BREEAM-NL In-Use Woningen v6.1.1

ENE 15 Monitoring van het energiegebruik

Het reduceren van het energiegebruik in de gebruiksfase door effectief beheer en monitoring van het energiegebruik van verschillende gebouwgebonden installaties en systemen. 

Deel Asset
Maximaal punten 4
Exemplary Performance -
Verplicht vanaf -
Vraag: Welk percentage van de significante energiegebruiksgroepen wordt gesubmeterd?
Punten Antwoordopties Antwoord

Selecteer één antwoordoptie
0 A. Er is geen submetering of submetering voor <25% van de energiegebruiksgroepen.
1 B. Er is submetering voor ≥25% van de energiegebruiksgroepen.
2 C. Er is submetering voor ≥50% van de energiegebruiksgroepen.
3 D. Er is submetering voor ≥75% van de energiegebruiksgroepen.
4 E. Er is submetering voor ≥90% van de energiegebruiksgroepen.

#

CRITERIA

TOEPASBAAR

OP ANTWOORD

1

De submeters zijn digitaal ‘uitleesbaar’.

B, C, D en E

2

De submeters meten het energiegebruik van een percentage van de gebruiksgroepen die aanwezig zijn in de asset, zie methodiek voor een toelichting op van de bepaling van het percentage energiegebruiksgroepen die zijn voorzien van een submeter.

B, C, D en E

Geen.

Geen.

Energiegebruiksgroepen voor submetering

Om te bepalen hoeveel procent van de energiegebruiksgroepen worden gesubmeterd, moet er eerst worden bepaald welke gebouwgebonden energiegebruiksgroepen aanwezig zijn (zie hieronder lijst met energiegebruiksgroepen). Op basis van deze inventarisatie kan inzichtelijk worden gemaakt hoeveel procent hiervan is voorzien van een submeter.

Energiegebruiksgroepen:

  • Verwarming
  • Koeling
  • Warmtapwater
  • Mechanische ventilatie
  • Ventilatoren voor het verdelen van ruimteverwarming
  • Ventilatoren voor het verdelen van ruimtekoeling
  • Pompen voor verwarming
  • Pompen voor koeling
  • Pompen voor warmtapwater
  • Binnenverlichting
  • Bedieningssystemen en telecommunicatie
  • Intern transport (liften en roltrappen)
  • Buitenverlichting
  • Andere aanzienlijke energiegebruiksystemen -indien van toepassing op de specifieke gebouwfunctie-, waarbij op basis van de energieprestatieberekening het energieverbruik van de betreffende gebruiksgroep meer dan 5% van het totale gebouwgebonden energieverbruik bedraagt.

CRITERIA

VEREISTEN BEWIJSVOERING

-

De hieronder genoemde bewijsvoering is niet uitputtend. Ga naar hoofdstuk 4 'Bewijslast’ voor bewijsmateriaal dat ook kan worden toegepast om aan te tonen dat aan de criteria wordt voldaan.

1

Foto’s of documentatie van de submeters (een steekproef voldoet).

2

Overzicht van de energiegebruiksgroepen met een submeter en documentatie/meetgegevens over percentage van het jaarlijks gebouwgebonden energiegebruik wat hierdoor gemeten wordt.

Sub-metering

Sub-meters zijn ondergeschikt aan de hoofdmeter en zijn geïnstalleerd om het gebruik van een specifieke installatie of apparatuur, of van specifieke fysieke gebieden te meten. Denk hierbij aan individuele gebouwen, verdiepingen in een meerlaags gebouw, verhuurbare ruimten of functionele ruimten. De output van de submeter is een pulse of ander universeel communicatieprotocol.

Digitaal uitleesbaar

Meters zijn digitaal uitleesbaar als de informatie over de meterstand niet handmatig hoeft te worden afgelezen maar wordt verwerkt en overgedragen in de vorm van worden elektronische signalen.

Geen.

Geen.

Significante energiegebruiksgroepen

Bij de credit wordt gevraagd naar het percentage van de significante energiegebruiksgroepen dat wordt gesubmeterd. Onder “significante energiegebruiksgroepen” worden de groepen verstaan die in de methodiek van deze credit zijn benoemd, zoals verwarming, koeling, warmtapwater, ventilatie, verlichting, pompen, liften, etc. Het betreft de belangrijkste gebouwgebonden installaties en systemen die het grootste aandeel hebben in het energiegebruik van het gebouw.

Home