen dat aan de criteria wordt voldaan.

1

Documentatie (bijvoorbeeld afvalrapportages, facturen afvalverwerker, uitkomsten enquête, etc.) over geïdentificeerde afvalstromen.

3 en 4

Foto’s van de betreffende faciliteit voor afvalinzameling en de afvalcontainers.

5

Documentatie over afvalstromen die worden ingezameld en documentatie waarin wordt aangetoond dat de afvalverwerker de afvalstromen gescheiden opgehaald.

7

Foto’s van de betreffende ruimte voor de opslag van herbruikbare materialen en documentatie waarin wordt onderbouwd dat de ruimte voldoende omvang heeft.

Toegankelijkheid faciliteit

De faciliteit kan toegankelijk worden gezien als de ruimte binnen 20 meter van een ingang van de asset ligt. Mogelijk kunnen de voorzieningen, afhankelijk van de omvang van de asset, restricties of afspraken met de huurders/beheerder, niet binnen de 20 meter van een ingang liggen. Als dat het geval is, moet er beoordeeld worden of de faciliteit ‘toegankelijk’ is voor de relevante gebouwgebruiker, het facilitair management en voor het afvoeren van afval.

Gecombineerde recyclebaar afval

Gecombineerd recyclebaar afval is de inzameling van meerdere materialen die kunnen worden gerecycled in één afvalvoorziening. Voorbeelden van recyclebare materialen die veelal worden gecombineerd zijn glas, karton en papier, plastic, metalen en drinkpakken (PMD).

Herbruikbare materialen/producten

Overgebleven, reserveonderdelen of verwijderde producten van de asset die mogelijk hergebruikt kunnen worden tijdens de toekomstig onderhouds-, vervangings-, reparatie-, inrichtings- of renovatiewerkzaamheden aan de asset. Materialen/producten die in de toekomst mogelijk moeilijk verkrijgbaar zullen zijn, worden als minimum beschouwd, denk hierbij aan producten met een specifiek ontwerp, die deel uitmaken van een specifiek ontwerp of systeem waarvan de productie mogelijk stop wordt gezet (bijvoorbeeld tapijttegels, plafondplaten, armaturen, klimaatinstallatiecomponenten).

Afvalpers of balenpers

Een machine die is ontworpen om afvalstromen te comprimeren om zo de opslag- en transportefficiëntie te verbeteren.

Landelijk afvalbeheerplan 3 (LAP)

In het landelijk afvalbeheerplan (LAP) wordt het kader geschetst voor afval en circulaire economie in Nederland. Het beleidskader beschrijft afvalactiviteiten zoals afvalscheiding, inzamelen, recycling, verbranden, storten en grensoverschrijdend transport. Daarnaast komen ook andere onderwerpen aan de orde, zoals circulaire economie, het onderscheid afvalstof of niet-afvalstof, zeer zorgwekkende stoffen en vergunningverlening en toezicht.

Circulair materialenplan

Het circulair materialenplan (CMP) is vanaf 2025 van toepassing en is de opvolger van het landelijke afvalbeheerplan 3 (LAP). Het plan biedt een kader voor het gebruik van grondstoffen, het omgaan met afval en het verlenen van vergunningen.

Geen.

Home