BREEAM-NL In-Use Woningen v6.1.1

#

CRITERIA

TOEPASBAAR

OP ANTWOORD

FILTER

1

Als de asset geen buitenruimte heeft, kan de antwoordoptie uit het assessment worden gefilterd.

C

2

Voor gebouwen gelijk of kleiner dan 1000 m² (oppervlakte van het volledige gebouw inclusief de appartementen) is een monitorings- of gebouwbeheersysteem (GBS) overbodig, de bijbehorende antwoordopties kunnen uit het assessment worden gefilterd.

G, H en I

CRITERIA VOOR VRAAG 1

3

In de onderhoudshandleidingen zijn alle actuele en relevante gebouwinstallaties en bouwkundige elementen opgenomen, waaronder (maar niet beperkt tot):

• Verwarming- en koelsystemen;
• Waterdistributiesysteem;
• Ventilatiesysteem;
• Verlichtinginstallaties;
• Buitenzonweringinstallaties;
• Bouwdetails/specificaties van de gebouwschil;
• Hernieuwbare en koolstofarme technologieën (indien aanwezig).

B

4

Het meerjaren onderhoudsbeleid (MJOB) én de hieruit voortvloeiende onderhoudsprocedures die worden opgesteld omvatten minimaal:

1. De persoon of organisatie die verantwoordelijk is voor het onderhoudsbeleid.
2. De benodigde middelen voor het proactief onderhouden van het gebouw (o.a. financieel, arbeidsuren, apparatuur).
3. Onderhoudsdoelstellingen en maatregelen.
4. Een afwegingskader waarin is vastgesteld of een product/element bij storingen of bij een beoogd vervangingsmoment moet worden vervangen, of dat dit product/element gerepareerd kan worden.

B, C, D, E en F

CRITERIA VOOR VRAAG 2

5

Deze credit gaat over het volledige monitorings- of gebouwbeheersysteem. Individueel geautomatiseerde bedieningselementen, zoals een bewegingssensor die de verlichting regelt, worden niet beschouwd als een gebouwbeheersysteem.

H en I

6

Medewerkers van het facilitair management of van de organisatie die het gebouw beheerd, moeten worden opgeleid, zodat zij het monitorings- of gebouwbeheersysteem volgens hoge efficiëntienormen kunnen gebruiken.

H en I

7

Monitorings- of gebouwbeheersystemen moeten minimaal jaarlijks worden beoordeeld om ervoor te zorgen dat het systeem correct functioneert. De beoordeling moet minimaal het volgende omvatten:

1. Kalibreren van de meters;
2. Inspectie/evaluatie of het systeem correct werkt;
3. Het correct signaleren van storingen;
4. Volledigheid en kwaliteit van de gegevensoutput van het systeem.

Er wordt rekening gehouden met prestaties gedurende het hele jaar (bijvoorbeeld tijdens de zomer en winter of tijdens natte en droge seizoenen).

H en I

8

Onderhoud en controle moet worden uitgevoerd door een persoon of organisatie met voldoende kennis over het monitorings- of gebouwbeheersysteem (deze partij onafhankelijk van de gebouweigenaar of -beheerder). Dit kan bijvoorbeeld een extern onderhoudsbedrijf zijn, een opgeleid technici of de fabrikant/leverancier van het aanwezige systeem.

I

CRITERIA

VEREISTEN BEWIJSVOERING

-

De hieronder genoemde bewijsvoering is niet uitputtend. Ga naar hoofdstuk 4 'Bewijslast’ voor bewijsmateriaal dat ook kan worden toegepast om aan te tonen dat aan de criteria wordt voldaan.

1 en 2

De voorkant en inhoudsopgave van het onderhoudsbeleid en procedures en een overzicht van alle huidige en relevante gebouwinstallaties en gebouwelementen.

3, 4, 5, 6 en 7

Het meerjaren-onderhoudsbeleid en procedures (bijvoorbeeld van het voorblad en de inhoudsopgave) moet duidelijk vermelden:

1. De persoon of organisatie die verantwoordelijk is voor het onderhoudsbeleid.
2. Datum waarop de documenten zijn opgesteld.
3. Overzicht van de onderwerpen die zijn opgenomen in het beleid/procedures.

6, 7 en 8

Het inspectielogboek, rapport of een andere vorm van documentatie m.b.t. de beoordeling van het gebouwbeheersysteem, indien van toepassing uitgevoerd door de gekwalificeerde externe partij.